Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 december 2005
gepubliceerd op 03 maart 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de toekenning van een tewerkstellings- of een opleidingspremie aan de bouwwerkgevers en hun bouwvakarbeiders

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005012611
pub.
03/03/2006
prom.
15/12/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de toekenning van een tewerkstellings- of een opleidingspremie aan de bouwwerkgevers en hun bouwvakarbeiders (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de toekenning van een tewerkstellings- of een opleidingspremie aan de bouwwerkgevers en hun bouwvakarbeiders.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 december 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001 Toekenning van een tewerkstellings- en of opleidingspremie aan de bouwwerkgevers en hun bouwvakarbeiders (Overeenkomst geregistreerd op 9 november 2001 onder het nummer 59595/CO/124) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren en op de arbeiders die zij tewerkstellen.

Deze overeenkomst heeft tot doel de verordenende bepalingen vast te stellen in verband met de toekenning van de tewerkstellingspremie voor de bouwwerkgevers en de opleidingspremie voor de bouwvakarbeiders. HOOFDSTUK II. - Tewerkstellingspremie

Art. 2.Het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" (FVB) kent een eenmalige tewerkstellingspremie toe aan de in artikel 1 beoogde werkgevers die arbeiders aanwerven met een arbeidsovereenkomst van tenminste 6 maand, en die, voor deze aanwervingen niet kunnen genieten van de voordelen van het banenplan of van het begeleidingsplan voor werklozen.

Art. 3.De tewerkstellingspremie wordt toegekend aan de in artikel 1 beoogde werkgevers die, onder de voorwaarden vermeld in artikel 2, pas afgestudeerden tewerkstellen onmiddellijk na hetzij een voltijdse TSO en/of BSO-opleiding bouw die met vrucht werd beëindigd, hetzij een alternerende deeltijdse BSO-opleiding bouw (ILW of koninklijk besluit nr. 495) die met vrucht werd beëindigd.

Art. 4.De tewerkstellingspremie bedraagt 371,84 EUR per in artikel 3 bedoelde aanwerving.

Om te kunnen genieten van de tewerkstellingspremie moet de werkgever het bewijs leveren van een tewerkstelling van minstens 6 maanden onmiddellijk na de in artikel 3 bedoelde bouwopleiding. HOOFDSTUK III. - Premies voor de werklieden Afdeling 1. - Opleidingspremie-basisopleiding

Art. 5.Onder basisopleiding verstaat men de praktijkopleidingen-bouw die door de VDAB, Bruxelles-Formation, de FOREm of het Arbeitsamt aan volledige werklozen worden verstrekt, hetzij in eigen centra, hetzij in door hen en het FVB erkende opleidingscentra.

Voor het vaststellen van de duur van de basisopleiding bouw wordt dus geenszins rekening gehouden met de eventuele vooropleidingen.

Art. 6.Het FVB kent de opleidingspremie-basisopleiding slechts toe aan bouwvakarbeiders die de in artikel 5 bedoelde basisopleiding-bouw volledig hebben gevolgd en gunstig hebben beëindigd, en die binnen de daaropvolgende 24 maanden een tewerkstelling bij een bouwwerkgever kunnen bewijzen van 6, 12 en 18 maanden.

Art. 7.De opleidingspremie-basisopleiding bedraagt 3,72 EUR per gevolgde opleidingsdag van 8 uur en wordt toegekend voor alle dagen aanwezigheid. Het toegekend voordeel kan evenwel niet meer dan 371,84 EUR bedragen op jaarbasis.

Het FVB keert na de tewerkstellingsperiodes bepaald in artikel 6 telkens 1/3e van de premie-basisopleiding uit. De rechthebbende voegen bij hun aanvraag een kopie van de sociale identiteitskaart van de trimesters waarin de tewerkstelling plaatsvond. Afdeling 2. - Opleidingspremie-vervolmaking

Art. 8.Onder "vervolmakingsopleiding" verstaat men : de bijscholingsopleidingen-bouw die door de VDAB, Bruxxels-Formation, de FOREm of het Arbeitsamt worden georganiseerd in samenwerking met het FVB en die in hun eigen of in erkende centra worden verstrekt aan tijdelijk werkloze bouwvakarbeiders.

Art. 9.Het FVB kent slechts de opleidingspremie-vervolmaking toe aan de tijdelijke werkloze bouwvakarbeiders, die een in artikel 8 beoogde vervolmakingsopleiding volgen.

Art. 10.De opleidingspremie-vervolmaking bedraagt 12,39 EUR per opleidingsdag van minimum 8 uur. Deze premie wordt toegekend voor alle dagen aanwezigheid.

