Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 juni 2006
gepubliceerd op 11 juli 2006

Koninklijk besluit betreffende de informatie- en administratieverplichtingen voor de geregistreerde aardoliemaatschappijen en APETRA in het kader van verplichte voorraden

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2006011297
pub.
11/07/2006
prom.
15/06/2006
ELI
eli/besluit/2006/06/15/2006011297/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 JUNI 2006. - Koninklijk besluit betreffende de informatie- en administratieverplichtingen voor de geregistreerde aardoliemaatschappijen en APETRA in het kader van verplichte voorraden


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 26 januari 2006 betreffende de aanhouding van verplichte voorraden aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop, inzonderheid op de artikelen 15, § 2, en 16, § 2;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 januari 2006.

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 30 maart 2006;

Gelet op het advies 40.291/3 van de Raad van State, gegeven op 17 mei 2006 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Economie en Energie en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers;

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° De wet : de wet van 26 januari 2006 betreffende de aanhouding van verplichte voorraden aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop;2° De voorraden van APETRA : de eigen voorraden van APETRA en de ter beschikking gestelde hoeveelheden die zij beheert.

Art. 2.§ 1. De Algemene directie brengt de geregistreerde aardoliemaatschappij bij een aangetekende brief, jaarlijks en ten laatste op 28 februari op de hoogte van de door haar aan te houden verplichte voorraden. Hiertoe bezorgt de geregistreerde aardoliemaatschappij de Algemene directie ten laatste op 31 januari de aanvragen tot goedkeuring van de overdrachten van de uitslag tot verbruik bedoeld in artikel 14, § 2, van de wet. § 2. De geregistreerde aardoliemaatschappij kan binnen een termijn van tien kalenderdagen na ontvangst van de betekening bedoeld in § 1, bij een aangetekende brief bezwaar indienen bij de Algemene directie. Zij voegt bij haar bezwaar de benodigde bewijzen. § 3. De Algemene directie beslist, in geval van indiening van een bezwaarschrift, ten laatste op 31 maart over de definitieve voorraadplicht van de geregistreerde aardoliemaatschappij. De met redenen omklede beslissing wordt medegedeeld aan de geregistreerde aardoliemaatschappij bij een aangetekende brief.

Art. 3.§ 1. De voorraadplichtige verstrekt aan de Algemene directie gegevens inzake de locatie, omvang en samenstelling van de verplichte voorraad die hij aanhoudt overeenkomstig de artikelen 4, 5, 6 en 7. § 2. APETRA licht de Algemene directie in over de locatie, omvang en samenstelling van haar voorraden. § 3. Indien een voorraadplichtige of APETRA de verplichte voorraden opslaat in een depot waarvan hij geen eigenaar is, dan licht hij de depoteigenaar in over zijn status van voorraadplichtige van verplichte voorraden.

De depoteigenaar doet aangifte bij de Algemene directie van alle bij hem opgeslagen voorraden. Hij is hierbij slechts verantwoordelijk voor de correctheid van de door hem verstrekte inlichtingen.

De depoteigenaar mag de voorraden die geen deel uitmaken van de verplichte voorraad anoniem en als een totaal opgeven, ook indien ze samen met de verplichte voorraden in een zelfde opslagtank zijn ondergebracht. De depoteigenaar maakt, op vraag van de Algemene directie, de gegevens betreffende de identiteit van de eigenaars van de anonieme voorraden bekend.

Art. 4.§ 1. De opgave van het voorraadpeil geschiedt de eerste dag van elke maand van het burgerlijk kalenderjaar om 0 uur en wordt ten laatste de 15e van deze maand aan de Algemene directie meegedeeld. § 2. Voor deze aangifte wordt gebruik gemaakt van een aangifteformulier vastgesteld door de Minister.

De aangifte, verzonden via elektronische post of elk ander communicatiemiddel, wordt aanvaard door de Algemene directie. De technische specificaties van de verzendingswijze worden vooraf met de Algemene directie overeengekomen. § 3. De Minister kan, in de periode voorafgaand aan een bevoorradingscrisis of tijdens een bevoorradingscrisis, de periodiciteit van de mededeling van de bij dit artikel bepaalde inlichtingen wijzigen.

Art. 5.In het overzicht van de voorraden worden de eindproducten opgenomen voor hun werkelijke tonnenmaat.

Art. 6.Voor de berekening van het voorraadpeil mogen in de in artikel 4 voorgeschreven aangifte eveneens meegerekend worden : 1° de hoeveelheden aan boord van olietankschepen die zich in een haven bevinden om aldaar te worden gelost wanneer de havenformaliteiten vervuld zijn;2° de hoeveelheden die zijn opgeslagen in loshavens.

Art. 7.De voorraadplichtige en de depoteigenaar die verplichte voorraden opslaan, brengen de Algemene directie binnen de 24 uur op de hoogte wanneer verplichte voorraden de opslagplaats verlaten.

Art. 8.Voorraden opgeslagen in depots waarvan de eigenaar geen aangifte doet overeenkomstig artikel 4 worden niet meegerekend voor de verplichte voorraad.

Art. 9.De personen die op grond van de artikelen 14 en 15 van de wet gegevens moeten verstrekken, houden de documenten, die ze nodig hebben om aan die verplichting te voldoen, gedurende twee jaar na het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben ter beschikking van de ambtenaren van de FOD Economie, Algemene Directie Controle en Bemiddeling en Algemene Directie Energie, die belast zijn met het toezicht op de naleving van de wet en haar uitvoeringsbesluiten.

Art. 10.Onze Minister van Economie en Energie, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 juni 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie en Energie, M. VERWILGHEN

^