Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 december 1999
gepubliceerd op 24 december 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de nadere procedureregels voor het houden van een gemeentelijke volksraadpleging

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
1999000908
pub.
24/12/1999
prom.
15/12/1999
ELI
eli/besluit/1999/12/15/1999000908/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 DECEMBER 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de nadere procedureregels voor het houden van een gemeentelijke volksraadpleging


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op titel XV van de nieuwe gemeentewet. ingevoegd door de wet van 10 april 1995 en gewijzigd door de wet van 13 mei 1999, inzonderheid op de artikelen 318 tot 323;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de nadere procedureregels voor het houden van een gemeentelijke volksraadpleging;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 mei 1999;

Gelet op het besluit van de Ministerraad van 2 juni 1999 over het verzoek om advies door de Raad van State binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 1 december 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de wet van 4 augustus 1996;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In het opschrift van hoofdstuk I van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de nadere procedureregels voor het houden van een gemeentelijke volksraadpleging, worden de woorden « De kiezerslijst » vervangen door de woorden « Lijst van de deelnemers aan de volksraadpleging ».

Art. 2.In artikel 1 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt het woord « gemeenteraadskiezers » vervangen door de woorden « deelnemers aan de volksraadpleging »;2° het tweede lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « Op die lijst worden vermeld de personen bedoeld in artikel 322, § 4, tweede lid, van de nieuwe gemeentewet.»; 3° in het derde lid worden de woorden « de kiesbevoegdheidsvoorwaarden », « de kiezerslijst » en « de kiezers » respectievelijk vervangen door de woorden « de deelnemingsvoorwaarden aan de volksraadpleging », « de lijst van de deelnemers aan de volksraadpleging » en « de deelnemers aan de volksraadpleging ».

Art. 3.In het opschrift van hoofdstuk II wordt het woord « kiezers » vervangen door de woorden « deelnemers aan de volksraadpleging ».

Art. 4.In artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit wordt het woord « kiezers » vervangen door de woorden « deelnemers aan de volksraadpleging ».

Art. 5.In artikel 3 van hetzelfde koninklijk besluit wordt in het eerste en het tweede lid het woord « gemeenteraadskiezers » vervangen door de woorden « deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging ».

Art. 6.In artikel 4 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt het woord « kiezer » telkens vervangen door de woorden « deelnemer aan de volksraadpleging »;2° in het tweede lid, wordt het woord « kiezer » vervangen door het woord « deelnemer aan de volksraadpleging ».

Art. 7.In artikel 9 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt het woord « hoeveel gemeenteraadskiezers aan de stemming hebben deelgenomen » vervangen door de woorden « hoeveel personen aan de gemeentelijke volksraadpleging hebben deelgenomen »;2° het tweede lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « Wanneer de voorzitter van het hoofdbureau vaststelt dat de in artikel 322, § 6, van de nieuwe gemeentewet bedoelde deelnemingsdrempel is bereikt, gelast hij onmiddellijk de stemopneming.».

Art. 8.In artikel 11 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt het woord « kiezers » vervangen door de woorden « deelnemers aan de volksraadpleging »;2° in het derde lid wordt het woord « gemeenteraadskiezers » vervangen door de woorden « deelnemers aan de gemeentelijke volksraadpleging ».

Art. 9.Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 17.De voorzitter van het hoofdbureau deelt de uitslag van de raadpleging mee aan het college van burgemeester en schepenen en aan de gouverneur van de provincie.

Het college van burgemeester en schepenen doet het nodige voor de aanplakking van de resultaten aan het gemeentehuis, terwijl de gouverneur zorgt voor de publicatie in het Bestuursmemoriaal van de Provincie.

Eenieder kan er een afschrift van bekomen volgens de regels vastgelegd in de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten en, in voorkomend geval, in het dienaangaande gemeentelijk reglement. »

Art. 10.Na artikel 18 van hetzelfde koninklijk besluit wordt een hoofdstuk VIbis ingevoegd, onder het opschrift « Volmachtformulier », bestaande uit de artikelen 18bis en 18ter, luidend als volgt : «

Art. 18bis.Het volmachtformulier dat moet worden gebruikt voor de volksraadpleging stemt overeen met het model dat voorkomt in bijlage 1.

