Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 september 2017
gepubliceerd op 26 september 2017

Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen van titel XVII van boek III van het Burgerlijk Wetboek, die het gebruik van het Nationaal Pandregister betreffen

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2017013290
pub.
26/09/2017
prom.
14/09/2017
ELI
eli/besluit/2017/09/14/2017013290/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 SEPTEMBER 2017. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen van titel XVII van boek III van het Burgerlijk Wetboek, die het gebruik van het Nationaal Pandregister betreffen


VERSLAG AAN DE KONING, Sire, Het ontwerp van besluit dat wij aan Uwe Majesteit ter ondertekening voorleggen heeft tot doel de artikelen van titel XVII van boek III van het Burgerlijk Wetboek, vervangen door de wet van 11 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/07/2013 pub. 02/08/2013 numac 2013009377 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de zakelijke zekerheden op roerende goederen betreft en tot opheffingvan diverse bepalingen ter zake sluiten, gewijzigd door de wet van 26 november 2014 en door de wet van 25 december 2016, uit te voeren.

Het voorgelegde ontwerp werd onderworpen aan het advies van de Inspectie van Financiën, van de minister van Begroting, van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer en van de Raad van State.

Om tegemoet te komen aan deze adviezen werden in de ontwerptekst een aantal aanpassingen aangebracht, of werden in de uitvoeringsmaatregelen de nodige verfijningen aangebracht, die hierna worden toegelicht. 1. De doelstellingen van het pandregister worden als volgt gedefinieerd : Het Nationaal Pandregister realiseert de tegenwerpelijkheid aan derden van het pandrecht en het eigendomsvoorbehoud door middel van registratie in een openbaar register, dat nationaal is georganiseerd en als geïnformatiseerd systeem rechtstreeks toegankelijk is voor het invoeren van gegevens en de raadpleging ervan.2. In artikel 2 van de ontwerptekst wordt gevolg gegeven aan de opmerking van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer dat er mogelijk een onduidelijkheid bestond omtrent de toegang door de gebruiker tot het pandregister, en wordt een afzonderlijke paragraaf 2 betreffende de geregistreerde gebruiker toegevoegd.3. Gevolg gevend aan het advies van de Raad van State, eerste opmerking, worden in hetzelfde artikel 2 paragraaf 2 van de ontwerptekst,, eveneens de essentiële elementen van de gebruiksvoorwaarden voor de geregistreerde gebruiker opgenomen, en wordt tevens aan de minister van Financiën of zijn gedelegeerde de bevoegdheid verleend om de modeltekst van de overeenkomst die zal afgesloten worden tussen de geregistreerde gebruiker en de bewaarder van het register vast te leggen.4. In de met de geregistreerde gebruikers van het pandregister af te sluiten overeenkomst zal, ingevolge de tweede opmerking van de Raad van State, een clausule worden ingevoegd dat de beheerder van het pandregister gerechtigd is een audit uit te voeren naar de kwaliteit van het rollenbeheer (ontwerptekst artikel 2, § 2, in fine).5. In de online beschikbare gebruikershandleiding in de elektronische applicatie zal melding worden gemaakt van het dienstmailadres van de beheerder van het pandregister en van het ContactCenter bij de FOD Financiën.6. In artikel 10 van de ontwerptekst wordt gevolg gegeven aan de opmerking van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer, en worden na "document" de woorden "per goed waarvoor een attest wordt gevraagd" toegevoegd.7. Gevolg gevend aan het advies van de Raad van State, tweede opmerking, wordt in hetzelfde artikel 10 van de ontwerptekst, onderdelen a en b, gespecifieerd dat de bij raadpleging van het pandregister verstrekte gegevens zich respectievelijk beperken tot de overeenkomstig de Pandwet raadpleegbare gegevens betreffende het pand en de schuldvordering, of betreffende het onder eigendomsvoorbehoud verkocht onroerend goed. 8. Ingevolge de opmerking van de Commissie voor de bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer wordt artikel 12 van de ontwerptekst aangevuld met een tweede lid dat luidt als volgt "Ieder gebruik van het pandregister voor doeleinden van commerciële prospectie of commercialisering van de listings over de financiële situatie van personen is verboden." 9. Betreffende de derde opmerking in het advies van de Raad van State wordt de tarifering in schijven verantwoord doordat het risico van de bewaarder van het pandregister en zijn aansprakelijkheid inzake de goede werking van het elektronisch register toeneemt naarmate de waarde van de gewaarborgde schuldvorderingen hoger is.Dit aansprakelijkheidsrisico is inherent aan de geleverde dienst, en dient gedekt te worden door retributies die in verhouding staan tot de bedragen die op het spel staan. Bij verrichtingen waarbij de verantwoordelijkheid voor de bewaarder van het pandregister niet gradueel in het gedrang is wordt de gevraagde retributie niet gekoppeld aan de gewaarborgde schuldvordering. 10. De inschatting van de kost van het elektronisch register moet ook rekening houden met de interne kosten van het systeem.Om billijkheidsredenen worden de interne kosten die niet rechtstreeks gedekt worden door een retributie, toch op een indirecte manier proportioneel omgeslagen, rekening houdend hetzij met het maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn, hetzij met het bedrag van de verkoopprijs van het roerend goed verkocht onder eigendomsvoorbehoud. 11. Gelet op hetgeen vooraf gaat onder 9 en 10 kan niet worden afgeweken van het ontworpen retributiesysteem en kan geen gevolg worden gegeven aan de derde opmerking in het advies van de Raad van State. Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT

