Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 januari 2003
gepubliceerd op 13 februari 2003

Koninklijk besluit houdende de nadere regels inzake de berekening en de verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeentenpolitiezone

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2003000074
pub.
13/02/2003
prom.
15/01/2003
ELI
eli/besluit/2003/01/15/2003000074/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 JANUARI 2003. - Koninklijk besluit houdende de nadere regels inzake de berekening en de verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeentenpolitiezone


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid op artikel 40, zesde lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 2001 houdende de nadere regels inzake de berekening en de verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeente politiezone, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 juni 2002;

Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van Financiën, gegeven op 27 september 2001 en op 17 januari 2002;

Overwegende dat het advies van de adviesraad van burgemeesters niet binnen de gestelde termijn werd verstrekt en er om geen verlenging werd gevraagd; dat er derhalve aan voorbij wordt gegaan;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op de noodzaak om na de vernietiging van het koninklijk besluit van 16 november 2001 houdende de nadere regels inzake de berekening en de verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeentenpolitiezone de rechtszekerheid zo snel mogelijk te herstellen, gezien de verdeelsleutel tussen de gemeenten van de meergemeentenzone, bij gemis aan onderlinge overeenstemming, dient te worden bepaald om de begrotingen van de gemeenten en de politiezones correct te kunnen vaststellen;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers;

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt onder « KUL-norm » verstaan : het cijfer dat naast de naam van de gemeente is vermeld in bijlage II bij dit besluit, en dat bekomen is als resultaat van de herverdeling over de gemeenten van het totale lokale operationele politie-effectief, volgens de berekeningswijze beschreven in bijlage I bij dit besluit.

Art. 2.Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 4, wordt het percentage van het aandeel van elke gemeente in de globale gemeentelijke dotatie bepaald in onderling akkoord tussen de verscheidene gemeenteraden.

Art. 3.Indien de gemeenteraden van de meergemeentenzone niet tot een akkoord komen, wordt, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 4, het percentage met de volgende factoren bepaald: 1° de KUL-norm;2° het gemiddeld belastbaar inkomen per inwoner van de gemeente, van 1999;3° het gemiddeld kadastraal inkomen in de schoot van de gemeente, van 1999. Deze factoren worden gepondereerd als volgt: 6, 2, 2.

Het in het eerste lid bedoelde percentage wordt overeenkomstig bijlage II bij dit besluit bepaald voor de jaren 2002 tot en met 2005.

Art. 4.Met uitzondering van de kredieten voor burgerpersoneel dat niet ingedeeld is bij de politiezone, wordt de toelage die een gemeente in 2001 heeft ontvangen krachtens het gedeelte politie van een veiligheidscontract afgetrokken van de dotatie van die gemeente aan de politiezone, behoudens andersluidende eenstemmige beslissing van de gemeenteraden van de politiezone.

De aftrek waarvan sprake is in het eerste lid komt overeenkomstig de artikelen 2 of 3 ten laste van de andere gemeenten van de zone.

Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 24 november 2001.

Art. 6.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 januari 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

Bijlage I bij het koninklijk besluit van 15 januari 2003 houdende de nadere regels inzake de berekening en de verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeentenpolitiezone.

BEPALING VAN DE KUL-NORM A. ALGEMEENHEDEN In zijn totaliteit, voor het gehele Rijk genomen, is de KUL-norm een verdeelsleutel tussen de gemeenten van het Rijk op basis van de politiesterkte. Deze verdeelsleutel is bekomen door een herverdeling over alle gemeenten van het globaal cijfer van nationale lokale politiecapaciteit, waarvoor het totaal van het operationele lokale politie-effectief op een bepaald ogenblik werd genomen.

Per gemeente is de KUL-nom een cijfer dat toelaat die gemeente, wat de lokale politie betreft, kwantitatief te situeren in het Rijk en ten opzichte van elke andere gemeente, met in achtneming van de specifieke kenmerken van die gemeente, althans die kenmerken die een verband blijken te vertonen met de politiesterkte, zonder er een rechtstreeks oorzakelijk verband mee te hebben.

Die verdeelsleutel wordt bekomen door de toepassing van een wetenschappelijke techniek uit de verklarende statistiek, namelijk de meervoudige lineaire regressie-analyse met intercept.

Men neemt daarbij: 1) als kwantificering van de politiecapaciteit, het nationaal totaal aan lokale operationele politie-effectieven op een bepaald tijdstip, 2) gaat na met welke kenmerken van de gemeenten het aanwezige politie-effectief een correlatie blijkt te hebben en identificeert op die wijze een aantal kenmerken (variabelen) die de hoogte van het politie-effectief kunnen voorspellen, 3) selecteert onder die kenmerken die variabelen waarvoor recente, juiste en toegankelijke cijfergegevens bestaan voor alle gemeenten, 4) bepaalt onder de vorm van coëfficiënten de onderlinge weging van deze variabelen, 5) past voor elke gemeente op de cijfergegevens betreffende die variabelen de coëfficiënten toe.Op die manier wordt voor elke gemeente een cijfer bepaald, de KUL-norm.

