Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 januari 2007
gepubliceerd op 19 januari 2007

Koninklijk besluit betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2007002002
pub.
19/01/2007
prom.
15/01/2007
ELI
eli/besluit/2007/01/15/2007002002/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid artikel 11, § 1, eerste lid, vervangen door de programmawet van 24 december 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 6 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid artikel 21, § 1;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 17, § 1, A, 2°, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 augustus 1981, 22 december 2000 en 4 augustus 2004, op artikel 72, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 september 1969, 10 maart 1989, 22 november 1991, 14 september 1994, 26 september 1994, 10 april 1995, 13 mei 1999, 5 september 2002, 4 augustus 2004 en 30 januari 2006, op artikel 73, opgeheven bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, op artikel 75, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 oktober 1988 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1994, 31 maart 1995, 10 april 1995, 22 december 2000, 5 september 2002, 18 maart 2004, 4 augustus 2004 en 10 augustus 2005, en op artikel 116;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 26, eerste lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 26bis, § 1, eerste lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 mei 1999 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 april 2001, 5 september 2002 en 4 augustus 2004, en op artikel 67, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut,ingevoegd bij het koninklijk besluit van 18 oktober 2001, inzonderheid op artikel 3, § 1, 16°;.

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 oktober 2001 betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel inzonderheid op artikel 223, § 3;

Overwegende dat het aangewezen is om de mogelijkheden tot mobiliteit voor statutaire ambtenaren uit te breiden;

Overwegende dat het nodig is de procedure betreffende de wijziging van vakklasse en de wijziging van graad te vereenvoudigen en deze te onderscheiden van de bevorderingsprocedures;

Overwegende dat artikel 75 van het voornoemde koninklijk besluit van 2 oktober 1937 moet worden aangevuld;

Overwegende dat de dubbelzinnigheden met betrekking tot de interpretatie van artikel 116 van hetzelfde besluit moeten worden weggewerkt;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 juni 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 23 juni 2006;

Gelet op het protocol nr. 567 van 19 oktober 2006 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op advies van de Raad van State, nr. 41.671/3, gegeven op 6 december 2006 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, dient te worden verstaan onder : 1° federale dienst : een federale overheidsdienst, een programmatorische federale overheidsdienst, alsook de diensten die ervan afhangen, het ministerie van landsverdediging of één van de rechtspersonen, bepaald in artikel 1, 3° van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken;2° federaal statutair ambtenaar : elk personeelslid van een federale dienst dat vastbenoemd is volgens het statuut dat op die federale dienst van toepassing is;3° bevoegde overheid : overheid die de benoemingsbevoegdheid heeft of aan wie de benoemingsbevoegdheid werd overgedragen;4° federale mobiliteit : de benoeming van een federaal statutair ambtenaar in een vacante betrekking in een andere federale dienst door de bevoegde overheid, nadat de ambtenaar zich daarvoor kandidaat had gesteld;5° SELOR : het Selectiebureau van de federale overheid;6° statutair ambtenaar van een gefedereerde entiteit : elk personeelslid, bepaald in artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen, dat vastbenoemd is volgens het statuut dat op die entiteit van toepassing is, met uitzondering van federale statutaire ambtenaren;7° interfederale mobiliteit : de benoeming van een statutaire ambtenaar van een gefedereerde entiteit in een vacante betrekking in een federale dienst door de bevoegde overheid, nadat de ambtenaar zich daarvoor kandidaat had gesteld;8° ambtshalve mobiliteit : de ambtshalve benoeming van een federaal statutair ambtenaar in een vacante betrekking in een andere federale dienst door de bevoegde overheid;9° conventionele federale mobiliteit : de benoeming, door de bevoegde overheid, van een federaal statutair ambtenaar in een vacante betrekking in een andere federale dienst, in het kader van een overeenkomst tussen beide federale diensten, nadat de ambtenaar daartoe een aanvraag had ingediend en daar ter beschikking werd gesteld;10° begunstigde dienst : iedere Belgische overheid, de openbare ondernemingen uitgesloten, waar een federaal statutair ambtenaar ter beschikking kan worden gesteld;11° conventionele terbeschikkingstelling : het feit om een federaal statutair ambtenaar, op diens aanvraag, voor een onbepaalde periode diensten te laten presteren in een begunstigde dienst, op basis van een overeenkomst tussen de federale dienst waartoe de ambtenaar behoort en de begunstigde dienst;12° directiecomité : het directiecomité voor een federale overheidsdienst of een programmatorische federale overheidsdienst of de directieraad voor het ministerie van landsverdediging en voor één van de rechtspersonen, bepaald in artikel 1, 3°, van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken;13° voorzitter van het directiecomité : de voorzitter van het directiecomité of de leidend ambtenaar of de secretaris-generaal of de ambtenaar die belast is met het dagelijks beheer of de directeur-generaal van de instelling. HOOFDSTUK II. - De federale mobiliteit

Art. 2.Dit hoofdstuk bepaalt de nadere regels volgens dewelke een statutaire ambtenaar een federale mobiliteit kan bekomen.