ADVIES 61.728/2/V VAN 2 AUGUSTUS 2017 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `TOT UITVOERING VAN DE ARTIKELEN VAN TITEL XVII VAN BOEK III VAN HET BURGERLIJK WETBOEK, DIE HET GEBRUIK VAN HET NATIONAAL PANDREGISTER BETREFFEN' Op 20 juni 2017 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën, belast met bestrijding van de fiscale fraude verzocht binnen een termijn van dertig dagen van rechtswege (*) verlengd tot 4 augustus 2017 een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van de artikelen van titel XVII van boek III van het Burgerlijk Wetboek, die het gebruik van het Nationaal Pandregister betreffen'.

Het ontwerp is door de tweede vakantiekamer onderzocht op 2 augustus 2017 .

De kamer was samengesteld uit Pierre Liénardy, kamervoorzitter, Luc Detroux en Wanda Vogel, staatsraden, en Charles-Henri Van Hove, toegevoegd griffier.

Het verslag is uitgebracht door Jean-Luc Paquet, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Wanda Vogel .

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 2 augustus 2017 .

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen. 1. In artikel 1, 6°, wordt het begrip "geregistreerde gebruiker" gedefinieerd als "een gebruiker die het pandregister gebruikt of zal gebruiken en die met de bewaarder van het pandregister een overeenkomst heeft gesloten aangaande het gebruik van het pandregister, met inbegrip van de authenticatie en het rollenbeheer van zijn personeel". De artikelen 26, derde lid, en 27, tweede lid, van boek III, titel XVII, van het Burgerlijk Wetboek (hierna "de wet"), waarbij de Koning wordt gemachtigd de nadere regels te bepalen voor de werking van het pandregister en voor de authenticatie van de gebruiker van het pandregister, staan Hem niet toe erin te voorzien dat voor sommige, niet gespecificeerde gebruikers die regels niet langs reglementaire weg worden vastgesteld maar bij bijzondere overeenkomsten gesloten tussen die gebruikers en de bewaarder van het register. Hoewel het toelaatbaar zou kunnen zijn dat voor sommige professionele gebruikers die het register regelmatig dienen te gebruiken bepaalde bijzondere regels worden opgesteld, dient de Koning minstens de belangrijkste zaken vast te stellen van de regels voor de registratie van die gebruikers, de regels voor het gebruik van het register door die "geregistreerde gebruikers" alsook, inzonderheid, de regels voor de authenticatieprocedure (1). 2. Het doeleinde van het pandregister is het tegenwerpbaar maken aan derden van inpandgevingen of een eigendomsvoorbehoud op roerende goederen.Dat register bevat persoonsgegevens met betrekking tot, naargelang het geval, de pandhouder en de pandgever of de verkoper en de koper van roerende goederen waarop een eigendomsvoorbehoud rust. De raadpleging van het pandregister door derden is een verwerking van persoonsgegevens en mag er bijgevolg enkel op gericht zijn om ten aanzien van een bepaald materieel roerend goed dat die derden willen verwerven of waarop ze enig recht willen uitoefenen, de informatie te verkrijgen om te kunnen vaststellen of dat goed bezwaard is met een pand of een eigendomsvoorbehoud. Die raadpleging mag er niet op gericht zijn ten aanzien van een bepaalde persoon informatie te verkrijgen over de vraag of die persoon al dan niet houder is van in pand gegeven schuldvorderingen of van een eigendomsvoorbehoud dan wel of die persoon zijn goederen in pand heeft gegeven of de door hem gekochte goederen nog niet heeft betaald.

