Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 juli 2020
gepubliceerd op 23 juli 2020

Koninklijk besluit tot wijziging van bepaalde termijnen vastgelegd in het koninklijk besluit van 26 november 2013 in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 26 december 2006 houdende diverse bepalingen als gevolg van de maatregelen genomen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2020042386
pub.
23/07/2020
prom.
15/07/2020
ELI
eli/besluit/2020/07/15/2020042386/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 JULI 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van bepaalde termijnen vastgelegd in het koninklijk besluit van 26 november 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/11/2013 pub. 03/12/2013 numac 2013206367 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen sluiten in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 26 december 2006 houdende diverse bepalingen als gevolg van de maatregelen genomen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerpbesluit dat wij de eer hebben voor te leggen ter ondertekening aan Uwe Majesteit beoogt het aanpassen van de procedures met betrekking tot de opleiding en inschakeling van bepaalde risicogroepen, en tot de primaire preventie van burn-out, gefinancierd door een subsidie. Deze aanpassingen zijn noodzakelijk omwille van de opschorting van de activiteiten of de gewijzigde arbeidsomstandigheden van de begunstigden van deze subsidies als gevolg van de pandemie COVID-19.

Artikelsgewijze bespreking Wat de projecten risicogroepen betreft Artikel 1 Artikel 1 heeft als doel de deadline van het tussentijds verslag met drie maanden uit te stellen voor de bijkomende projecten 2020-2021 voor -26-jarigen uit de risicogroepen. Acties en activiteiten, die door de COVID-19-pandemie werden uitgesteld, kunnen zo alsnog in het tussentijds verslag worden opgenomen. Meer sectorinstellingen zullen tegen dan 35% van het toegekend budget hebben benut en krijgen zo recht op een tweede schijf van 40% van het budget. Dit verhindert dat de sectorinstellingen een groot deel van het project moeten prefinancieren tot de eindafrekening in 2022.

Wat de projecten ter preventie van burn-out betreft Artikel 2 De Nationale Arbeidsraad heeft gevraagd om af te zien van de mogelijkheid om tussen 1 juni en 31 juli 2020 nieuwe subsidieaanvragen in te dienen voor de projecten ter preventie van burn-out in 2020.

Aangezien bedrijven momenteel werken in gewijzigde omstandigheden of hun activiteiten opnieuw moeten opstarten als gevolg van de COVID-19-crisis, is dit moment niet geschikt voor het uitwerken en indienen van nieuwe projecten.

Bovendien geeft de NAR er de voorkeur aan dat de bijzondere aandacht van de experten zou gaan naar het syntheseverslag van de in 2018 ingediende projecten, wat zal toelaten om de doeltreffendheid en de effecten van deze projecten in de praktijk te beoordelen alvorens een nieuwe cyclus te starten. De stopzetting van de normale activiteiten van de begunstigden als gevolg van de COVID-19-crisis heeft het realiseren van deze evaluatie vertraagd, aangezien daarvoor gesprekken nodig zijn met werknemersvertegenwoordigers, begeleiders en projectverantwoordelijken. Deze vertraging heeft ertoe geleid dat het voor de experten nu erg moeilijk is geworden om de NAR tezelfdertijd advies te verlenen over nieuwe projecten die op dit moment zouden worden ingediend.

Artikel 3 Projecten die in 2019 werden ingediend, worden in principe uitgevoerd vanaf 1 december 2019 tot 30 november 2020. Gezien de onderbreking in de uitvoering van deze projecten tijdens de periode van lockdown als gevolg van COVID-19-crisis, is het dus noodzakelijk om een extra periode van 6 maanden toe te kennen om de doelstellingen van de projecten te verwezenlijken.

De werkgevers en de sectoren moeten dus zo snel mogelijk op de hoogte worden gebracht van het feit dat zij desgewenst een bijkomende periode van 6 maanden (d.w.z. tot 31 mei 2021) krijgen om de volgende fasen van het project en de opdrachten van de projectbegeleider zo snel mogelijk te kunnen plannen.

Artikelen 4 en 5 De verlenging met zes maanden voor de uitvoering van de projecten maakte het noodzakelijk de andere termijnen van de procedure aan te passen. Deze moeten ook met dezelfde periode van zes maanden worden verlengd, namelijk: de termijn voor de indiening van het eindevaluatieverslag en van de financiële bewijsstukken, de termijn voor de procedure voor de betaling van de subsidie en de termijn voor de indiening van het syntheseverslag door de experten.

