Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 juni 2006
gepubliceerd op 11 augustus 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 november 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten voor de diensten die gesubsidieerd worden door het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006201772
pub.
11/08/2006
prom.
15/06/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 JUNI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 november 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten voor de diensten die gesubsidieerd worden door het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 november 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling zijn de statuten voor de diensten die gesubsidieerd worden door het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse gemeenschapscommissie en de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 juni 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 november 2002 Oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten voor de diensten die gesubsidieerd worden door het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse gemeenschapscommissie en de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Overeenkomst geregistreerd op 17 maart 2003 onder het nummer 65741/CO/318.01) HOOFDSTUK I. - Benaming, zetel, doel, duur

Artikel 1.Sinds 1 januari 1989 is er een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, genaamd "Sociaal Fonds voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp".

Art. 2.De zetel van het fonds is gevestigd te 1000 Brussel, Handelskaai 48. Deze zetel kan worden overgedragen naar gelijk welke plaats in België, bij eenvoudig besluit van de raad van beheer, bekengemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 3.Het fonds heeft de volgende doelstellingen : 1. De toekenning en de vereffening organiseren van aanvullende sociale voordelen voor de werknemers bedoeld in artikel 6, 2);2. De bijdragen innen en invorderen die ten laste zijn van de werkgevers bedoeld in artikel 6, 1);3. Alle subsidies ontvangen die voort komen van diverse instanties zowel op regionaal, communautair, nationaal, Europees en ander niveau, en deze besteden op basis van de voorstellen van de raad van beheer, bekrachtigd door het paritair subcomité;4. De aanvullende brugpensioenuitkeringen en de lasten in verband hiermee betalen;5. Zorgen voor het ten laste nemen van de vakbondsopleiding;6. Zorgen voor het ten laste nemen en/of de organisatie van voortgezette opleidingen, bekrachtigd door het paritair subcomité;7. Alle andere taken vervullen die uitdrukkelijk zouden worden toevertrouwd door het paritair subcomité.

Art. 4.Het fonds wordt opgericht voor onbepaalde tijd. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 5.In deze statuten wordt verstaan onder : - "het paritair subcomité" : het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap (318.01); - "het fonds" : het "Sociaal Fonds voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp"; - "de werklieden" : de werknemers en werkneemsters die aangeworven zijn in het kader van een arbeidsovereenkomst voor werklieden, zoals bepaald in artikel 2 van de wet van 3 juli 1978, ongeacht hun functie, alsook alle personen met een werkliedenstatuut die vallen onder een programma ter bestrijding van de werkloosheid, tewerkgesteld in een dienst van de sector gezins- en bejaardenhulp die ressorteert onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp; - "de bedienden" : de werknemers die aangeworven zijn in het kader van een arbeidsovereenkomst voor bedienden, zoals bepaald in artikel 2 van de wet van 3 juli 1978, ongeacht hun functie, alsook alle personen met een bediendestatuut die vallen onder een programma ter bestrijding van de werkloosheid, tewerkgesteld in een dienst van de sector gezins- en bejaardenhulp die ressorteert onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp; - "de werknemers" : de werklieden, werksters, mannelijk en vrouwelijke bedienden zoals hierboven bepaald; - "de werkgevers" : de diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp; - "de werkgevers- en werknemersorganisaties" : de werkgevers- en werknemersorganisaties van de sector gezins- en bejaardenhulp, vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp; - "loonsom" : de loonsom die overeenstemt met de vier kwartaalaangiften aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van het jaar dat voorafgaat aan de toekenning van de voordelen.

Art. 6.Deze statuten zijn van toepassing : 1) Op de werkgevers van de sector gezins- en bejaardenhulp, die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, die gesubsidieerd worden door het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse gemeenschapscommissie en de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2) Op de werknemers die tewerkgesteld zijn door de werkgevers vermeld onder 1). HOOFDSTUK III. - Financiering

Art. 7.Het fonds beschikt over de bijdragen die werden gestort door de werkgevers bedoeld in artikel 6, 1). De werkgevers verbinden zich ertoe om het bedrag van hun bijdragen aan te passen teneinde de continuïteit van de verplichtingen van het fonds te garanderen.

Art. 8.Het bedrag van de jaarlijkse werkgeversbijdrage wordt vastgesteld door het paritair subcomité.