Art. 3.Om een federale mobiliteit te bekomen, moet de federaal statutair ambtenaar : 1° zich in een administratieve stand bevinden waarin hij zijn aanspraken op bevordering kan laten gelden;2° a) ofwel dezelfde graad, een gelijkwaardige graad of dezelfde klasse als die waartoe de vacante betrekking behoort, bekleden;b) ofwel een klasse bekleden die een bevordering naar de klasse waartoe de vacante betrekking behoort, mogelijk maakt.

Art. 4.De bevoegde overheid is niet verplicht om via federale mobiliteit de betrekking die ze voor die mobiliteit heeft opengesteld, toe te kennen.

Art. 5.De federaal statutair ambtenaar dient zijn aanvraag tot federale mobiliteit in : 1° ofwel in antwoord op een aanbieding voor federale mobiliteit die SELOR op zijn internetsite heeft bekendgemaakt;2° ofwel door zijn kandidatuur te stellen, onafhankelijk van het bestaan van een aanbieding voor federale mobiliteit bij SELOR. In beide gevallen moet de federaal statutair ambtenaar zijn aanvraag indienen overeenkomstig de nadere regels die door de afgevaardigd bestuurder van SELOR zijn bepaald. In beide gevallen wordt hem ontvangst gemeld van zijn aanvraag.

Art. 6.SELOR slaat de gegevens van de aanvragen in een databank op.

De databank wordt volgens de nadere regels die de afgevaardigd bestuurder van SELOR heeft vastgelegd, bijgewerkt.

Behoudens andersluidende, naar behoren gemotiveerde, beslissing van de afgevaardigd bestuurder van SELOR verliest een aanvraag tot federale mobiliteit zijn geldigheid één jaar nadat ontvangst van zijn aanvraag aan de federaal statutair ambtenaar is gemeld.

Art. 7.SELOR bezorgt de bevoegde overheid de kandidaturen die overeenstemmen met het competentieprofiel dat die overheid heeft opgesteld.

Art. 8.De federale dienst die een federale mobiliteit wenst toe te kennen, brengt de kandidaat, SELOR en de federale dienst van herkomst daarvan op de hoogte. Die laatste geeft onmiddellijk het persoonlijke dossier van de betrokkene door.

De federale dienst verifieert of de kandidaat aan de in artikel 3 vastgelegde voorwaarden voldoet, en brengt hem in dit geval hiervan op de hoogte,met een kopie aan SELOR en aan de federale dienst van herkomst. Op dat ogenblik wordt de kandidaat uit de databank verwijderd.

De kandidaat treedt in dienst in zijn nieuwe federale dienst na een opzeggingstermijn van 30 dagen die hij in zijn federale dienst van herkomst presteert. In gemeenschappelijk overleg tussen de federaal statutair ambtenaar en zijn federale dienst van herkomst kan een kortere opzeggingstermijn worden vastgelegd.

Art. 9.De federale mobiliteit leidt van rechtswege tot de benoeming van de federaal statutair ambtenaar in de vakklasse of in de graad waartoe de vacante betrekking, waarvoor hij zich kandidaat heeft gesteld, behoort.

De federaal statutair ambtenaar krijgt de daaraan verbonden weddenschaal.

De federaal statutair ambtenaar behoudt zijn dienstanciënniteit, zijn graadanciënniteit of zijn klasseanciënniteit, als hij in dezelfde graad of in dezelfde klasse blijft, zijn niveauanciënniteit als hij in hetzelfde niveau blijft.

In afwijking van het tweede lid, behoudt de federaal statutair ambtenaar die een mobiliteit in dezelfde graad of in dezelfde klasse bekomt, zijn weddenschaal en, in voorkomend geval, zijn competentietoelage met haar geldigheidsduur. Indien hij een mobiliteit in een andere graad bekomt, behoudt de federaal statutair ambtenaar, in voorkomend geval, zijn wedde tot wanneer hij in de weddenschaal die verbonden is aan zijn nieuwe graad of nieuwe vakklasse, een wedde bekomt die minstens daaraan gelijk is. Bovendien worden de bepalingen inzake competentietoelagen welke toegepast worden bij verandering van graad bij de federale dienst op hem van toepassing.

De federaal statutair ambtenaar behoudt in zijn nieuwe federale dienst het recht op de dagen jaarlijks vakantieverlof en op de dagen verlof wegens overmacht naar rato van het saldo dat hij genoot in zijn dienst van herkomst op de datum van de mobiliteit. HOOFDSTUK III. - De interfederale mobiliteit

Art. 10.Dit hoofdstuk bepaalt de nadere regels volgens dewelke een statutaire ambtenaar van een gefedereerde entiteit een interfederale mobiliteit kan bekomen.

Art. 11.Om een interfederale mobiliteit te bekomen, moet de statutair ambtenaar van een gefedereerde entiteit : 1° zich in een administratieve stand bevinden waarin hij zijn aanspraken op bevordering in zijn entiteit kan doen gelden;2° de voorwaarden vervullen zoals bedoeld in artikel 16 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel;3° aangeworven zijn in de gefedereerde entiteit ingevolge een wervingsexamen of een vergelijkende selectie georganiseerd door SELOR;4° a) ofwel een graad bekleden die door Ons, bij een in ministerraad overlegd besluit op voordracht van de minister tot wiens bevoegdheid Ambtenarenzaken behoort, als gelijkwaardig wordt erkend met de graad waartoe de vacante betrekking behoort;b) ofwel een graad of een klasse bekleden die door Ons, bij een in ministerraad overlegd besluit op voordracht van de minister tot wiens bevoegdheid Ambtenarenzaken behoort, als gelijkwaardig wordt erkend met de klasse waartoe de vacante betrekking behoort;c) ofwel een graad of een klasse bekleden die door Ons, bij een in ministerraad overlegd besluit op voordracht van de minister tot wiens bevoegdheid Ambtenarenzaken behoort, als gelijkwaardig wordt erkend met de klasse die een bevordering naar de vakklasse waartoe de vacante betrekking behoort, mogelijk maakt.