Artikel 31 van de wet bevat een opsomming van de gegevens van het register die geraadpleegd kunnen worden en artikel 34 bepaalt dat eenieder toegang heeft tot het pandregister volgens de nadere regels die de Koning bepaalt. Die bepalingen dienen te worden geïnterpreteerd in overeenstemming met de hogere rechtsnormen en inzonderheid met artikel 22 van de Grondwet, dat bepaalt dat ieder recht heeft op eerbiediging van zijn privéleven en dat met name tot gevolg heeft dat elkeen het recht heeft dat zijn persoonsgegevens worden verzameld voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden, vervolgens niet verder worden verwerkt op een met die doeleinden onverenigbare wijze en toereikend, ter zake dienend en beperkt zijn tot wat noodzakelijk is voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt (2).

Bijgevolg dient de Koning, wanneer Hij de regels vaststelt voor het raadplegen van het register door "eenieder", regels vast te stellen die waarborgen dat die raadpleging beantwoordt aan het doeleinde waarvoor de persoonsgegevens opgenomen zijn in het register, te weten het ter kennis brengen aan derden van de roerende goederen die in pand zijn gegeven of waarop een eigendomsvoorbehoud rust. Aangezien de meeste roerende goederen alleen kunnen worden aangeduid door te verwijzen naar hun eigenaar of bezitter, lijkt het uiteraard moeilijk denkbaar dat het register geraadpleegd zou kunnen worden zonder de persoonsgegevens van de eigenaar of de bezitter van een bepaald goed in te voeren. De invoer van die gegevens is evenwel niet evenredig met het doeleinde van het register als, zoals dat is bepaald in artikel 10 van het ontwerp, daarmee alle goederen van die personen die bezwaard zijn met een pand of een eigendomsvoorbehoud geraadpleegd kunnen worden en niet uitsluitend het goed of, in voorkomend geval, de categorie van goederen (3) ten aanzien waarvan de persoon die het register raadpleegt enig recht wenst te verwerven of uit te oefenen.

Bovendien lijkt het zelfs ten aanzien van een welbepaald goed buitensporig om aan de derde die het register raadpleegt, toegang te verlenen tot alle in het register opgenomen informatie, zoals de vermelding van de gewaarborgde schuldvordering of de persoonsgegevens van de andere contractant. 3. Een retributie in de zin van artikel 173 van de Grondwet is de tegenprestatie voor een dienst die door de overheid wordt verstrekt ten voordele van de afzonderlijk beschouwde heffingsplichtige.Een door de in de artikelen 170 en 173 van de Grondwet bedoelde overheden gezagshalve opgelegde heffing welke niet van die aard is, moet als een belasting worden aangemerkt (4).

Opdat de ontworpen reglementering voldoende rechtsgrond vindt in artikel 28, eerste lid, van boek III, titel XVII, van het Burgerlijk Wetboek (5), moet bijgevolg voldaan zijn aan de kenmerken waaraan een retributie moet voldoen. Zij dient de geldelijk vergoeding te zijn van een dienst die de overheid presteert ten voordele van de afzonderlijk beschouwde heffingsplichtige. Er moet dus een redelijke verhouding bestaan tussen de waarde van de verstrekte dienst enerzijds en de gevraagde retributie anderzijds. Indien een dergelijke verhouding ontbreekt, is de retributie niet langer een vergoeding maar wordt ze een belasting.

Opdat een heffing kan worden gekwalificeerd als een retributie, is niet alleen vereist dat het gaat om de vergoeding van een dienst die de overheid presteert ten voordele van de heffingsplichtige individueel beschouwd, maar ook dat zij een louter vergoedend karakter heeft, zodat er een redelijke verhouding moet bestaan tussen de kostprijs of de waarde van de verstrekte dienst en het bedrag dat de heffingsplichtige verschuldigd is (6).

In casu lijken sommige van de retributies genoemd in artikel 14 van het ontwerp niet te beantwoorden aan die specifieke aard van een retributie, aangezien ze een soort forfaitaire tarifering vormen die uitsluitend wordt bepaald op basis van het maximale bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn of op basis van de verkoopprijs van het roerend goed verkocht onder eigendomsvoorbehoud.

De afdeling Wetgeving ontwaart immers geen redelijke verhouding tussen die waarde en de kostprijs van de geleverde dienst (7), die op het eerste gezicht losstaat van het maximale bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn of van de verkoopprijs van het roerend goed verkocht onder eigendomsvoorbehoud.

Voor zover de aldus berekende retributies in werkelijkheid belastingen zouden zijn retributies die worden vastgesteld zou artikel 14 van het ontwerp de wettelijke machtiging waarop het stoelt, overschrijden. 4. Het ontwerp moet worden herzien in het licht van de voorgaande opmerkingen. De griffier, C.-H. Van Hove.

