Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 februari 1999
gepubliceerd op 25 maart 1999

Koninklijk besluit tot vaststelling van de programmatiecriteria die van toepassing zijn op het zorgprogramma « reproductieve geneeskunde »

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022170
pub.
25/03/1999
prom.
15/02/1999
ELI
eli/besluit/1999/02/15/1999022170/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 FEBRUARI 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de programmatiecriteria die van toepassing zijn op het zorgprogramma « reproductieve geneeskunde »


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, inzonderheid op artikel 9ter, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 april 1997, en 23;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 februari 1999 tot vaststelling van de lijst van zorgprogramma's zoals bedoeld in artikel 9ter van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987 en tot aanduiding van de artikelen van de wet op de ziekenhuizen die op hen van toepassing zijn;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 februari 1999 houdende vaststelling van de normen waaraan de zorgprogramma's « reproductieve geneeskunde » moeten voldoen om erkend te worden;

Gelet op het advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, Afdeling programmatie en erkenning, uitgebracht op 9 oktober 1997;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 juni 1998;

Gelet op de beraadslaging van de Ministerraad, op 15 mei 1998, betreffende de adviesaanvraag binnen een termijn van één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 1 december 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de wet van 4 augustus 1996;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en van Onze Minister van Sociale Zaken, en op het advies van Onze in raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet onder zorgprogramma « reproductieve geneeskunde » verstaan worden het zorgprogramma omschreven in artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 15 februari 1999 tot vaststelling van de lijst van zorgprogramma's zoals bedoeld in artikel 9ter van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987 en tot aanduiding van de artikelen van de wet op de ziekenhuizen die op hen van toepassing zijn.

Art. 2.Het aantal zorgprogramma's « reproductieve geneeskunde » A wordt beperkt tot één programma per begonnen schrijf van 700 000 inwoners.

Art. 3.Inzake het zorgprogramma « reproductieve geneeskunde » B, gelden als programmatiecriteria : 1° De zorgprogramma's in de universitaire ziekenhuizen die voldoen aan de desbetreffende erkenningsnomen worden erkend, met een maximum van één programma per Faculteit van geneeskunde met volledig leerplan.2° Indien een Faculteit van geneeskunde met volledig leerplan geen zorgprogramma georganiseerd heeft zoals omschreven in 1°, maar het zorgprogramma georganiseerd heeft in samenwerking met een niet-universitair ziekenhuis, mag dat programma erkend worden in afwijking van de criteria voorzien in 3°, en mits het voldoet aan de desbetreffende erkenningsnormen.3° Per provincie mag er maximum één niet-universitair zorgprogramma, dat voldoet aan de desbetreffende erkenningsnormen, erkend worden.Het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest wordt met een provincie gelijkgesteld.

Per gewest moet er zich minstens één zorgprogramma in een openbaar ziekenhuis bevinden. 4° Indien in een provincie geen enkel niet-universitair zorgprogramma voldoet aan de desbetreffende erkenningsnormen, kan de betrokken Gemeenschap, in afwijking van de beperking tot één niet-universitair zorgprogramma per provincie, een niet-universitair zorgprogramma erkennen in een andere provincie, voor zover de programmatie niet overschreden wordt.

Art. 4.Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit belast.

Gegeven te Brussel, 15 februari 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

^