Art. 12.De bevoegde overheid is niet verplicht om via interfederale mobiliteit de betrekking die ze voor die mobiliteit heeft opengesteld, toe te kennen.

Art. 13.De statutair ambtenaar van een gefedereerde entiteit dient zijn aanvraag tot interfederale mobiliteit in : 1° ofwel in antwoord op een aanbieding voor interfederale mobiliteit die SELOR op zijn internetsite heeft bekendgemaakt;2° ofwel door zijn kandidatuur te stellen, onafhankelijk van het bestaan van een aanbieding voor interfederale mobiliteit bij SELOR. In beide gevallen moet de ambtenaar zijn aanvraag indienen overeenkomstig de nadere regels die door de afgevaardigd bestuurder van SELOR zijn bepaald. In beide gevallen, wordt hem ontvangst gemeld van zijn aanvraag.

Art. 14.SELOR slaat de gegevens van de aanvragen in een databank op.

De databank wordt volgens de nadere regels die de afgevaardigd bestuurder van SELOR heeft vastgelegd, bijgewerkt.

Behoudens andersluidende, naar behoren gemotiveerde, beslissing van de afgevaardigd bestuurder van SELOR verliest een aanvraag tot interfederale mobiliteit zijn geldigheid één jaar nadat ontvangst van zijn aanvraag aan de statutaire ambtenaar van de gefedereerde entiteit is gemeld.

Art. 15.SELOR bezorgt de bevoegde overheid de kandidaturen die overeenstemmen met het competentieprofiel dat die overheid heeft opgesteld.

Art. 16.Voor de betrekkingen die tot de klassen A3 en A4 behoren, kan de bevoegde overheid, op het ogenblik dat ze de betrekking vacant verklaart of nadat ze de betrekking vacant heeft verklaard, overeenkomstig de bepalingen van artikel 6bis, § 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, de betrekking voor interfederale mobiliteit vacant verklaren.

Art. 17.De federale dienst die een interfederale mobiliteit toekent, brengt de kandidaat en SELOR daarvan op de hoogte.

Alvorens voor de kandidaat een datum van indiensttreding vast te stellen, verifieert de federale dienst of hij de voorwaarden van artikel 11 vervult.

De kandidaat beschikt over een termijn om zijn ambt overeenkomstig de statutaire bepalingen van de gefedereerde entiteit waar hij benoemd is, op te nemen. Die termijn mag echter, op straffe van nietigheid van de beslissing tot interfederale mobiliteit, niet meer dan zes maanden bedragen.

De federale dienst die de interfederale mobiliteit toekent, kan die termijn inkorten. De termijn mag niet minder dan drie maanden bedragen, te rekenen vanaf de kennisgeving aan de kandidaat over de toekenning van deze interfederale mobiliteit.

Art. 18.In afwijking van artikel 15, eerste lid, 2° en 3°, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, leidt interfederale mobiliteit van rechtswege tot de benoeming van de ambtenaar in de vakklasse of in de graad waartoe de vacante betrekking, waarvoor hij zich kandidaat heeft gesteld, behoort.

De statutair ambtenaar van een gefedereerde entiteit krijgt de daaraan verbonden weddenschaal.

De statutair ambtenaar van een gefedereerde entiteit behoudt het recht op de dagen jaarlijks vakantieverlof en op de dagen verlof wegens overmacht naar rato van het saldo dat hij genoot, exclusief voor het lopende jaar, in zijn entiteit van herkomst op de datum van de mobiliteit.

Art. 19.De in artikel 18 bedoelde ambtenaar wordt geacht in dienst te zijn getreden zodra hij de eed heeft afgelegd. HOOFDSTUK IV. - De conventionele federale mobiliteit en de conventionele terbeschikkingstelling Afdeling 1. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 20.Wanneer het directiecomité van een federale dienst het nodig acht, en mits akkoord van de in raad vergaderde ministers, kan aan de federale statutaire ambtenaren van die dienst, die een bepaalde graad, eventueel een functiefamilie in deze graad, of vakklasse bekleden, worden voorgesteld om hun kandidatuur in te dienen om ter beschikking gesteld te worden, ofwel van een andere federale dienst, ofwel van één begunstigde dienst, ofwel van de een of de andere.

De aanvraag vermeldt de federale diensten alsook de begunstigde diensten, bij wie de ambtenaar ter beschikking gesteld wil worden. Het feit dat een federale dienst of een begunstigde dienst wordt vermeld, houdt de goedkeuring in om te hunner beschikking gesteld te worden.

Wanneer een federale dienst of een begunstigde dienst diensten bevat die in verschillende administratieve standplaatsen zijn gevestigd, vermeldt de aanvraag op welke diensten ze betrekking heeft. De federale diensten die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn gevestigd, worden beschouwd als zijnde gevestigd in een zelfde administratieve standplaats.