De voorzitter, P. Liénardy. _______ Nota's (*) Deze verlenging vloeit voort uit artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, in fine, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, waarin wordt bepaald dat deze termijn van rechtswege verlengd wordt met vijftien dagen wanneer hij begint te lopen tussen 15 juli en 31 juli of wanneer hij verstrijkt tussen 15 juli en 15 augustus. (1) Zoals de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in advies nr.19/2017 van 3 mei 2017 opmerkt, dient het ontworpen besluit erin te voorzien dat voor de procedure voor de authenticatie van de geregistreerde gebruikers ook gebruik wordt gemaakt van de authenticatiemodule van de elektronische identiteitskaart of eventueel van ieder ander authenticatiemiddel dat een gelijkaardig identificatieniveau biedt. (2) Dat beginsel is eveneens opgenomen in artikel 5, lid 1, van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 `betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)'.Zoals de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer opmerkt, mogen de lidstaten geen bepalingen uitvaardigen die het door deze verordening beoogde resultaat ernstig in gevaar zouden brengen, ook al treedt die Verordening pas op 25 mei 2018 in werking. (3) De machtiging die aan de koning is verleend om de nadere regels vast te stellen voor de werking van het register, staat Hem toe de wijze te bepalen waarop de goederen die bezwaard zijn met het pand of die verkocht zijn met eigendomsvoorbehoud in het register worden "aangeduid" en sluit dus niet uit dat die aanduiding geschiedt door een verwijzing naar bepaalde categorieën van goederen.(4) GwH 13 september 1995, nr.64/95, overw. B.13; GwH 17 april 1997, nr. 21/97, overw. B.4.3; GwH 12 juin 1997, nr. 34/97, overw. B.7.4;

GwH 18 oktober 2001, nr. 128/2001, overw. B.6; GwH 17 december 2003, nr. 164/2003, overw. B.8.4.1. (5) "De registratie, raadpleging, wijziging, vernieuwing en verwijdering van gegevens, en de rangafstand of overdracht van een pand kunnen elk aanleiding geven tot de betaling van een retributie waarvan het bedrag door de Koning wordt bepaald.". (6) GwH 19 november 2015, nr.162/2015, overw. B.5. (7) Opmerkingen over de artikelen 10, 11 en 21 in advies 56.754/2, op 3 november 2014 gegeven over een voorontwerp dat ontstaan heeft gegeven aan het programmadecreet van de Franse Gemeenschap van 17 december 2014 `houdende diverse maatregelen betreffende de begrotingsfondsen opgenomen in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap, de dotaties en subsidies toegekend aan sommige instellingen met een beheersovereenkomst, het leerplichtonderwijs en het onderwijs voor sociale promotie, de Infrastructuren, het Kleine Kind, de Cultuur, de Jeugd, de voorwaarden voor de toekenning van de gelijkwaardigheid van diploma's en studiegetuigschriften uit het buitenland, de "Académie de Recherche et d'Enseignement supérieur (ARES)", de financiering van het universitair hoger onderwijs en het Onderzoek' (Parl.St. Fr.Parl. 2014-15, nr. 47/1, 67 tot 69).

14 SEPTEMBER 2017. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen van titel XVII van boek III van het Burgerlijk Wetboek, die het gebruik van het Nationaal Pandregister betreffen FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 26, derde lid, artikel 27, tweede lid, artikel 28, artikel 29, § 1, eerste lid en § 2, eerste lid, artikel 32, eerste lid, artikel 34, artikel 35, derde lid, artikel 37, eerste lid en artikel 38, eerste lid van titel XVII van boek III van het Burgerlijk Wetboek, vervangen door de wet van 11 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/07/2013 pub. 02/08/2013 numac 2013009377 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de zakelijke zekerheden op roerende goederen betreft en tot opheffingvan diverse bepalingen ter zake sluiten, gewijzigd door de wet van 26 november 2014 en door de wet van 25 december 2016;

Gelet op het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 26 februari 2014 en op 3 mei 2017;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 23 april 2014 en op 14 maart 2017;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 23 mei 2017;

Gelet op het advies 61.728/2/V van de Raad van State, gegeven op 2 augustus 2017;