Artikel 6 De specifieke inwerkingtreding voor artikel 2 wordt gemotiveerd door het feit dat de subsidieaanvragen in principe tussen 1 juni en 31 juli moeten worden ingediend, overeenkomstig artikel 16 van het besluit. De schorsing van de indiening van de aanvragen voor het jaar 2020 begint dus te lopen op 1 juni.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Werk, N. MUYLLE

15 JULI 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van bepaalde termijnen vastgelegd in het koninklijk besluit van 26 november 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/11/2013 pub. 03/12/2013 numac 2013206367 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen sluiten in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 26 december 2006 houdende diverse bepalingen als gevolg van de maatregelen genomen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I), artikel 191, § 3, vervangen bij de wet van 27 december 2012 en gewijzigd bij de wetten van 26 december 2013, 26 maart 2018 en 14 december 2018;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 november 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/11/2013 pub. 03/12/2013 numac 2013206367 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen sluiten in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen;

Gelet op advies nr. 2.165 van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op 26 mei 2020;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 mei 2020;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 12 juni 2020;

Gezien de hoogdringendheid die gemotiveerd wordt door de noodzaak om de projectleiders van de lopende projecten zo snel mogelijk op de hoogte te brengen van de wijzigingen in de procedures, zodat zij met onmiddellijke ingang de timing van hun project met alle betrokken actoren kunnen aanpassen.

Het is dus noodzakelijk dat de projectleiders van de projecten met betrekking tot de preventie van burn-out snel te horen krijgen dat zij de volgende stappen van het lopende project kunnen reorganiseren als gevolg van de mogelijkheid om de uitrol van hun project met 6 maanden te verlengen.

Ook moeten de projectleiders van de projecten met betrekking tot risicogroepen snel op de hoogte kunnen worden gebracht van het feit dat zij extra tijd hebben om het toegewezen budget te besteden, zodat zij de tweede schijf van het gevraagde bedrag kunnen ontvangen dankzij de mogelijkheid om de termijn voor de indiening van het tussentijds verslag met drie maanden te verlengen.

De hoogdringendheid wordt ook gemotiveerd door het feit dat werkgevers en sectoren tussen 1 juni en 31 juli 2020 geen projecten voor de preventie van burn-out kunnen indienen. Dit besluit schort de mogelijkheid tot het aanvragen van een projectsubsidie bij wijze van uitzondering op voor het jaar 2020.

Gelet op advies nr. 67.707/1 van de Raad van State, gegeven op 7 juli 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 6, § 1, van het koninklijk besluit van 26 november 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/11/2013 pub. 03/12/2013 numac 2013206367 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen sluiten in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I), vervangen bij koninklijk besluit van 5 februari 2019, wordt aangevuld met een vijfde lid, luidend als volgt: "In afwijking van het vierde lid wordt voor de indiening van het tussentijds verslag van de projecten die aanvingen op 1 januari 2020 en ten laatste eindigen op 31 december 2021 uitstel verleend tot en met 31 januari 2021.".

Art. 2.Artikel 16 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 juli 2018, wordt aangevuld met een lid, luidende: "De indiening van aanvragen wordt uitzonderlijk geschorst voor het jaar 2020.".

Art. 3.Artikel 20 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 juli 2018, wordt aangevuld met een lid, luidende: « In afwijking van alinea 1, mogen de in 2019 ingediende projecten tot uiterlijk 31 mei 2021 worden uitgevoerd, op voorwaarde dat de administratie uiterlijk op 31 december 2020 van deze verlenging in kennis wordt gesteld met toevoeging van een tussentijds verslag met een aangepast tijdschema voor de geplande acties. ».

Art. 4.Artikel 21 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 juli 2018, wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende: « § 4. In afwijking van de paragrafen 2 en 3 wordt voor projecten waarvan de uitvoering tot uiterlijk 31 mei 2021 wordt verlengd, de betalingsopdracht voor de tweede schijf van 50 % door de administratie uiterlijk op 31 juli 2021 aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening toegezonden, op voorwaarde dat de aanvrager uiterlijk op 30 juni 2021 de documenten bedoeld in paragraaf 2 overmaakt aan de administratie.

Bij ontstentenis hiervan en ondanks de aanmaning van de administratie, wordt de tweede schijf van 50% niet uitbetaald wanneer de administratie deze documenten niet heeft ontvangen voor 1 september 2021.".

Art. 5.Artikel 23 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 juli 2018, wordt aangevuld met een lid, luidende: « In afwijking van het tweede lid, wordt de termijn voor de experten om het syntheseverslag dat betrekking heeft op de projecten ingediend in 2019 over te maken, verlengd met 6 maanden.".

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 2 dat uitwerking heeft met ingang van 1 juni 2020.

Art. 7.De minister die bevoegd is voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 juli 2020.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, N. MUYLLE

^