De aanvraag is een jaar geldig.

Federale statutaire ambtenaren tegen wie een tuchtprocedure loopt of die in het belang van de dienst zijn geschorst, worden uitgesloten van een terbeschikkingstelling.

Art. 21.Als het aantal kandidaten voor de terbeschikkingstelling hoger ligt dan het aantal ambtenaren dat het directiecomité heeft beslist ter beschikking te stellen, wordt voorrang gegeven aan de kandidaten met de meeste dienstanciënniteit en, in geval van gelijke dienstanciënniteit, aan de oudste.

De kandidatuur van kandidaten die lager gerangschikt staan, kan echter in overweging worden genomen, naargelang de kandidaturen van hoger gerangschikte kandidaten niet tot een werkelijke terbeschikkingstelling leiden.

De federale dienst bezorgt SELOR de lijst met kandidaten. Die lijst kan, in toepassing van het tweede lid, meer kandidaten bevatten dan voorzien is. Afdeling 2. - De conventionele federale mobiliteit.

Art. 22.SELOR stelt, op de wijze die SELOR het meest geschikt acht en onder bewaring van de anonimiteit, de aanvragen tot terbeschikkingstelling ter beschikking van de federale diensten.

SELOR verstrekt de gegevens van de kandidaten waarvan het profiel werd weerhouden door de federale dienst die een terbeschikkingstelling wenst.

De tussenkomst van SELOR gebeurt volgens de nadere regels die de afgevaardigd bestuurder bepaalt, onder andere het gebruik te maken van on-linediensten.

Art. 23.De federale dienst die een ter beschikking gestelde ambtenaar wil opnemen, hierna genoemd de federale dienst van bestemming, voert een gesprek met de kandidaten.

Als de dienst na afloop van de gesprekken gebruik wil maken van de terbeschikkingstelling van een kandidaat, gebeurt de terbeschikkingstelling op de datum die bij gemeenschappelijk akkoord door de twee federale diensten werd vastgelegd.

Art. 24.Gedurende een periode van twee jaar nemen de federale dienst van herkomst en de federale dienst van bestemming elk de helft van de totale bezoldigingskosten, alle lasten inbegrepen, voor hun rekening.

De federale dienst van bestemming en de ter beschikking gestelde ambtenaar kunnen, zowel de een als de ander, de terbeschikkingstelling vroegtijdig beëindigen, met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand die in gezamenlijk overleg kan worden ingekort.

De ter beschikking gestelde ambtenaar staat onder de verantwoordelijkheid van de federale dienst bij wie hij ter beschikking is gesteld wat betreft de evaluatie, de competentiemetingen, de gecertificeerde opleidingen en de tuchtregeling.

De ambtenaar behoudt, binnen zijn federale dienst van herkomst, zijn rechten op bevordering, op verandering van graad, op verandering van vakklasse en op overplaatsing.

De ambtenaar behoudt eveneens zijn rechten op de federale mobiliteit.

Art. 25.Op het einde van de in artikel 24 bedoelde periode : 1° ofwel bekomt, in afwijking van de artikelen 5 tot 8, de ter beschikking gestelde ambtenaar, federale mobiliteit voor zover die ambtenaar daar om vraagt en de federale dienst van bestemming ermee instemt, rekening houdend desgevallend met artikel 26;2° ofwel eindigt de terbeschikkingstelling en herneemt de ambtenaar zijn ambt in de federale dienst van herkomst.

Art. 26.De federale dienst van bestemming kan de instemming verbinden aan het sluiten van een overeenkomst met de federale dienst van herkomst die, voor de periode van de activiteitsduur van de ambtenaar, in een jaarlijkse overdracht voorziet van ofwel een percentage van zijn wedde, ofwel een jaarlijks forfaitair bedrag. Het percentage en het forfaitair bedrag kunnen constant of degressief zijn. Ze worden voor eens en altijd vastgelegd. Er mag geen voorwaarde aan verbonden zijn. Afdeling 3. - De conventionele terbeschikkingstelling.

Art. 27.De in de artikelen 20 en 21 bedoelde federaal statutair ambtenaar die ten minste 50 jaar oud is en minstens 20 pensioenaanspraakverlenende dienstjaren in de overheidssector telt, kan ter beschikking worden gesteld van iedere Belgische overheid, hierna de begunstigde dienst genoemd.

Art. 28.SELOR licht, op de wijze die SELOR het meest geschikt acht, de potentiële begunstigde diensten in over de mogelijkheid om gebruik te maken van de terbeschikkingstelling.

SELOR geeft de gegevens door van de kandidaten van wie het profiel door een potentiële begunstigde dienst werd geselecteerd. Hij kan weigeren de profielen of gegevens van kandidaten door te geven als hij meent dat de voorwaarden inzake vertrouwelijkheid niet zijn vervuld of dat de aanvragen niet redelijkerwijs in overweging kunnen worden genomen.

De tussenkomst van SELOR gebeurt volgens de nadere regels die de afgevaardigd bestuurder bepaalt, onder andere het gebruik van on-linediensten.

Art. 29.De begunstigde dienst die een ter beschikking gestelde ambtenaar wil opnemen, voert een gesprek met de kandidaten.