Op de voordracht van de Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "Pandwet" : boek III, titel XVII "Zakelijke zekerheden op roerende goederen", van het Burgerlijk Wetboek;2° "pandregister" : het Nationaal Pandregister bepaald in artikel 26 van de Pandwet;3° "uniek identificatienummer" : elektronisch gegenereerde unieke cijferreeks die aan elke registratie, wijziging, vernieuwing, rangafstand, overdracht of verwijdering uitgevoerd in het pandregister, wordt toegekend;4° "bewaarder van het pandregister" : de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie van de Federale Overheidsdienst Financiën;5° "gebruiker" : een persoon die in het pandregister een pandrecht of een eigendomsvoorbehoud registreert, wijzigt, vernieuwt, overdraagt, geheel of gedeeltelijk verwijdert, raadpleegt of rangafstand doet;6° "geregistreerde gebruiker" : een gebruiker die het pandregister gebruikt of zal gebruiken en die met de bewaarder van het pandregister een overeenkomst heeft gesloten aangaande het gebruik van het pandregister, met inbegrip van de authenticatie en het rollenbeheer van zijn personeel;7° "identificatie" : de vaststelling van de unieke identiteit van een gebruiker;8° "authenticatie" : de controle van de identiteit van een gebruiker;9° "rollenbeheer" : elektronische beheerstoepassing van de onderscheiden toelatingen van de personen die door een geregistreerde gebruiker gemachtigd zijn om voor hem het pandregister te gebruiken;10° "ondernemingsnummer" : het uniek identificatienummer dat wordt toegekend bij de inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen;11° "gedocumenteerd pandrecht" of "gedocumenteerd eigendomsvoorbehoud" : het attest waarin alle in het pandregister opgenomen informatie betreffende een pandrecht of eigendomsvoorbehoud wordt weergegeven, behoudens het rijksregisternummer. HOOFDSTUK II. - Procedure van identificatie en authenticatie.

Gebruiksvoorwaarden

Art. 2.§ 1. De identificatie en de authenticatie van een gebruiker van het pandregister gebeurt door middel van de authenticatiemodule van de elektronische identiteitskaart. § 2. De natuurlijke of rechtspersoon die zich als geregistreerd gebruiker wil laten registreren sluit met de bewaarder van het pandregister een overeenkomst die de algemene en de bijzondere voorwaarden vastlegt voor het gebruik van het pandregister, met inbegrip van de authenticatie en het rollenbeheer van zijn personeel.

De minister bevoegd voor Financiën of zijn gedelegeerde legt de modeltekst van die overeenkomst vast.

De overeenkomst slaat op de wijze van toegang en authenticatie, het rollenbeheer, de inbreng en raadpleging van gegevens in het pandregister, de wijze van betaling van de verschuldigde retributies door middel van provisie, de modaliteiten inzake wijziging van de gebruiksvoorwaarden, de duur, de inwerkingtreding en de opzeg van de overeenkomst en de geschillenregeling.

De identificatie en de authenticatie van een geregistreerde gebruiker van het pandregister gebeurt door middel van de authenticatiemodule van de elektronische identiteitskaart of de authenticatieprocedure met minstens een gelijkwaardig identificatieniveau met inbegrip van het rollenbeheer, vastgelegd in de overeenkomst met de geregistreerde gebruiker. De bewaarder van het pandregister is gerechtigd een audit uit te voeren betreffende het rollenbeheer van de geregistreerde gebruiker. HOOFDSTUK III. - Registratie van een pandrecht of een eigendomsvoorbehoud in het pandregister

Art. 3.Overeenkomstig artikel 30, § 1, van de Pandwet wordt een pandrecht in het pandregister geregistreerd door de invulling in het elektronisch aanmeldingsformulier van de volgende gegevens : 1° de identiteit van de pandhouder of, in voorkomend geval, de identiteit van de vertegenwoordiger van de pandhouder bedoeld in artikel 3 van de Pandwet, en van de lasthebber, zoals nader omschreven in artikel 30, § 1, 1°, a of b van de Pandwet naargelang het geval.2° de identiteit van de pandgever : dezelfde elementen als betreffende de identiteit van de pandhouder;3° de aanduiding van de bezwaarde goederen zoals die voorkomt in het geschrift bedoeld in artikel 4 van de Pandwet, en waarvoor de registratie gevraagd wordt;4° de aanduiding van de gewaarborgde schuldvorderingen zoals die voorkomt in het geschrift bedoeld in artikel 4 van de Pandwet, en waarvoor de registratie gevraagd wordt;5° de aanduiding van het maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn, zoals die voorkomt in het geschrift bedoeld in artikel 4 van de Pandwet, en waarvoor de registratie gevraagd wordt;6° de verklaring van de pandhouder of, in voorkomend geval, van zijn vertegenwoordiger bedoeld in artikel 3 van de Pandwet, of van zijn lasthebber dat de pandhouder of vertegenwoordiger aansprakelijk is voor iedere schade ten gevolge van de invoering van onjuiste gegevens.