De tekst van artikel 147bis van het Kieswetboek wordt afgedrukt op de keerzijde van het volmachtformulier met dien verstande dat de woorden « kiezer » en « kiezers » telkens vervangen worden door respectievelijk de woorden « deelnemer aan de volksraadpleging » en « deelnemers aan de volksraadpleging » en dat de woorden « verkiezing » en « verkiezingen » telkens vervangen worden door respectievelijk de woorden « volksraadpleging » en « volksraadplegingen ». «

Art. 18ter.In het geval waarin artikel 147bis, § 1, 7°, van het Kieswetboek voorziet, stemt het getuigschrift uitgereikt door de burgemeester overeen met het model dat voorkomt in bijlage 2. »

Art. 11.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2000.

Art. 12.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 december 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

Bijlage 1 Gemeente....................................................

GEMEENTELIJKE VOLKSRAADPLEGING VAN............................

VOLMACHT OM TE STEMMEN Bijlage : - een getuigschrift Ik, ondergetekende . . . . . (naam en voornaam), geboren op . . . . . wonende te . . . . . straat, nr......, busnummer.... als deelnemer aan de volksraadpleging ingeschreven in de gemeente . . . . . machtig . . . . . (naam en voornaam), geboren op . . . . . wonende te . . . . . straat, nr......, busnummer.... om bij de volksraadpleging in mijn naam te stemmen om de volgende reden : . . . . .

Gedaan te......................................,........................................ 20....

De volmachtgever, De gemachtigde, (handtekening) (handtekening) (1) Ik, ondergetekende, burgemeester van de gemeente .. . . . bevestig hierbij dat de bovengenoemde volmachtgever en gemachtigde beiden aldaar in het bevolkingsregister zijn ingeschreven en dat . . . . . (naam van de gemachtigde) de............................... (graad van bloed- of aanverwantschap opgeven; cfr. N.B. onderaan blad) is van (naam van de volmachtgever).

Gemeentestempel (Handtekening van de burgemeester) ____________________________________________________________________________________________ (1 ) Deze rubriek dient ingevuld te worden door de burgemeester van de gemeente.

Opmerking : De rubriek (1) moet niet ingevuld worden wanneer de volmachtgever wegens zijn godsdienstige overtuiging in de onmogelijkheid verkeert zich op het stembureau aan te melden en daartoe een attest van de religieuze overheid waaronder hij ressorteert kan overleggen.

N.B. : GRADEN VAN BLOED- OF AANVERWANTSCHAP TOT DE DERDE GRAAD : - de vader of de moeder, de grootvader of de grootmoeder, de overgrootvader of de overgrootmoeder, de zoon of de dochter, de kleinzoon of de kleindochter, de achterkleinzoon of de achterkleindochter; - de echtgenoot of de echtgenote, de schoonvader of de schoonmoeder, de grootvader of de grootmoeder van de echtgeno(o)t(e), de overgrootvader of de overgrootmoeder van de echtgeno(o)t(e), de schoonzoon of de schoondochter, de stiefzoon, de stiefdochter, de echtgeno(o)t(e) van de kleinzoon of de kleindochter, de echtgeno(o)t(e) van de achterkleinzoon of de achterkleindochter; - de broer of de zuster, de oom of de tante, de neef of de nicht, de schoonbroer of de schoonzuster, de oom of de tante van de echtgeno(o)t(e), de neef of de nicht van de echtgeno(o)t(e), de echtgeno(o)t(e) van de neef of de nicht (aan de volle neven of aan de volle nichten, die bloedverwanten in de vierde graad zijn, mag geen volmacht worden gegeven).

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 15 december 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