Als hij, na afloop van de gesprekken, gebruik wil maken van de terbeschikkingstelling van een kandidaat, gebeurt de terbeschikkingstelling op de datum voorzien door de overeenkomst gesloten tussen de federale dienst en de begunstigde dienst.

Art. 30.De ambtenaar die ter beschikking wordt gesteld van een begunstigde dienst behoudt zijn hoedanigheid van federaal statutair ambtenaar.

Hij bekomt een bezoldigd verlof. Hij verliest zijn aanspraken op bevordering naar de hogere graad of naar de hogere klasse, op bevordering door verhoging in weddenschaal en op overgang naar het hogere niveau. Hij behoudt zijn aanspraken op de bevordering tot een hogere wedde. Als hij op het ogenblik van zijn terbeschikkingstelling een competentietoelage krijgt, behoudt hij zijn rechten op de competentietoelage tijdens de geldigheids-duur en geniet, in voorkomend geval, de tussentijdse bevordering door verhoging in weddenschaal die er uit voortvloeit.

Art. 31.De eerste zes maanden gebeurt de terbeschikkingstelling op proef; deze kan door de ambtenaar of door de begunstigde dienst worden afgebroken, met een opzeggingstermijn van tien werkdagen voor de andere partij en voor de federale dienst.

Op het einde van de proefperiode is de keuze van de ambtenaar onomkeerbaar behalve ernstige tekortkoming van de begunstigde dienst die elke professionele samenwerking tussen de werkgever en de werknemer onmiddellijk en definitief onmogelijk maakt.

De begunstigde dienst kan om ernstige en behoorlijk gemotiveerde redenen op elk ogenblik de terbeschikkingstelling beëindigen mits een opzeggingstermijn van drie maanden, die aan de federale dienst van herkomst en aan de ambtenaar betekend moet worden. De opzeggingstermijn kan worden verkort, in gemeenschappelijk overleg tussen de federale dienst van herkomst en de begunstigde dienst.

In het geval waarbij een einde wordt gesteld aan de terbeschikkingstelling, wordt eveneens een einde gesteld aan het verlof en krijgt de ambtenaar zijn aanspraken op bevordering terug.

Art. 32.De terbeschikkingstelling gebeurt via een overeenkomst die ten minste in de volgende nadere regelen voorziet : 1° de begunstigde dienst vereffent maandelijks aan de federale dienst het volgende percentage van de brutowedde die de ambtenaar heeft gekregen, met inbegrip van de haard- of standplaatstoelage, het vakantiegeld, de eindejaarstoelage alsook de premies, toelagen en weddensupplementen die in aanmerking genomen worden voor de berekening van het pensioen, de kinderbijslagen en de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2° de eerste zes maanden gebeurt de terbeschikkingstelling op proef; ze kan met een opzeggingstermijn van tien werkdagen worden stopgezet; 3° na zes maanden wordt de ambtenaar voor onbepaalde duur ter beschikking gesteld van de begunstigde dienst;4° als de begunstigde dienst gebruik maakt van de in artikel 31, derde lid, voorziene mogelijkheid om de terbeschikkingstelling te beëindigen, moet hij, behalve bij zware fout van de ambtenaar, aan de federale dienst van herkomst de helft van de bedragen die door de federale dienst werden gedragen op grond van 1° terugbetalen;5° de ambtenaar blijft genieten van het stelsel van verloven en afwezigheden die van toepassing zijn op de federale statutaire ambtenaren.De controle van zijn afwezigheid wegens ziekte behoort echter tot de bevoegdheid van de begunstigde dienst en gebeurt volgens de nadere regelen die bij de begunstigde dienst van toepassing zijn; 6° voor al wat niet bij de overeenkomst is geregeld, onder andere het welzijn op het werk, is de ambtenaar onderworpen aan de bepalingen die van toepassing zijn in de diensten van de begunstigde dienst;7° ingeval de begunstigde dienst gedurende meer dan drie maanden in gebreke blijft wat betreft de uitbetaling van de verschuldigde bedragen conform de overeenkomst, kan de federale dienst van herkomst de overeenkomst eenzijdig verbreken.In dat geval is de begunstigde dienst de totaliteit van de bedragen die door de federale dienst gedurende de terbeschikkingstelling van de ambtenaar werden gedragen, verschuldigd.

Art. 33.De begunstigde dienst stort de verschuldigde sommen aan de Centrale Dienst der Vaste Uitgaven, voor de federale diensten van wie het personeel door die dienst wordt bezoldigd, aan de federale dienst zelf, als die laatste zelf instaat voor de bezoldiging van zijn ambtenaren. HOOFDSTUK V. - De ambtshalve mobiliteit

Art. 34.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn toepasselijk op : 1° de federale statutaire ambtenaren die, bij koninklijk besluit overlegd in ministerraad, elke aanwijzing voor een betrekking hebben verloren ten gevolge van : de afschaffing van hun volledige federale dienst of van een deel van hun federale dienst; de afschaffing van betrekkingen in het personeelsplan van hun federale dienst; 2° de federale statutaire ambtenaren die door een beslissing van de Pensioencommissie van het Bestuur van de medische expertise voor de uitoefening van hun functies ongeschikt werden verklaard maar die in aanmerking komen om wedertewerkgesteld te worden in andere functies die verenigbaar zijn met hun gezondheidstoestand.3° de ambtenaren die worden bedoeld in het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom aan de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie. In de gevallen bedoeld in het eerste lid, 2°, moet de federale dienst waaronder de federaal statutair ambtenaar ressorteert, op het ogenblik van de beslissing tot terbeschikkingstelling door SELOR, aantonen dat die ambtenaar daar niet wedertewerkgesteld kan worden.

