Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 januari 1999
gepubliceerd op 30 januari 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 september 1980 tot uitvoering van artikel 191, eerste lid, 7°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoödineerd op 14 juli 1994

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022086
pub.
30/01/1999
prom.
15/01/1999
ELI
eli/besluit/1999/01/15/1999022086/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 JANUARI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 september 1980 tot uitvoering van artikel 191, eerste lid, 7°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoödineerd op 14 juli 1994


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 191, eerste lid, 7°, gewijzigd bij de wet van 22 februari 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 september 1980 tot uitvoering van artikel 191, eerste lid, 7°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 3, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 oktober 1982 en 10 oktober 1985;

Gelet op het advies van het Algemeen beheerscomité van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering gegeven op 27 november 1998;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de opdrachten om met de inhouding te starten, verstuurd naar de pensioenuitbetalingsinstellingen geen terugwerkende kracht kunnen hebben, dat elke vertraging in de inning van de inhouding van 3,55 % een negatieve weerslag heeft op de middelen van de ziekteverzekering en tegelijkertijd een onrechtvaardigheid creëert tussen de categorieën van gepensioneerden naargelang hun pensioenen worden uitbetaald door één of meerdere instellingen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 15 december 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 15 september 1980 tot uitvoering van artikel 191, eerste lid, 7°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 oktober 1982 en 10 oktober 1985, wordt aangevuld met een § 6 die luidt als volgt : "§ 6. In afwijking van de §§ 1 en 3 verrichten het Ministerie van Financiën en de Rijksdienst voor Pensioenen, zodra zij wetten dat het bedrag van de pensioenen en voordelen dat door verschillende uitbetalingsinstellingen aan een zelfde persoon is toegekend, hoger ligt dan de drempel, ambtshalve en voorlopig de inhouding die elk van hen berekent op de pensioenen en voordelen die zij uitbetalen.

In afwijking van § 4 betalen het Ministerie van Financiën en de Rijksdienst voor Pensioenen de voormelde voorlopige inhoudingen ambtshalve terug, wanneer zij onrechtmatig zijn verricht."

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 januari 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

^