Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 juli 2004
gepubliceerd op 16 september 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de jaren 2003-2004

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004202250
pub.
16/09/2004
prom.
15/07/2004
ELI
eli/besluit/2004/07/15/2004202250/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 JULI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de jaren 2003-2004 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding, betreffende de uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de jaren 2003-2004.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 juli 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de vlasbereiding Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2003 Uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de jaren 2003-2004 (Overeenkomst geregistreerd op 9 september 2003 onder het nummer 67398/CO/120.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters (ook werklieden genoemd), van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding ressorteren. HOOFDSTUK II. - Koopkracht

Art. 2.In de vlasbereiding worden vanaf de eerste betaaldag volgend op 1 oktober 2003 de baremieke en effectieve lonen verhoogd met 0,05 EUR per uur in enkele ploeg.

In de vlasnijverheid worden vanaf de eerste betaaldag volgend op 1 oktober 2004, de baremieke en effectieve lonen verhoogd met 0,05 EUR per uur in enkele ploeg.

Voor de andere arbeidsstelsels worden voornoemde forfaitaire bedragen vermeerderd met de daartoe voorziene coëfficiënten. HOOFDSTUK III. - Tewerkstellingsmaatregelen Principe

Art. 3.Volgende tewerkstellingsbevorderende maatregelen worden genomen : - verlenging van de tewerkstellingverbintenissen; - halftijds brugpensioen; - verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het deeltijds werken; - toepassing collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad.

Tewerkstellingsverbintenissen

Art. 4.De bepalingen inzake de tewerkstellingsverbintenissen, die werden aangegaan in artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2001, worden verlengd voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Halftijds brugpensioen

Art. 5.Er wordt een stelsel van halftijds brugpensioen ingesteld, overeenkomstig collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers, ingeval van halvering van de arbeidsprestaties.

De minimumleeftijd om op halftijds brugpensioen gesteld te worden is vastgesteld op 56 jaar.

Aan de werklieden die in de loop van de jaren 2003 en 2004 tot het halftijds brugpensioen toetreden, wordt de aanvullende vergoeding uitbetaald door het « Fonds voor bestaanszekerheid voor de werklieden van de vlasbereiding ». Het fonds draagt eveneens de kost van de eventuele capitatieve bijdrage en staat in voor de administratieve verwerking. De nadere regels worden vastgelegd in een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst die integrerend deel uitmaakt van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Tevens worden de statuten van het « Fonds voor bestaanszekerheid voor de werklieden van de vlasbereiding » aangepast aan hetgeen voorafgaat.

Deeltijdse arbeid

Art. 6.De bepalingen van artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 1999 betreffende het recht op deeltijdse arbeid, worden verlengd tot 31 december 2004.

De nadere regels, vastgelegd in de afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 1999 (geregistreerd onder het nummer 53124/CO/122) inzake deeltijdse arbeid, verlengd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2001 worden verlengd tot 31 december 2004 en maken integrerend deel uit van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

Tijdskrediet (toepassing collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 van de Nationale Arbeidsraad)

Art. 7.Overeenkomstig de mogelijkheden geboden door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, worden volgende afwijkingen overeengekomen : In uitvoering van artikel 3, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, wordt de duur van uitoefening van het recht op tijdskrediet van 1 jaar op 5 jaar gebracht over de gehele loopbaan.

In uitvoering van artikel 15, § 1, worden de werknemers van 50 jaar of ouder en die recht hebben op tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking zoals bedoeld in artikelen 3, 6 en 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis niet in aanmerking genomen voor de berekening van de drempel. De werkgevers verklaren zich tevens akkoord dat deze bovenvermelde werknemers recht hebben op tijdskrediet, loopbaanvermindering of vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking. Deze aanvragen kunnen niet door de werkgever geweigerd worden. HOOFDSTUK IV. - Brugpensioen

Art. 8.Het stelsel van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers, indien zij worden ontslagen zoals voorzien bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 mei 1981, algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 september 1981, verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 1993, algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 december 1993, verlengd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 26 april 1995, algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 24 april 1996, verlengd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997, verlengd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 1999, verlengd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2001, wordt verlengd voor de duur van twee jaar, tot 31 december 2004, binnen de voorwaarden aangeduid door hiernavolgend artikel 10.

Art. 9.a) Overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, § 2, 4e en 5e lid, van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992), wordt vanaf 1 januari 2003 de minimumleeftijd om te kunnen genieten van het conventioneel brugpensioen vastgesteld op 58 jaar. b) Naast de anciënniteitsvoorwaarden, vastgesteld door voormeld koninklijk besluit van 7 december 1992, dienen de werklieden, om te kunnen genieten van het conventioneel brugpensioen, te voldoen aan één van de volgende anciënniteitsvoorwaarden : - ofwel 15 jaar loondienst in de sectoren vlasbereiding en/of textiel, breigoed, kleding, confectie; - ofwel 5 jaar loondienst in de sectoren vlasbereiding en/of textiel, breigoed, kleding, confectie tijdens de laatste 10 jaar, waarvan 1 jaar in de laatste 2 jaar.

