Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 december 2013
gepubliceerd op 23 december 2013

Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 8bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2013207237
pub.
23/12/2013
prom.
15/12/2013
ELI
eli/besluit/2013/12/15/2013207237/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 DECEMBER 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 8bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 2, paragraaf 1, 2°;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 8bis;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 juni 2013;

Gelet op het advies nr. 1.863 van de Nationale Arbeidsraad van 16 juli 2013;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 16 juli 2013;

Gelet op het voorafgaand onderzoek met betrekking tot de noodzaak om een effectbeoordeling uit te voeren, waarbij besloten is dat een effectbeoordeling niet vereist is;

Gelet op advies 54.230/1 van de Raad van State, gegeven op 31 oktober 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Eerste Minister, van de Minister van Sociale Zaken, van de Minister van Werk en van de Staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 8bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 21 juni 1994, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 april 2007 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 november 2011 en 4 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, tweede lid, 1°, worden de woorden "of de champignonteelt" ingevoegd tussen de woorden "witloofteelt" en " : de handarbeider";2° paragraaf 1, tweede lid, wordt aangevuld met een bepaling onder 5°, luidende : « 5° wat de handarbeiders betreft die tewerkgesteld zijn in de champignonteelt : de handarbeider tewerkgesteld gedurende maximaal 100 dagen per kalenderjaar, met uitzondering van de werknemers die ressorteren onder het paritair comité voor de uitzendarbeid, wat de 35 laatste dagen van de 100 dagen betreft.» 3° in paragraaf 2, tweede lid, wordt een 2e zin ingevoegd, luidende : « Wanneer de voorwaarden vermeld in § 2bis vervuld zijn, wordt de tewerkstelling van de werknemer niet beperkt tot de periode van intense activiteit van 156 dagen per kalenderjaar.» 4° Een paragraaf 2bis wordt aangevuld, luidende : « § 2bis.In afwijking van het § 2, eerste lid, kan, wat de handarbeiders betreft die tewerkgesteld zijn in de champignonteelt, de beperking van de onderwerping bedoeld in § 1, eerste lid, verlengd worden met 35 extra dagen per handarbeider die geen uitzendarbeider is en per kalenderjaar, voor zover gelijktijdig aan volgende voorwaarden is voldaan : 1° de betrokken werkgever verbindt zich ertoe het werk in zijn onderneming met eigen personeel, ingeschreven en aangegeven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, onder het paritair comité voor het tuinbouwbedrijf uit te voeren.2° de betrokken werkgever kan deze 35 extra dagen enkel voor de champignonteelt gebruiken, zelfs indien hij andere activiteiten heeft, en mag de werknemer niet inzetten voor aanpassingen of herstellingen aan de infrastructuur van de onderneming.3° de betrokken werkgever toont ieder jaar een tewerkstellingsvolume aan, uitgedrukt in voltijdse equivalent, dat minstens gelijk is aan het gemiddelde van de vier multifunctionele-aangiften bij de Rijksdienst voor Sociale zekerheid voor het kalenderjaar 2011.4° Het paritair comité voor het tuinbouwbedrijf bekijkt jaarlijks of er voldaan is aan de voorwaarden onder 1°, 2° en 3°, evenals aan het naleven van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten.Om na te gaan of de tewerkstellingsnorm bedoeld in 3° is nageleefd, vergelijkt het per werkgever het tewerkstellingsvolume van het afgelopen jaar met het tewerkstellingsvolume van het jaar 2011. 5° de betrokken werkgever moet een schriftelijke aanvraag richten aan de voorzitter van het paritair comité voor het tuinbouwbedrijf, waarbij hij de cijfergegevens bedoeld onder 3° hierboven toevoegt en een verbintenis aangaat zoals vermeld onder 1°.Voor de ondernemingen waar een overlegorgaan bestaat, zoals een ondernemingsraad, een comité voor preventie en bescherming op het werk of een vakbondsafvaardiging, moet het akkoord van de werknemersvertegenwoordiging toegevoegd worden.

In het geval bedoeld in het eerste lid, 4°, bezorgt de voorzitter van het paritair comité voor het tuinbouwbedrijf het jaarlijks evaluatieverslag van voornoemd comité uiterlijk tegen 30 april aan de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Werk.

Het jaarlijkse evaluatieverslag vermeld in de tweede lid wordt door de Minister van Werk aan de Nationale Arbeidsraad bezorgd.

De Minister van Sociale Zaken beschikt over een termijn van vijftien kalenderdagen om zich uit te spreken over het respecteren van de voorwaarden onder eerste lid 1°, 2° en 3° en van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten en over het geheel of gedeeltelijk invorderen van de vrijgestelde bijdragen voor het betrokken kwartaal.

Deze termijn begint te lopen vanaf het bezorgen van het verslag door de voorzitter van het paritair comité voor het tuinbouwbedrijf. Indien de Minister van Sociale Zaken binnen deze termijn geen beslissing neemt, dan wordt de beslissing geacht positief te zijn.

In het geval bedoeld in het eerste lid, 5°, moeten de schriftelijke aanvraag en verbintenis jaarlijks hernieuwd worden voor het daaropvolgende kalenderjaar, zodra de multifunctionele-aangiften van het lopende kalenderjaar gekend zijn.

De voorzitter van het paritair comité voor het tuinbouwbedrijf bezorgt de lijst van de werkgevers die een dergelijke aanvraag en verbintenis hebben bezorgd, aan de leden van de werkgroep "champignonteelt" van het paritair comité voor het tuinbouwbedrijf. De lijst wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het paritair comité voor het tuinbouwbedrijf. De goedgekeurde lijst wordt aan de Rijksdienst voor Sociale zekerheid bezorgd.

Het paritair comité voor het tuinbouwbedrijf stelt een modeldocument op voor deze schriftelijke aanvraag en verbintenis.

De individuele bedrijfsregeling wordt jaarlijks geëvalueerd in de daartoe opgerichte werkgroep "champignonteelt" van het paritair comité voor het tuinbouwbedrijf. »

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2013 en treedt buiten werking op 31 december 2014.

Art. 3.De minister bevoegd voor sociale en fiscale fraude, de minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 december 2013.

FILIP Van Koningswege : De Eerste Minister, E. DI RUPO De Minister van Sociale Zaken, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK De Staatssecretaris voor de Bestrijding van de Sociale en de Fiscale Fraude, J. CROMBEZ

^