Deze cijfers kunnen in procenten omgerekend worden. In de meergemeentezone wordt het aandeel van elke gemeente bepaald als een percentage op de som van de gemeentelijke dotaties in de begroting van de politiezone, berekend aan de hand van de KUL-norm van elke gemeente.

Deze methodologie werd reeds toegelicht in de Mededeling van de Minister van Binnenlandse Zaken. Onderwerp: toelichting bij de beslissing van de Ministerraad van 9 maart 2001 inzake de federale dotatie », bekend gemaakt in het Belgisch Staatsblad van 16 juni 2001.

B. DE REGRESSIE-ANALYSE. De regressie-analyse verklaart een afhankelijke variabele (hier de politiesterkte) op basis van een aantal onafhankelijke variabelen (hier: kenmerken van gemeenten) Het gaat om een meervoudige regressie, wat betekent dat meer dan één onafhankelijke verklarende variabele wordt gebruikt.

De mate van correlatie tussen de verklarende variabelen en de te bepalen afhankelijke variabele wordt via wetenschappelijk courante statistische technieken getoetst.

De verschillen tussen vergelijkbare gemeenten werden vergeleken met gekende kenmerken van de gemeente (bijvoorbeeld de verstedelijkingsgraad, het toeristisch karakter enz). Op die manier werden de variabelen gedetecteerd die een correlatie vertonen met de hoogte van het politie-effectief, zonder er in oorzakelijk verband mee te staan.

Er werd gekozen voor de regressie-analyse omdat ze per definitie tot een resultaat leidt dat niet boven het nationaal effectief uitkomt, maar toch ongelijkheden tussen de gemeenten corrigeert, zonder nochtans tot zeer grote verschuivingen aanleiding te geven.

Bij de toepassing van deze methode blijken de 5 grootste gemeenten (Brussel, Antwerpen, Luik, Gent, Charleroi) en bij de kleinste gemeente, Herstappe, out-liners te zijn, waar de analyse dus niet betrouwbaar is. Ze letterlijk toepassen op de 5 grote steden zou leiden tot zeer aanzienlijke afwijkingen in min in vergelijking met de bestaande situatie in die gemeenten. Daarom wordt voor deze vijf steden de bestaande situatie als norm genomen.

Op de gemeente Herstappe (85 inwoners) werd het resultaat van de gemeente Heers naar evenredigheid toegepast. De gemeente Heers is de gemeente die het dichtst bij Herstappe ligt en er typologisch het dichtst bij aansluit.

Als te herverdelen totaalcijfer (het politie-effectief) werd genomen, de som van: - het effectief van de gemeentepolitie op datum van 31 december 1999, dat op het ogenblik van de analyse de meest recente teldatum was met beschikbare en bruikbare gegevens, namelijk 19 783; - het effectief van de territoriale brigades van de rijkswacht op datum van 23 mei 1998, datum van het Octopus-akkoord in de Senaat, maar gecorrigeerd om het uit te zuiveren van effectieven die geen lokale opdrachten vervullen, namelijk 7 539.

De verschillen in relatieve politiestrekte die op die manier tussen gemeenten aan het licht kwamen werden vergeleken met gekende kenmerken van de gemeenten (bijvoorbeeld de verstedelijkingsgraad, het toeristisch karakter enz). Op die manier werden de variabelen gedetecteerd die een correlatie vertonen met de hoogte van het politie-effectief.

Na uitzuivering van de variabelen die in de wetenschappelijke berekening niet konden gebruikt worden, omdat er geen juiste, actuele en volledige gegevens beschikbaar zijn, werden 14 onafhankelijke variabelen weerhouden. Daar werden dummy-variabelen aan toegevoegd om de 5 genoemde grote steden in de wiskundige oefening te betrekken.

Daarbij is gebleken dat sommige variabelen die men intuitief aan de lijst zou willen toevoegen reeds voldoende aan bod komen in een andere variabele (bijvoorbeeld: sportwedstrijden worden reeds in aanmerking genomen door de uitrustingsscore).