Wat betreft de gelijkstelling met arbeidsdagen wordt tevens verwezen naar artikel 2, § 3, van voormeld koninklijk besluit.

Art. 10.Aan de werklieden die in de loop van de jaren 2003 en 2004 tot het brugpensioenstelsel toetreden, wordt de aanvullende vergoeding uitbetaald door het « Fonds voor bestaanszekerheid voor de vlasbereiding ».

Bovendien worden de bijzondere werkgeversbijdragen, opgelegd door de artikelen 268 tot 271 van de programmawet van 22 december 1989 (Belgisch Staatsblad van 30 december 1989) en door artikel 141 van de wet van 29 december 1990 (Belgisch Staatsblad van 9 januari 1991), houdende sociale bepalingen en door de uitvoeringsbesluiten, ten laste genomen door het fonds voor bestaanszekerheid.

Art. 11.De verbintenissen aangaande dit brugpensioenstelsel maken het voorwerp uit van een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst.

Tevens wordt een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot wijziging van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid, in de zin zoals hierboven aangeduid. HOOFDSTUK V. - Opleiding en vorming

Art. 12.De werkgevers uit de subsector van de vlasbereiding storten met ingang van 1 januari 2003 en voor de jaren 2003-2004 bovenop de bijdrage van 0,10 pct. voor de risicogroepen, een bijkomende bijdrage van 0,20 pct. berekend op grond van het volledig loon van hun werklieden (Belgisch Staatsblad van 2 juli 1981), zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet, aan het « Waarborg- en Sociaal Fonds der vlasbereiding ». Deze bijdragen zijn om het kwartaal verschuldigd en worden door het « Waarborg- en Sociaal Fonds der vlasbereiding » geïnd.

Bijgevolg zal voor de jaren 2003 en 2004 een globale bijdrage worden geïnd van 0,30 pct. De opbrengst van deze bijdrage zal aangewend worden voor vorming en opleiding in de ondernemingen ten gunste van werkgevers, werklieden, werkzoekenden en risicogroepen.

Over de aanwending van de 0,10 pct. bijdrage zal een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst gesloten worden.

De opleidingsplannen worden verder gezet. Er komt een aangepaste procedure in de bedrijven.

Er wordt een paritaire werkgroep opgericht die een evaluatie zal maken van het opleidingsbeleid in de sector en in de ondernemingen. Tevens zal nagegaan worden of de sector zich kan aansluiten bij COBOT/CEFRET, zijnde de sectorale opleidingscentra in de textielnijverheid. Tevens zal de kwaliteit van het werk onderzocht worden. De resultaten van deze werkgroep moeten uiterlijk op 31 december 2003 neergelegd worden in het paritair comité.

De arbeiders hebben het recht om opleidingen te volgen die kaderen binnen de activiteiten van de vlasnijverheid. HOOFDSTUK VI. - Sociale vergoedingen Sociale toelage

Art. 13.Het niet terugvorderbaar voorschot (artikel 8 van de statuten van het « Waarborg- en Sociaal Fonds der vlasbereiding ») wordt vanaf 2003 op 123,90 EUR gebracht.

De statuten van het fonds worden in die zin aangepast.

Art. 14.In de vlasbereiding wordt vanaf 1 januari 2004 het bedrag van het werkgeversaandeel in de maaltijdcheques naar 1,88 EUR gebracht per effectief gewerkte dag.

Hiertoe wordt een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst gesloten. HOOFDSTUK VII. - Sociale begeleiding Afdanking vanaf de leeftijd van 54 jaar

Art. 15.Voor de arbeider(ster) die wordt afgedankt om welke reden ook, behoudens zwaarwichtige reden, en op het ogenblik van de uitdiensttreding ten minste de leeftijd van 54 jaar heeft bereikt, wordt de bijkomende werkloosheidsvergoeding naar 3,72 EUR per dag gebracht. Deze vergoeding kan niet gecumuleerd worden met het stelsel van het conventioneel brugpensioen noch met het wettelijk pensioenstelsel.

De voorwaarden om recht te hebben op deze verhoogde bijkomende werkloosheidsvergoeding zijn : - 40 jaar beroepsloopbaan bewijzen overeenkomstig de bepalingen van artikel 2, § 5, van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van conventioneel brugpensioen; - 20 jaar beroepsloopbaan bewijzen in de subsector vlasbereiding, dit wil zeggen 20 jaar verbonden zijn geweest met een arbeidsovereenkomst met één of meerdere werkgevers die afhang(t)(en) van het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding.

De statuten van het fonds worden in die zin aangepast.