De werkgevers storten op de bankrekening van het beheerscomité "werklieden" : - 0,10 EUR per gepresteerd uur door de huishoudhulp en de personen die tewerkgesteld zijn in een programma ter bestrijding van de werkloosheid, die zij tewerkstellen in een "werkliedenstatuut"; - 1,1 pct. van de loonsom die op 100 pct. gebracht wordt voor de andere werknemers die zij tewerkstellen in een werkliedenstatuut;

De werkgevers storten op de bankrekening van het beheerscomité "bedienden" : - 0,10 EUR per gepresteerd uur door de huishoudhulp en de personen die tewerkgesteld zijn in een programma ter bestrijding van de werkloosheid, die zij tewerkstellen in een "bediendestatuut"; - 1,1 pct. van de loonsom die op 100 pct. gebracht wordt voor de gezinshelpers die zij tewerkstellen in een "bediendestatuut"; - 0,0119 EUR per gepresteerd uur door de gezinshelp(s)ters die zij tewerkstellen voor de andere werknemers die zij tewerkstellen in een "bediendestatuut".

Art. 9.De bijdragen die verschuldigd zijn door de werkgevers worden elk jaar aan het fonds gestort vóór 15 maart. Elke vertraging bij de betaling wordt gesanctioneerd door verwijlintresten, berekend volgens de bepalingen die van toepassing zijn op de bijdragen betreffende de sociale zekerheid.

Deze bijdragen worden betaald op twee verschillende bankrekeningen, de ene is bestemd voor de bijdragen van de werkgevers voor hun "bedienden" en de andere is bestemd voor de bijdragen van de werkgevers voor de "werklieden". Er mag geen financiële overdracht gebeuren tussen de twee rekeningen.

Art. 10.Het niet betalen van de bijdragen door één of meerdere werkgevers mag in geen geval de verwezenlijking van de doelstellingen van het fonds beïnvloeden.

In geval van vertraging of niet-betaling door sommige werkgevers wordt het geschil voorgelegd aan het paritair subcomité. HOOFDSTUK IV. - Beheer

Art. 11.het Fonds wordt beheerd door een raad van beheer en twee beheerscomités.

Deze drie organen worden paritair samengesteld door de vertegenwoordigers van de werkgevers en van de werknemers. Elk beheerscomité is samengesteld uit tien leden. Het comité "bedienden" is samengesteld uit vijf leden die worden voorgedragen door de werkgeversorganisaties en uit vijf leden die worden voorgedragen door de "bediendecentrales" van de werknemersorganisaties. Het Comité "werklieden" is samengesteld uit vijf leden die worden voorgedragen door de werkgeversorganisaties en uit vijf leden voorgedragen door de werkliedencentrales van de werknemersorganisaties. Alle leden van de beheerscomités zijn van rechtswege leden van de raad van beheer van het fonds dat dus maximaal twintig leden omvat. Deze twintig leden worden aangewezen door het paritair subcomité. Indien een persoon tegelijk lid is van het beheerscomité "werklieden" en van het beheerscomité "bedienden" beschikt deze over twee stemmen in de raad van beheer van het fonds. De werkgevers- en de werknemersorganisaties kunnen zich laten bijstaan door deskundigen die een adviserende stem hebben.

Art. 12.Het mandaat van de beheerders en leden van de beheerscomités is geldig voor onbepaalde tijd. Elke organisatie mag evenwel, zonder dit te moeten motiveren, de vervanging van één van haar mandaathebbers ter goedkeuring voorleggen aan het paritair subcomité.

Art. 13.Ingeval een beheerder of een lid van de beheerscomités verhinderd zou zijn om een vergadering bij te wonen, mag hij aan een andere beheerder of een lid van de beheerscomités machtiging verlenen met een gedateerde en ondertekende volmacht. Een lid mag slechts drager zijn van één volmacht.

Art. 14.De beheerders en leden van de beheerscomités hebben geen enkele persoonlijke verantwoordelijkheid in het kader van de verbintenissen van het fonds. De verantwoordelijkheid van de beheerders en leden van het beheerscomité is beperkt tot de goede uitvoering van het mandaat dat hen werd toevertrouwd.

Art. 15.De bevoegdheden van de raad van beheer worden beperkend als volgt bepaald : 1) Alle subsidies innen die vermeld worden in artikel 3, 3.; 2) In rechte optreden in het belang van het fonds, zowel in de hoedanigheid van eiser als van verweerder;3) Jaarlijks het evenredig bedrag van de inkomsten bepalen dat mag worden gebruikt om de beheerskosten van het fonds te dekken;4) De rekeningen en begroting van het fonds goedkeuren en deze ter goedkeuring voorleggen aan het paritair subcomité;5) Het personeel dat noodzakelijk is voor het vervullen van haar taken in dienst nemen en beheren. Zijn bevoegdheden en zijn werkwijze worden uiteengezet in een huishoudelijk reglement dat zal worden neergelegd op de Griffie van de Administratie van de Collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.