Art. 4.Overeenkomstig artikel 30, § 2, van de Pandwet wordt een eigendomsvoorbehoud in het pandregister geregistreerd door de invulling in het formulier van de volgende gegevens : 1° de identiteit van de verkoper of van de houder van het eigendomsvoorbehoud, en, in voorkomend geval, van hun lasthebber, zoals nader omschreven in artikel 30, § 1, 1°, a of b van de Pandwet naargelang het geval;2° de identiteit van de koper onder eigendomsvoorbehoud : dezelfde elementen als betreffende de identiteit van de verkoper of van de houder van het eigendomsvoorbehoud;3° de aanduiding van het roerend goed verkocht onder eigendomsvoorbehoud;4° de onbetaalde koopprijs van het roerend goed verkocht onder eigendomsvoorbehoud;5° de verklaring van de verkoper of van de houder van het eigendomsvoorbehoud, of van de lasthebber, dat de verkoper of de houder van het eigendomsvoorbehoud aansprakelijk is voor iedere schade ten gevolge van de invoering van onjuiste gegevens. HOOFDSTUK IV. - Wijziging, vernieuwing of verwijdering van de registratie; rangafstand; overdracht.

Art. 5.§ 1. Alleen de pandhouder of, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger bedoeld in artikel 3 van de Pandwet of zijn lasthebber, kan de registratie wijzigen, vernieuwen of geheel of gedeeltelijk verwijderen.

Alleen de verkoper of de houder van het eigendomsvoorbehoud of hun lasthebber, kan de registratie wijzigen, vernieuwen of verwijderen. § 2. Alleen de pandhouder of, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger bedoeld in artikel 3 van de Pandwet, of hun lasthebber, kan een rangafstand of een overdracht van een pand registreren in het pandregister.

Alleen de verkoper of de houder van het eigendomsvoorbehoud, of hun lasthebber, kan een overdracht ervan registreren in het pandregister.

Art. 6.§ 1. Om een registratie van een pand te kunnen wijzigen, vernieuwen of geheel of gedeeltelijk verwijderen, of om een rangafstand of overdracht van pand te kunnen uitvoeren, is de invoering in het formulier vereist van het unieke identificatienummer dat door het pandregister werd meegedeeld bij die registratie of de laatste verrichting in het pandregister. § 2. Om een registratie van een eigendomsvoorbehoud te kunnen wijzigen, vernieuwen of geheel of gedeeltelijk verwijderen, of om de overdracht van het eigendomsvoorbehoud te kunnen uitvoeren, is de invoering in het formulier vereist van het unieke identificatienummer dat door het pandregister werd meegedeeld bij die registratie of de laatste verrichting in het pandregister. § 3. De bewaarder van het pandregister oefent geen toezicht uit op de hoedanigheid van lasthebber. De pandhouder, de vertegenwoordiger, de verkoper onder eigendomsvoorbehoud of de houder van het eigendomsvoorbehoud, die beroep doen op een lasthebber voor het gebruik van het pandregister dienen in de lastgeving te voorzien in de modaliteiten voor het gebruik van het uniek identificatienummer. HOOFDSTUK V. - Raadpleging van het pandregister

Art. 7.Om het pandregister te raadplegen, moeten de volgende gegevens betreffende de identiteit van de pandgever of van de koper onder eigendomsvoorbehoud worden ingevuld in het formulier : a) indien hij een natuurlijke persoon is : zijn naam, eerste of eerste twee voornamen, land, postcode en gemeente van zijn hoofdverblijfplaats en, wanneer hij er een heeft, zijn ondernemingsnummer;bij gebreke van een ondernemingsnummer zijn rijksregisternummer, als de gebruiker gemachtigd is het rijksregisternummer te gebruiken voor de Pandwet, en eventueel zijn geboortedatum; b) indien hij een rechtspersoon is : zijn naam, rechtsvorm, land, postcode en gemeente van zijn maatschappelijke zetel en, wanneer hij er een heeft, zijn ondernemingsnummer.

Art. 8.Als de zoekopdracht geen resultaten oplevert, wordt een document afgeleverd met de vermelding `geen zoekresultaten', samen met het tijdstip van de raadpleging en de zoekgegevens.

Art. 9.Als de zoekopdracht meerdere resultaten oplevert, kan de gebruiker de zoekopdracht richten naar het goed waarvoor een attest wordt gevraagd, aan de hand van de aanduiding van de bezwaarde goederen als bedoeld in artikel 3, 3° en artikel 4, 3°.