Art. 35.In geval van overdracht van bevoegdheden van een federale dienst aan een andere federale dienst, bekomen de federale statutaire ambtenaren die met die bevoegdheden belast zijn ambtshalve mobiliteit naar die andere federale dienst.

Art. 36.De in artikel 34, eerste lid, 1°, bedoelde ambtenaren zijn die welke in een van de vakklassen zijn opgenomen die overeenstemmen met de afgeschafte betrekkingen, wat het niveau A betreft, en die welke een van de graden bekleden die overeenstemmen met de afgeschafte betrekkingen, wat de niveaus B, C en D betreft.

Ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde ambtenaren en met naleving van de taalwetten, wordt de volgende rangschikking voor het verlies van hun aanwijzing gevolgd : 1° wat het niveau A betreft : a) de ambtenaar met de minste klasseanciënniteit;b) bij gelijke klasseanciënniteit, de ambtenaar met de minste dienstanciënniteit;c) bij gelijke dienstanciënniteit, het jongste personeelslid.2° wat de niveaus B, C en D betreft : a) de ambtenaar met de minste graadanciënniteit;b) bij gelijke graadanciënniteit, de ambtenaar met de minste dienstanciënniteit;c) bij gelijke dienstanciënniteit, het jongste personeelslid.

Art. 37.De ambtenaren bedoeld in artikel 34 en die geen ambtshalve mobiliteit bekomen hebben overeenkomstig artikel 35, worden ter beschikking gesteld van SELOR. De terbeschikkingstelling geschiedt door de overheid die in hun federale dienst de benoemingsbevoegdheid uitoefent. De betrokken ambtenaren worden van deze beslissing in kennis gesteld.

SELOR kan een afschrift van het administratief dossier van de betrokken ambtenaren of elke andere nuttige inlichting vragen.

Zolang zij niet in ambtshalve mobiliteit zijn geplaatst of niet worden ingezet overeenkomstig artikel 41, zijn de ambtenaren ertoe gehouden hun dienst te vervullen in de federale dienst die hen ter beschikking heeft gesteld.

Art. 38.SELOR stelt de federale diensten voor om ambtshalve mobiliteit te verlenen aan de ambtenaren die SELOR ter beschikking gesteld kreeg.

Art. 39.De ambtenaren die ambtshalve mobilititeit kregen verleend, behouden, indien nodig en voor zover dat gunstiger is, het voordeel van de weddenschaal die ze bekleedden. Ze behouden eveneens de toelagen en vergoedingen die ze genoten, voor zover de toekenningsvoorwaarden daarvoor vervuld blijven.

Art. 40.Voor de in artikel 34, eerste lid, 3°, bedoelde ambtenaren, kan een overeenkomst worden gesloten tussen het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie en de federale dienst waar de ambtenaar ambtshalve mobiliteit bekomt, die voor de periode van de activiteitsduur van de ambtenaar voorziet in een jaarlijkse overdracht van ofwel een percentage van zijn wedde, ofwel een jaarlijks forfaitair bedrag, ofwel de tenlasteneming van sommige toelagen of specifieke voordelen. Het percentage en het forfaitair bedrag kunnen constant of degressief zijn.

Art. 41.Als de in artikel 34 bedoelde ambtenaren geen ambtshalve mobiliteit kunnen bekomen, zorgt SELOR ervoor dat ze in een federale dienst kunnen worden ingezet, voor een vastgelegde periode van maximum vijf jaar.

De periode van inzetten kan verlengd worden met telkens vijf jaar bij een met redenen omklede beslissing van de Minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken en dat mits gunstig advies van de federale dienst die hem inzet.

Mits akkoord van de federale dienst die de ambtenaar inzet, bekomt de ambtenaar die een vacante betrekking invult en die aan de in artikel 3 bepaalde voorwaarden voldoet, met uitzondering - voor de ambtenaren bedoeld in artikel 34, 3° - van de voorwaarde om de hoedanigheid van federaal statutair ambtenaar te bezitten, op zijn aanvraag ambtshalve mobiliteit.

De in artikel 34, 3°, bedoelde ambtenaar die ambtshalve mobiliteit bekomt, verkrijgt de hoedanigheid van federaal statutair ambtenaar bij de federale dienst waar hij via deze ambtshalve mobiliteit is aan toegewezen.

Art. 42.Tijdens zijn terbeschikkingstellingsperiode, die al dan niet met inzetten gepaard gaat, kan SELOR de ambtenaar verplichten een opleiding te volgen om zijn ambtshalve mobiliteit mogelijk te maken of om de taken die door het inzetten worden beoogd gemakkelijker te kunnen uitvoeren.

Eveneens, heeft de ambtenaar het recht, tijdens zijn terbeschikkingstelling, of deze al dan niet gepaard gaat met een gebruik, elke opleiding te volgen met het oog op het mogelijk maken van zijn ambtshalve mobiliteit of met het oog op het vergemakkelijken van het volbrengen van taken bedoeld voor het inzetten.