Grensarbeiders

Art. 16.Voor de grensarbeiders die worden afgedankt om welke reden ook, behoudens zwaarwichtige reden, en op het ogenblik van de uitdiensttreding ten minste de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt, wordt de bijkomende werkloosheidsvergoeding op 3,72 EURper dag gebracht.

Deze vergoeding wordt uitbetaald tot de wettelijke pensioenleeftijd en kan niet gecumuleerd worden met het stelsel van het conventioneel brugpensioen, noch met het wettelijk pensioenstelsel.

De grensarbeider dient te voldoen aan de wettelijke en sectorale anciënniteitsvoorwaarden inzake het brugpensioen.

De statuten van het fonds worden in die zin aangepast. HOOFDSTUK VIII. - Getrouwheid aan de onderneming

Art. 17.De bepalingen van artikel 21 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2001 betreffende het toekennen van (een) bezoldigde afwezigheidsdag(en) worden samen met de praktisch uitgewerkte toepassingsmodaliteiten verder gezet.

Voor de toekenning van de anciënniteitsdag wordt, wanneer een arbeider wordt afgedankt ingevolge herstructurering zoals bepaald in artikel 9 - koninklijk besluit van 7 december 1992 inzake werkloosheid, ingevolge sluiting of een faling, de anciënniteit verworven bij de werkgever die afdankt behouden, voorzover de arbeider in dienst treedt van de nieuwe werkgever binnen de 6 maanden (182 kalenderdagen) volgend op de dag dat de tewerkstelling bij de vorige werkgever een einde heeft genomen. HOOFDSTUK IX. - Klein verlet

Art. 18.Bij overlijden van de partner of een kind van de arbeider of van een kind van de partner van de arbeider worden de wettelijke voorziene 3 dagen klein verlet op 4 dagen gebracht. HOOFDSTUK X. - Opzeggingstermijnen

Art. 19.§ 1. Wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat, hebben de werklieden, in afwijking van de bepalingen van artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978), recht op een opzeggingstermijn van : - 7 kalenderdagen wat de werklieden betreft die minder dan zes maanden anciënniteit in de onderneming tellen; - 28 kalenderdagen wat de werklieden betreft die minder dan vijf jaar anciënniteit in de onderneming tellen; - 42 kalenderdagen wat de werklieden betreft die tussen vijf en minder dan tien jaar anciënniteit in de onderneming tellen; - 56 kalenderdagen wat de werklieden betreft die tussen tien en minder dan vijftien jaar anciënniteit in de onderneming tellen; - 84 kalenderdagen wat de werklieden betreft die tussen vijftien en minder dan twintig jaar anciënniteit in de onderneming tellen; - 112 kalenderdagen wat de werklieden betreft die twintig jaar en meer anciënniteit in de onderneming tellen. § 2. De opzeggingstermijnen bepaald in § 1 zijn niet van toepassing in geval het ontslag gegeven wordt door de werkgever in het kader van een brugpensioenregeling. In dat geval worden opzeggingstermijnen bepaald in artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten toegepast.

Deze opzeggingen betekend vóór 1 juli 2003 blijven al hun gevolgen behouden.

Dit artikel treedt in werking op 1 juli 2003. HOOFDSTUK XI. - Syndicale vertegenwoordiging

Art. 20.De vakbondssecretarissen en de syndicale techniekers hebben recht op toegang in de ondernemingen. Zij dienen de werkgever hiervan voorafgaandelijk te verwittigen. HOOFDSTUK XII. - Internationale solidariteit

Art. 21.Het waarborg- en sociaal fonds stelt voor de jaren 2003 en 2004 telkens een bedrag overeenstemmend met een bijdrage van 0,05 pct. van de jaarlonen (aan 100 pct.) ter beschikking voor het bevorderen van de internationale solidariteit.

De statuten van het fonds worden in die zin aangepast. HOOFDSTUK XIII. - Sociale vrede

Art. 22.De syndicale organisaties en de werkgevers verbinden er zich toe, voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst geen enkele eis te stellen noch op nationaal, noch op gewestelijk, noch op ondernemingsvlak over de punten van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 23.Wanneer zich op sectoraal of ondernemingsvlak moeilijkheden zouden voordoen inzake het sociaal overleg, is het een goede praktijk om paritaire verzoening te bevoordelen en zo nodig het vraagstuk formeel aanhangig te maken bij het verzoeningsbureau van het paritair comité. HOOFDSTUK XIV. - Slotbepalingen

Art. 24.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst treden in werking op 1 januari 2003 en zijn van toepassing vanaf 1 januari 2003 tot en met 31 december 2004, met uitzondering van de artikelen 2, 13, 14, 17, 18, 19 en 20 die voor onbepaalde duur worden gesloten en door partijen opzegbaar zijn, mits een vooropzeg van zes maanden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^