Zij wordt onmiddellijk na het gunstig beëindigen van het volledige opleidingspakket uitbetaald aan de bouwvakarbeiders, bedoeld in artikel 9. Zij moeten hun aanvraag staven met een kopie van hun C.3.2. formulier waaruit blijkt dat zij op het ogenblik van het volgen van de vervolmakingsopleiding effectief het statuut hadden van tijdelijk werkloze bouwvakker. Afdeling 3. - Opleidingspremie voor zaterdagopleiding en

opleidingspremie voor avondopleiding

Art. 11.Onder zaterdagopleiding en avondopleiding verstaat men de vervolmakingsopleidingen-bouw die op zaterdag of 's avonds door de VDAB, Bruxelles-Formation, de FOREm of het Arbeitsamt in samenwerking met het FVB, of door opleidingscentra erkend door het FVB, worden verstrekt aan bouwvakarbeiders die worden tewerkgesteld in artikel 1 bedoelde ondernemingen.

De bij lid 1 bedoelde vervolmakingsopleidingen moeten betrekking hebben op de activiteiten die de betrokken arbeiders uitoefenen of die ze zouden kunnen uitoefenen in de onderneming die hen te werk stelt.

Art. 12.Het FVB kent aan bouwvakarbeiders, die een in artikel 11 bedoelde zaterdagopleiding volledig hebben gevolgd en gunstig hebben beëindigd, een opleidingspremie voor zaterdagopleiding toe van 74,37 EUR/per opleidingsdag van minimum 8 uur.

Deze premie wordt toegekend voor alle aanwezigheden op de gunstig beëindigde opleidingsmodule-zaterdagopleiding.

Art. 13.Het FVB kent aan bouwvakarbeiders, die een in artikel 11 bedoelde avondopleiding volledig hebben gevolgd en gunstig hebben beëindigd, een opleidingspremie voor avondopleiding toe van 24,79 EUR per effectief gevolgde opleidingsavond van minimum 4 uur.

Deze premie wordt toegekend voor alle aanwezigheden op de gunstig beëindigde opleidingsmodule-avondopleiding.

Art. 14.De opleidingspremie voor zaterdagopleiding en de opleidingspremie voor avondopleiding worden onmiddellijk uitbetaald na het gunstig beëindigen van het volledige opleidingspakket aan de bouwvakarbeiders, bedoeld in de artikelen 12 en 13.

De raad van bestuur van het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" bepaalt de regels voor de indiening van de aanvraag van de premie evenals de eventueel bij deze aanvraag te voegen documenten.

Art. 15.De raad van beheer van het FVB kan in functie van de moeilijkheidsgraad van sommige vervolmakingscursussen beslissen de tegemoetkomingen voor zaterdag- en avondopleidingen, zoals bepaald in de artikelen 12 en 13, pro rata toe te passen.

Deze raad kan eveneens beslissen de betaling van de bij de artikelen 12 en 13 bedoelde premies te beperken tot een door haar vast te stellen grensbedrag dat per jaar en per bij artikel 11 bedoelde arbeider wordt vastgesteld. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 16.De bijzondere gevallen die niet op grond van de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen worden opgelost, worden door de meest gerede partij voorgelegd aan de raad van beheer van het FVB.

Art. 17.De raad van beheer van het FVB zal een permanente evaluatie en een jaarlijks rapport opmaken van de weerslag van de tegemoetkomingen bedoeld in deze overeenkomst, met als vooropgestelde doelstelling, een grotere en blijvende tewerkstelling in de bouwsector. De raad van beheer maakt dit jaarlijkse rapport over aan het Paritair Leercomité-bouw dat hierover de gepaste conclusies zal trekken om alsnog de beoogde hogervermelde doelstelling te bereiken.

Art. 18.Het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" wordt belast met de administratieve, boekhoudkundige en financiële controles van de verrichtingen die voortspruiten uit de aanpassing van deze overeenkomst.

Art. 19.Het voordeel bedoeld in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 1984 betreffende de toekenning door het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" van zekere voordelen aan werklieden die een door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening georganiseerde volledige cyclus voor versnelde beroepsopleiding hebben gevolgd met het oog op het aanleren van een bouwvak, zoals gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 oktober 1991, wordt niet meer toegekend aan de arbeiders die vanaf 1 januari 1993 één van de opleidingen aanvingen die in de huidige collectieve arbeidsovereenkomst zijn bedoeld.

Art. 20.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur. Ze treedt in werking op 1 juli 2001 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2002.

Art. 21.In afwijking op artikel 20, zijn de bedragen die in deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn uitgedrukt in euro geldig vanaf 1 januari 2002.

Voor de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001, gelden in plaats van de bedragen uitgedrukt in euro, de bedragen uitgedrukt in Belgische frank, overeenkomst de volgende tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 december 2005.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^