Art. 43.Ambtenaren die om gezondheidsredenen ongeschikt zijn bevonden voor de uitoefening van hun ambt, mogen slechts worden ingezet of in ambtshalve mobiliteit geplaatst om een ambt te vervullen dat verenigbaar is met hun gezondheidstoestand.

Art. 44.Het inzetten eindigt : 1° van rechtswege bij het verstrijken van de periode waarvoor ertoe besloten werd;2° wanneer de betrokken ambtenaar in zijn federale dienst van herkomst bij bevordering, verandering van vakklasse of verandering van graad, voor een andere betrekking wordt aangewezen;3° wanneer de betrokken ambtenaar in zijn federale dienst van herkomst voor een betrekking van zijn klasse of van zijn graad wordt aangewezen;4° wanneer de ambtenaar ambtshalve mobiliteit of federale mobiliteit bekomt;5° van rechtswege, op grond van een met redenen omkleed verslag van de federale dienst die hem inzet, waarbij wordt vastgesteld dat de betrokken ambtenaar niet aan de eisen van het ambt voldoet.

Art. 45.De ambtenaar die ter beschikking is gesteld van SELOR - al dan niet met inzetten - blijft verbonden aan zijn federale dienst van herkomst die verder zijn bezoldiging vereffent en uitbetaalt. Hij blijft onderworpen aan de statutaire en geldelijke bepalingen en aan de pensioenregeling die er toepasselijk zijn. Hij kan er zijn aanspraken op bevordering laten gelden. Hij behoudt ook de toelagen en vergoedingen die hij genoot, voor zover de toekenningsvoorwaarden daarvoor vervuld blijven.

De in artikel 34, 2°, bedoelde ambtenaar kan zijn aanspraken op bevordering echter uitsluitend laten gelden voor de uitoefening van functies die verenigbaar zijn met zijn gezondheidstoestand.

Art. 46.De ambtenaar die ter beschikking is gesteld van SELOR - al dan niet met inzetten - blijft onderworpen aan de regels betreffende de beoordeling van zijn aanspraken en verdiensten en aan de tuchtregeling die in zijn federale dienst van herkomst op hem toepasselijk zijn.

De bevoegde hiërarchische meerdere van die federale dienst wint daartoe alle nuttige inlichtingen in bij de dienst waar de ambtenaar wordt ingezet.

Art. 47.Tijdens de periode van het inzetten is de ambtenaar onderworpen aan het hiërarchisch gezag zoals dat reglementair wordt uitgeoefend in de dienst die hem inzet.

Hij moet de arbeidsvoorwaarden nakomen die zijn opgelegd in de dienst die hem inzet en inzonderheid de plichten, de onverenigbaarheden, de diensturen en de verlofregeling.

De betrokken ambtenaren behouden in hun nieuwe federale dienst het recht op de verlofdagen van het lopende jaar en op die van het vorige jaar die nog niet werden opgenomen.

Art. 48.De federale dienst waarvan de ambtenaar deel uitmaakt, vraagt aan de federale dienst die hem inzet de terugbetaling van de vereffende bedragen door middel van een driemaandelijkse staat van verzoek tot terugbetaling. Het verzoek tot terugbetaling geschiedt bij het begin van elk kwartaal voor het vorige kwartaal.

De federale dienst waar de ambtenaar is ingezet betaalt de totale budgettaire last terug. De werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid, de kinderbijslag, het vakantiegeld en de eindejaarstoelage zijn in de totale budgettaire last inbegrepen.

Het bedrag van de terugbetaling van het vakantiegeld en van de eindejaarstoelage wordt berekend op basis van de periode van inzetten.

Het wordt gevorderd op het ogenblik van de betaling ervan aan de dienst die de ambtenaar inzet door de federale dienst waarvan de ambtenaar deel uitmaakt.

Art. 49.In afwijking van artikel 48 kan de federale dienst die de ambtenaren bedoeld in artikel 34, eerste lid, 3°, inzet met de instelling een overeenkomst sluiten die gelijkaardig is aan de overeenkomst bedoeld in artikel 40 voor de periode van inzetten. HOOFDSTUK VI. - Diverse bepalingen

Art. 50.De ambtenaren bedoeld in artikel 34, eerste lid, 3°, hebben, onder dezelfde voorwaarden als het rijkspersoneel, toegang tot de vergelijkende selecties voor overgang naar het hogere niveau die SELOR organiseert, in toepassing van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel.

Art. 51.Twee federale diensten kunnen overeenkomen over de tijdelijke terbeschikking-stelling van federale statutaire ambtenaren, mits akkoord van deze laatsten. De overeenkomst bepaalt tenminste de tenlasteneming van de kosten en de duur van de terbeschikkingstelling.

De federale statutaire ambtenaren worden, voor hun loopbaan, beschouwd als behorende aan de federale dienst van herkomst.

De ambtenaar behoudt, binnen zijn federale dienst van herkomst, zijn rechten op bevordering, op verandering van graad, op verandering van vakklasse en op overplaatsing.

Mits vooropzeg van één maand, kan een einde gesteld worden aan de terbeschikkingstelling, dit op vraag van de ambtenaar of van één van de twee betrokken federale diensten.