« Art 147bis, uittreksel uit het Kieswetboek aangepast aan de volksraadpleding (1) § 1. De volgende deelnemers aan de volksraadpleging kunnen een andere deelnemer machtigen om in hun naam te stemmen : 1° de deelnemer aan de volksraadpleging die wegens ziekte of gebrekkigheid niet in staat is om zich naar het stembureau te begeven of er naartoe gevoerd te worden.Deze onbekwaamheid moet blijken uit een medisch attest. 2° de deelnemer aan de volksraadpleging die om beroeps- of dienstredenen : a) in het buitenland is opgehouden, alsook de deelnemers aan de volksraadpleging leden van zijn gezin of van zijn gevolg die met hem aldaar verblijven;b) zich de dag van de stemming in het Rijk bevindt, maar in de onmogelijkheid verkeert zich in het stembureau te melden. Van de onder a) en b) bedoelde onmogelijkheid moet blijken door een attest van de militaire of burgerlijke overheid of van de werkgever onder wie de betrokkene ressorteert. 3° de deelnemer aan de volksraadpleging die het beroep van schipper, marktkramer of kermisreiziger uitoefent en de leden van zijn gezin die met hem samenwonen. Van de uitoefening van het beroep moet blijken door een attest van de burgemeester van de gemeente waar de betrokkene in het bevolkingsregister is ingeschreven. 4° de deelnemer aan de volksraadpleging die de dag van de stemming ten gevolge van een rechterlijke maatregel in een toestand van vrijheidsbeneming verkeert. Deze toestand wordt bevestigd door de directie van de inrichting waar de betrokkene zich bevindt. 5° de deelnemer aan de volksraadpleging die om redenen in verband met zijn geloofsovertuiging in de onmogelijkheid verkeert zich op het stembureau te melden. Deze onmogelijkheid moet blijken uit een attest dat is afgegeven door de religieuze overheid. 6° de student die zich, om studieredenen, in de onmogelijkheid bevindt zich in het stembureau te melden, op voorwaarde dat hij een attest voorlegt van de directie van de instelling waar hij zijn studies doet.7° de deelnemer aan de volksraadpleging die, om andere dan de hiervoor genoemde redenen, de dag van de stemming van zijn woonplaats afwezig is wegens een tijdelijk verblijf in het buitenland, en zich bijgevolg in de onmogelijkheid bevindt zich in het stembureau te melden, voor zover de onmogelijkheid door de burgemeester van zijn woonplaats vastgesteld geweest is, na voorleggen van de nodige bewijsstukken;de Koning bepaalt het model van het attest dat door de burgemeester moet worden afgegeven.

De aanvraag moet bij de burgemeester van de woonplaats uiterlijk de vijftiende dag voor die van de volksraadpleging worden ingediend. § 2. Als gemachtigde kan slechts worden aangewezen hetzij de echtgenoot, hetzij een bloed- of aanverwant tot de derde graad, op voorwaarde dat hij zelf deelnemer aan de volksraadpleging is.

Indien de volmachtgever en de gemachtigde in dezelfde gemeente in het bevolkingsregister zijn ingeschreven, bevestigt de burgemeester van die gemeente op het volmachtformulier het familieverband.

In afwijking van de vorige leden zal de gemachtigde door de volmachtgever vrij worden aangewezen voor de deelnemer aan de volksraadpleging die om redenen in verband met zijn geloofsovertuiging, in de onmogelijkheid verkeert zich op het stembureau te melden.

Ieder gemachtigde mag slechts één volmacht hebben. § 3. De volmacht wordt gesteld op een formulier waarvan het model door de Koning wordt bepaald; het wordt kosteloos afgegeven op de gemeentesecretarie.

De volmacht vermeldt de volksraadplegingen waarvoor ze geldig is, de naam, de voornamen, de geboortedatum en het adres van de volmachtgever en van de gemachtigde.

Het volmachtformulier wordt door de volmachtgever en de gemachtigde ondertekend. § 4. Ten einde tot de stemming te worden toegelaten, overhandigt de gemachtigde aan de voorzitter van het stembureau waar de volmachtgever had moeten stemmen, de volmacht en een van de in § 1 vermelde attesten en vertoont hij hem zijn identiteitskaart en zijn oproepingsbrief waarop de voorzitter vermeldt : "Heeft bij volmacht gestemd". § 5. De volmachten worden bij de in artikel 146, eerste lid, bedoelde staat gevoegd en, met die staat, aan de vrederechter van het kanton gezonden. » _______ Nota (1) Overeenkomstig artikel 322, § 7, van de nieuwe gemeentewet, ingevoegd door de wet van 13 mei 1999, is artikel 147bis van het Kieswetboek van toepassing op de gemeentelijke volksraadpleging, met dien verstande dat de woorden "kiezer" en "kiezers" steeds worden vervangen door respectievelijk de woorden "deelnemer aan de volksraadpleging" en "deelnemers aan de volksraadpleging" en de woorden "verkiezing" en "verkiezingen" steeds dienen te worden vervangen door respectievelijk de woorden "volksraadpleging" en "volksraadplegingen". Bijlage 2 Gemeente...............................................

GEMEENTELIJKE VOLKSRAADPLEGING VAN.................