Art. 10.Als de zoekopdracht één of meerdere resultaten oplevert, worden in het afgeleverde document per goed waarvoor een attest wordt gevraagd de volgende gegevens, samen met het tijdstip van de raadpleging en de uitgevoerde zoekopdracht, weergegeven : a) de identiteit van de pandhouder of, in voorkomend geval, de identiteit van de vertegenwoordiger bedoeld in artikel 3 van de Pandwet, en van de lasthebber van de pandhouder, met weglating van hun rijksregisternummer, de identiteit van de pandgever, met weglating van zijn rijksregisternummer, en alle overeenkomstig de Pandwet in het pandregister betreffende het pand en de schuldvordering raadpleegbare gegevens;of b) de identiteit van de verkoper, houder van het eigendomsvoorbehoud, en van zijn lasthebber, met weglating van het rijksregisternummer;de identiteit van de koper onder eigendomsvoorbehoud, met weglating van het rijksregisternummer; alle overeenkomstig de Pandwet in het pandregister raadpleegbare gegevens betreffende het onder eigendomsvoorbehoud verkocht roerend goed.

Art. 11.De pandgever en de koper onder eigendomsvoorbehoud kunnen aan de hand van de raadplegingsgeschiedenis nagaan welke personen hun gegevens hebben geraadpleegd tijdens de laatste zes maanden.

Art. 12.Oneigenlijk en commercieel gebruik van de uit het pandregister ingewonnen gegevens maakt een inbreuk uit op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, en stelt de gebruiker aansprakelijk voor gebeurlijke schade.

Ieder gebruik van het pandregister voor doeleinden van commerciële prospectie of commercialisering van de listings over de financiële situatie van personen, is verboden. HOOFDSTUK VI. - Documentatie

Art. 13.Na betaling van de retributie worden de registratie, de wijziging, de vernieuwing of de verwijdering van een pandrecht of het eigendomsvoorbehoud in het pandregister, de rangafstand of de overdracht van een pandrecht of de overdracht van een eigendomsvoorbehoud, evenals de resultaten van de raadpleging van het pandregister gedocumenteerd door de aflevering van een document, waarvan de integriteit wordt gewaarborgd door een elektronische handtekening. HOOFDSTUK VII. - Retributies

Art. 14.§ 1. De retributie verschuldigd voor de registratie van een pandrecht of een eigendomsvoorbehoud in het pandregister en voor de vernieuwing ervan bedraagt : 20 euro, zo het maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn of zo de verkoopprijs van het roerend goed verkocht onder eigendomsvoorbehoud, gelijk is aan of minder bedraagt dan 10.000 euro; 50 euro, zo het maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn of zo de verkoopprijs van het roerend goed verkocht onder eigendomsvoorbehoud, gelegen is tussen 10.000,01 euro en 25.000 euro; 100 euro, zo het maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn of zo de verkoopprijs van het roerend goed verkocht onder eigendomsvoorbehoud, gelegen is tussen 25.000,01 euro en 200.000 euro; 200 euro, zo het maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn of zo de verkoopprijs van het roerend goed verkocht onder eigendomsvoorbehoud, gelegen is tussen 200.000,01 euro en 500.000 euro; 500 euro, zo het maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn of zo de verkoopprijs van het roerend goed verkocht onder eigendomsvoorbehoud, meer dan 500.000 euro bedraagt. § 2. De retributie verschuldigd voor de wijziging van de registratie van een pandrecht of een eigendomsvoorbehoud in het pandregister bedraagt : 12 euro, zo het maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn of zo de verkoopprijs van het roerend goed verkocht onder eigendomsvoorbehoud, gelijk is aan of minder bedraagt dan 10.000 euro; 30 euro, zo het maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn of zo de verkoopprijs van het roerend goed verkocht onder eigendomsvoorbehoud, gelegen is tussen 10.000,01 euro en 25.000 euro; 60 euro, zo het maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn of zo de verkoopprijs van het roerend goed verkocht onder eigendomsvoorbehoud, gelegen is tussen 25.000,01 euro en 200.000 euro; 120 euro, zo het maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn of zo de verkoopprijs van het roerend goed verkocht onder eigendomsvoorbehoud, gelegen is tussen 200.000,01 euro en 500.000 euro; 300 euro, zo het maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn of zo de verkoopprijs van het roerend goed verkocht onder eigendomsvoorbehoud, meer dan 500.000 euro bedraagt. § 3. De retributie verschuldigd voor de volledige verwijdering van de registratie van een pandrecht of een eigendomsvoorbehoud in het pandregister bedraagt : 8 euro, zo het maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn of zo de verkoopprijs van het roerend goed verkocht onder eigendomsvoorbehoud, gelijk is aan of minder bedraagt dan 10.000 euro; 20 euro, zo het maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn of zo de verkoopprijs van het roerend goed verkocht onder eigendomsvoorbehoud, gelegen is tussen 10.000,01 euro en 25.000 euro; 40 euro, zo het maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn of zo de verkoopprijs van het roerend goed verkocht onder eigendomsvoorbehoud, gelegen is tussen 25.000,01 euro en 200.000 euro; 80 euro, zo het maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn of zo de verkoopprijs van het roerend goed verkocht onder eigendomsvoorbehoud, gelegen is tussen 200.000,01 euro en 500.000 euro; 200 euro, zo het maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvorderingen gewaarborgd zijn of zo de verkoopprijs van het roerend goed verkocht onder eigendomsvoorbehoud, meer dan 500.000 euro bedraagt. § 4. Is de verwijdering gedeeltelijk door verwijdering van een deel van de goederen waarop het pandrecht of het eigendomsvoorbehoud slaat, dan blijft de retributie berekend zoals hiervoor bepaald. § 5. Is de verwijdering gedeeltelijk door vermindering van het maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvordering gewaarborgd is, dan dient voor de berekening van de retributie rekening te worden gehouden met het bedrag van de vermindering.