Deze 14 variabelen zijn: 1) de uitrustingsscore, 2) de totale bevolking van de gemeente op 1 januari 1999, 3) de totale oppervlakte van de gemeente op 1 januari 1999, 4) het aantal inwoners van de gemeente dat ouders is dan 65 jaar, 5) het aantal genieters van het bestaansminimum en het aantal uitkeringsgerechtigde volledige werkloze werkzoekenden, 6) het aantal tewerkgestelden in de horeca-sector, 7) het aantal overnachtingen, 8) het aantal gepleegde inbraken in woningen, diefstallen van of in auto's en het aantal extra-familiale geweldsmisdrijven (criminele feiten), 9) het aantal adresveranderingen binnen de gemeente en het aantal immigraties, 10) de gevangeniscapaciteit, 11) het aantal verkeersongevallen met doden of gekwetsten, 12) de som voor de gemeente van het kadastraal inkomen, uitgedrukt per hectare bebouwde oppervlakte, 13) het percentage woningen met klein comfort, 14) het gemiddeld netto-belastbaar inkomen in duizend frank. De berekening werd uitgevoerd volgens de gegevens het dichtst bij december 1999. De gegevens worden omgerekend in een relatie die vergelijking toelaat (hierna « waarde ») inzonderheid per duizend inwoners.

Onderlinge weging van de variabelen.

De gedetecteerde verklarende variabelen werden onderling gewogen volgens de in dergelijke analyses gebruikelijke wetenschappelijke methode. Die weging wordt uitgedrukt in de wegingscoëfficiënten die hierna in de formule zijn weergegeven.

C. DE VASTSTELLING VAN DE NORM PER GEMEENTE. Na de vaststelling van de wegingscoëfficiënten, kan de kul-norm per gemeente berekend worden volgens de volgende formule : N-1000 of het aantal effectieven per duizend inwoners is gelijk aan: - 0,316888 (het constant intercept of corrigerend getal) + 2,440647 maal de waarde uitrustingsscore per duizend inwoners + 0,000004866 maal de waarde totale bevolking van de gemeente + 0,001392 maal de waarde totale oppervlakte van de gemeente + 0,005323 maal de waarde aantal inwoners van de gemeente ouder dan 65 jaar + 0,003762 maal de waarde aantal genieters van het bestaansminimum en het aantal uitkeringsrechtigde volledig werkloze werkzoekenen + 0,005006 maal de waarde aantal tewerkgestelden in de horeca + 0,000008099 maal de waarde aantal overnachtingen + 0,011825 maal de waarde gepleegde criminele feiten + 0,007887 maal de waarde adresveranderingen en immigraties + 8,713153 maal de waarde gevangeniscapaciteit + 0,033242 maal de waarde verkeersongevallen met lichamelijk letsel + 0,000000189 maal de waarde kadastraal inkomen + 0,004005 maal de waarde percentage woningen met klein comfort - 0,000000787 maal de waarde gemiddeld netto-belastbaar inkomen + 6,965663 dummy-variabele voor Brussel - 0,790629 dummy-variabele voor Antwerpen + 1,450377 dummy-variabele voor Luik + 0,230696 dummy-variabele voor Gent + 0,104033 dummy-variabele voor Charleroi. (Dummy-variabele = 1 voor die gemeente en 0 voor alle andere gemeenten).

Het resultaat is uitgedrukt per duizend inwoners. Om het uiteindelijk cijfer of KUL-norm te berekenen deelt men N-1000 door 1000 en vermenigvuldigt men vervolgens met het bevolkingscijfer van die gemeente.

Toepassing op de onderlinge verdeling van de gemeentelijke dotaties aan de meergemeentenzone.

De KUL-norm drukt dus de aan de politiesterkte gerelateerde onderlinge kwantitatieve verhouding tussen de gemeenten uit. Ze kan dus gebruikt worden voor de intergemeentelijke verdeling van de gemeentelijke dotaties.

Ze is evenwel niet een exclusieve verdeelsleutel.

Voor de onderlinge verdeling van de financiële bijdrage aan de politiezone, dient de financiële draagkracht van de gemeenten eveneens in rekening te worden gebracht. Die financiële draagkracht van de gemeenten wordt uitgedrukt in functie van het belastbaar inkomen van de inwoners en van het kadastraal inkomen.

Er wordt dus in deze toepassing een drievoudige verdeelsleutel toegepast: de KUL-norm, het gemiddeld belastbaar inkomen per inwoner van de gemeente en het gemiddeld kadastraal inkomen in de gemeente, in een onderlinge verhouding 60 %-20 %, 20 %, waarbij de KUL-norm (60 %) overweegt, gezien haar waarde als voorspellende formule voor een politiesterkte, maar die gecorrigeerd wordt door een grotere impact van de financiële draagkracht van elke gemeente en waarbij er geen reden is om de ene vorm van fiscale opbrengst een groter gewicht te geven dan de andere.

Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 15 januari 2003 houdende de nadere regels inzake de berekening en de verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeentenpolitiezone ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

Annexe II à l'arrêté royal du.15 janvier 2003 - Bijlage II bij het koninklijk besluit van.15 januari 2003 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 15 januari 2003 houdende de nadere regels inzake de berekening en de verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeentepolitiezone.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

^