Volmachtgeving bij verblijf in het buitenland om andere dan beroepsredenen Ik, ondergetekende,.............................................., burgemeester van de gemeente.................................... bevestig hierbij, na kennisneming van de mij voorgelegde bewijsstukken, dat M. . . . . . (naam en voornamen) (1), verblijvende te.............................................................. straat, nr......., bus...... als deelnemer aan de volksraadpleging ingeschreven onder nummer......., in de onmogelijkheid verkeert zich in het stembureau te melden wegens tijdelijk verblijf in het buitenland, zijnde...................... (2) niet gemotiveerd door beroeps- of dienstredenen. Betrokkene, die zijn/haar aanvraag voor................................. (3) heeft ingediend, vervult derhalve de voorwaarden gesteld bij artikel 147bis, § 1, 7°, van het Kieswetboek, om een andere deelnemer aan de volksraadpleging volmacht te geven om in zijn/haar naam te stemmen (4).

Afgegeven te................................................ op............................. 20....

Gemeentestempel Burgemeester (handtekening) _____________________________________________________________________________________________ (1) De naam en voornamen worden voorafgegaan door de vermelding : Mevrouw (Mw.) of Mijnheer (M.) (2) De naam van het land vermelden.(3) De datum van de vijftiende dag vóór die van de volksraadpleging (4) Zie ommezijde (uittreksel uit artikel 147bis van het Kieswetboek, dat van toepassing is op de gemeentelijke volksraadpleging overeenkomstig artikel 322, § 7, van de nieuwe gemeentewet, ingevoegd door de wet van 13 mei 1999). Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 15 december 1999.

De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

UITTREKSEL UIT HET KIESWETBOEK (1)

Art. 147bis.§ 1. De volgende deelnemers aan de volksraadpleging kunnen een andere deelnemer machtigen om in hun naam te stemmen : (...) (...) (...) 7° de deelnemer aan de volksraadpleging die, om andere dan de hiervoor genoemde redenen, de dag van de stemming van zijn woonplaats afwezig is wegens een tijdelijk verblijf in het buitenland, en zich bijgevolg in de onmogelijkheid bevindt zich in het stembureau te melden, voor zover de onmogelijkheid door de burgemeester van zijn woonplaats vastgesteld geweest is, na voorleggen van de nodige bewijsstukken;de Koning bepaalt het model van het attest dat door de burgemeester moet worden afgegeven.

De aanvraag moet bij de burgemeester van de woonplaats uiterlijk de vijftiende dag voor die van de volksraadpleging worden ingediend. § 2. Als gemachtigde kan slechts worden aangewezen hetzij de echtgenoot, hetzij een bloed- of aanverwant tot de derde graad, op voorwaarde dat hij zelf deelnemer aan de volksraadpleging is.

Indien de volmachtgever en de gemachtigde in dezelfde gemeente in het bevolkingsregister zijn ingeschreven, bevestigt de burgemeester van die gemeente op het volmachtformulier het familieverband. (...) In afwijking van de vorige leden zal de gemachtigde door de volmachtgever vrij worden aangewezen door de deelnemer aan de volksraadpleging die om redenen in verband met zijn geloofsovertuiging, in de onmogelijkheid verkeert zich op het stembureau te melden.

Ieder gemachtigde mag slechts één volmacht hebben. § 3. De volmacht wordt gesteld op een formulier waarvan het model door de Koning wordt bepaald; het wordt kosteloos afgegeven op de gemeentesecretarie.

De volmacht vermeldt de volksraadplegingen waarvoor ze geldig is, de naam, de voornamen, de geboortedatum en het adres van de volmachtgever en van de gemachtigde.

Het volmachtformulier wordt door de volmachtgever en de gemachtigde ondertekend. § 4. Ten einde tot de stemming te worden toegelaten, overhandigt de gemachtigde aan de voorzitter van het stembureau waar de volmachtgever had moeten stemmen, de volmacht en een van de in § 1 vermelde attesten en vertoont hij hem zijn identiteitskaart en zijn oproepingsbrief waarop de voorzitter vermeldt "Heeft bij volmacht gestemd". § 5. De volmachten worden bij de in artikel 146, eerste lid, bedoelde staat gevoegd en, met die staat, aan de vrederechter van het kanton gezonden. _______ Nota (1) Overeenkomstig artikel 322, § 7, van de nieuwe gemeentewet, ingevoegd door de wet van 13 mei 1999, is artikel 147bis van het Kieswetboek van toepassing op de gemeentelijke volksraadpleging, met dien verstande dat de woorden "kiezer" en "kiezers" steeds worden vervangen door respectievelijk de woorden "deelnemer aan de volksraadpleging" en "deelnemers aan de volksraadpleging" en de woorden "verkiezing" en "verkiezingen" steeds dienen te worden vervangen door respectievelijk de woorden "volksraadpleging" en "volksraadplegingen".

^