Is de verwijdering gedeeltelijk door vermindering van het bedrag van de onbetaalde koopprijs, dan dient voor de berekening van de retributie rekening te worden gehouden met het bedrag van de vermindering. § 6. Bij gelijktijdige vernieuwing van een pandrecht en hetzij een verwijdering of wijziging van onjuiste gegevens, hetzij een vermindering van het maximaal bedrag tot beloop waarvan de schuldvordering gewaarborgd is, hetzij een combinatie van de voormelde handelingen, is enkel de hoogste van de voor elke handeling afzonderlijk voorziene retributie verschuldigd. § 7. De retributie verschuldigd voor het raadplegen van het pandregister bedraagt : a) 5 euro per raadpleging, daarin begrepen de aflevering van een elektronisch gehandtekend document waarin hetzij het negatief zoekresultaat, hetzij één pandrecht of eigendomsvoorbehoud wordt gedocumenteerd;b) 5 euro per bijkomend zoekresultaat waarvoor de aflevering van een elektronisch gehandtekend document wordt gevraagd. De raadpleging door de pandgever en door de koper onder eigendomsvoorbehoud zijn kosteloos voor de registratie in het pandregister die hen aanbelangt. § 8. De retributie verschuldigd voor een rangafstand of overdracht van een pand of voor de overdracht van een eigendomsvoorbehoud bedraagt 10 euro. § 9. Alle administraties van de Federale Overheidsdienst Financiën zijn vrijgesteld van de retributies voor eender welk gebruik van het pandregister.

Art. 15.De retributie moet vooraf worden betaald, met uitzondering van de retributie verschuldigd voor de documentatie van bijkomende zoekresultaten zoals bedoeld in artikel 14, § 7, b, waarvoor de retributie moet worden betaald vóór de aflevering van de elektronisch gehandtekende documenten.

Art. 16.De retributies vastgesteld bij dit besluit worden voor het eerst op 1 januari 2021, en vervolgens om de drie jaar aangepast aan het indexcijfer der consumptieprijzen door de volgende formule : basisretributie vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het aanvangsindexcijfer.

De basisretributies zijn vastgesteld bij artikel 14.

Het nieuwe indexcijfer is het indexcijfer der consumptieprijzen voor de maand november voorafgaand aan elke aanpassing van de retributies.

Het aanvangsindexcijfer is het indexcijfer der consumptieprijzen voor de maand december 2017.

Het resultaat verkregen ingevolge de indexering wordt afgerond op de hogere euro.

Art. 17.Indien het maximaal gewaarborgd bedrag waarvoor de registratie werd gevorderd of de prijs van het roerend goed verkocht onder eigendomsvoorbehoud is uitgedrukt in een andere munteenheid dan de euro, wordt de retributie op de dag van de verrichting berekend op basis van de tegenwaarde in euro van de schuldvordering of de prijs tegen de laatste indicatiekoers gepubliceerd door de Europese Centrale Bank, of, voor de deviezen waarvoor de Europese Centrale Bank geen indicatiekoers publiceert, de laatste indicatiekoers van de euro die wordt gepubliceerd door de Nationale Bank van België.

Art. 18.Dit besluit treedt in werking op de dag van de inwerkingtreding van de Pandwet.

Art. 19.De minister die bevoegd is voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 september 2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT

^