Art. 52.In artikel 17, § 1, A, 2°, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 augustus 1981, 22 december 2000 en 4 augustus 2004, wordt het woord « klassen » vervangen door het woord « vakklassen ».

Art. 53.In artikel 72 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 september 1969, 10 maart 1989, 22 november 1991, 14 september 1994, 26 september 1994, 10 april 1995, 13 mei 1999, 5 september 2002, 4 augustus 2004 en 30 januari 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen als volgt : § 1.Bevordering is alleen mogelijk wanneer een vaste betrekking vacant is. Zij wordt verleend volgens door Ons bepaalde regelen. 2° in § 2, eerste lid, worden de woorden « door verandering van vakklasse, door verandering van graad of « opgeheven;3° in § 3, eerste lid, worden de woorden « verandering van vakklasse of verandering van graad « opgeheven;4° § 5 wordt opgeheven.

Art. 54.Artikel 73 van hetzelfde besluit, opgeheven bij koninklijk besluit van 5 september 2002, wordt hersteld in de volgende lezing : «

Art. 73.§ 1. Verandering van graad en verandering van vakklasse zijn alleen mogelijk wanneer een vaste betrekking vacant is.

De vacature van een door verandering van vakklasse of door verandering van graad te begeven betrekking wordt ter kennis gebracht van de benoembare ambtenaren. § 2. Er wordt ontvangst gemeld van de kandidaturen. § 3. Het directiecomité of het orgaan dat het hiervoor aanduidt, onderzoekt de kandidaturen, wijst de kandidaten aan die geschikt zijn om de functie uit te oefenen waarvoor zij solliciteren voor een verandering van vakklasse of een verandering van graad en rangschikt hen volgens hun geschiktheid om deze functie uit te oefenen. § 4.De benoemingen door verandering van vakklasse worden gedaan door de Minister. De benoemingen door verandering van graad worden gedaan door de Minister of de voorzitter van het Directiecomité of diens gemachtigde. »

Art. 55.In artikel 75, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 oktober 1988 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1994, 31 maart 1995, 10 april 1995, 22 december 2000, 5 september 2002, 18 maart 2004, 4 augustus 2004 en 10 augustus 2005, worden de woorden « aan een competentiemeting » vervangen door de woorden « aan een competentiemeting of aan een gecertificeerde opleiding ».

Art. 56.In artikel 116 van hetzelfde besluit worden de woorden « in dit statuut » vervangen door de woorden « in dit besluit » en vervalt het woord « gemotiveerd ».

Art. 57.In artikel 26, eerste lid, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, worden de woorden « Voor elke benoeming door verandering van vakklasse of graad of « opgeheven.

Art. 58.In artikel 26bis, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 mei 1999 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 april 2001, 5 september 2002 en 4 augustus 2004, wordt het eerste lid als volgt vervangen : « In niveau A wordt, wanneer een betrekking voorzien is door bevordering tengevolge van een oproep voor kandidaatstelling binnen een federale overheidsdienst, het voorstel van rangschikking dat is opgemaakt voor elke vacante bevorderingsbetrekking, schriftelijk betekend aan alle kandidaten die hun kandidatuur geldig hebben ingediend. »

Art. 59.Artikel 67 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt opgeheven.

Art. 60.Artikel 3, § 1, 16°, van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut,ingevoegd bij het koninklijk besluit van 18 oktober 2001,wordt opgeheven.

Art. 61.In Titel III, Hoofdstuk II, van hetzelfde besluit, wordt een afdeling Vbis 1 ingevoegd,luidende : « Afdeling Vbis 1. Loopbaan.

Art.17bis 1. Artikel 73, § 3, moet als volgt worden gelezen : « § 3. De directieraad onderzoekt de kandidaturen, wijst de kandidaten aan die geschikt zijn om de functie uit te oefenen waarvoor zij solliciteren voor een verandering van vakklasse of een verandering van graad en rangschikt hen volgens hun geschiktheid om deze functie uit te oefenen. » Art.17bis 2. Artikel 73, § 4, moet als volgt worden gelezen : « § 4. De benoemingen door verandering van vakklasse of door verandering van graad worden gedaan door de benoemende overheid. »

Art. 62.Het koninklijk besluit van 18 oktober 2001 betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten wordt opgeheven.

Art. 63.Artikel 223, § 3, van het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel wordt aangevuld als volgt : « Evenwel kunnen zij, op hun vraag, gevoegd bij deze van een voorzitter van het directiecomité van een andere federale overheidsdienst, mits het bekomen van het akkoord van de minister waaronder zij ressorteren, kosteloos ter beschikking gesteld worden van deze andere federale overheidsdienst. In dit geval, worden zij geplaatst onder de hiërarchische bevoegdheid van de voorzitter van het directiecomité van deze andere overheidsdienst. Deze, zowel als de betrokken ambtenaar, kan een einde stellen aan deze terbeschikkingstelling, mits een vooropzeg van één maand. »

Art. 64.De procedures inzake mobiliteit en inzetten die lopend zijn op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, worden verder behandeld overeenkomstig de regelgeving die toen van kracht was. De eventuele hernieuwing of verlenging hiervan gebeurt overeenkomstig de bepalingen vastgesteld in dit besluit.

Art. 65.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 januari 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Ambtenarenzaken, Ch. DUPONT

^