Art. 15bis.De bevoegdheden van het beheerscomité "werklieden" worden beperkend als volgt bepaald : 1) De voordelen betalen die vermeld worden in de artikelen 3, 1.en 3, 4. aan de "werklieden";2) De bijdragen innen die vermeld staan in artikel 3, 2.en bestemd zijn voor de "werklieden" overeenkomstig het tweede lid van artikel 9; 3) De vakbondsopleiding betalen die vermeld is in artikel 3, 5.van de afgevaardigden "werklieden"; 4) De projecten voor voortgezette opleidingen ten laste nemen die vermeld worden in artikel 3, 6.en die worden georganiseerd voor de "werklieden"; 5) Eventueel het positief saldo investeren van het gedeelte van een boekhoudkundig jaar betreffende de bijdragen "werklieden";6) In het kader van bovenvermelde verrichtingen, gelden storten en afhandelen van de bankrekening "werklieden" vermeld in het tweede lid van artikel 9;7) De aard van de kosten bepalen die als beheerskosten kunnen worden beschouwd;8) Jaarlijks het evenredig bedrag van de inkomsten bepalen dat mag worden gebruikt om de beheerskosten van het beheerscomité te dekken;9) De bevoegdheden afvaardigen aan één of meerdere mandaathebbers. De voordelen moeten worden toegekend door het beheerscomité krachtens een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het paritair subcomité en volgens de modaliteiten die in de overeenkomst worden bepaald.

Art. 15ter.De bevoegdheden van het beheerscomité "bedienden" worden beperkend als volgt bepaald : 1) De voordelen betalen die vermeld worden in de artikelen 3, 1.en 3, 4. aan de "bedienden";2) De bijdragen innen die vermeld staan in artikel 3, 2.en bestemd zijn voor de "bedienden" overeenkomstig het tweede lid van artikel 9; 3) De vakbondsopleiding betalen die vermeld is in artikel 3, 5.van de afgevaardigden "bedienden"; 4) De projecten voor voortgezette opleidingen ten laste nemen die vermeld worden in artikel 3, 6.en die worden georganiseerd voor de "bedienden"; 5) Eventueel het positief saldo investeren van het gedeelte van een boekhoudkundig jaar betreffende de bijdragen "bedienden";6) In het kader van bovenvermelde verrichtingen, gelden plaatsen en afhalen van de bankrekening "bedienden" vermeld in het tweede lid van artikel 9;7) De aard van de kosten bepalen die als beheerskosten kunnen worden beschouwd;8) Jaarlijks het evenredig bedrag van de inkomsten bepalen die mogen worden gebruikt om de beheerskosten van het beheerscomité te dekken;9) De bevoegdheden afvaardigen aan één of meerdere mandaathebbers; De voordelen moeten worden toegekend door het beheerscomité krachtens een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het paritair subcomité en volgens de modaliteiten die in de overeenkomst worden bepaald.

Art. 16.De raad van beheer en de beheerscomités wijzen hun voorzitter om de drie jaar om beurten aan onder de leden van de raad of van het comité die respectievelijk de werkgevers- en werknemersorganisaties vertegenwoordigen. Zij wijzen tegelijkertijd, en voor drie jaar, de ondervoorzitter aan onder leden van de raad of van het comité die de werkgeversorganisaties vertegenwoordigen als het mandaat van voorzitter ingenomen is door een vertegenwoordiger van de werknemersorganisaties of omgekeerd. De voorzitter zit de onderhandelingen voor. In geval van afwezigheid wordt hij vervangen door de ondervoorzitter.

Art. 17.De raad van beheer van de beheerscomités vergaderen ten zetel van het fonds, ofwel op initiatief van hun voorzitter die ambtshalve handelt, ofwel op verzoek van één van de werkgevers- of werknemersorganisaties, ofwel op verzoek van het paritair subcomité.

De convocaties, waarin de agenda staat vermeld, moeten schriftelijk worden opgesteld en uiterlijk tien dagen voor de vergadering worden verzonden.

Art. 18.De raad van beheer en de beheerscomités kunnen slechts geldig vergaderen en beslissingen nemen in aanwezigheid (effectief of vertegenwoordigd) van de eenvoudige meerderheid van hun leden. De beslissingen van de raad van beheer en van de beheerscomités worden eenparig genomen door de aanwezige of vertegenwoordigde leden.

Art. 19.Bij gebreke van een consensus binnen de raad van beheer of het beheerscomité wordt het geschil voorgelegd aan het paritair subcomité.

Art. 20.De secretaris wordt aangewezen door de raad van beheer of het beheerscomité en dit voor onbepaalde tijd. Hij woont de vergaderingen van de raad van beheer of van het beheerscomité bij, zonder echter over stemrecht te beschikken.

De secretaris stelt de notulen van de raad van beheer of van het beheerscomité op. Hij is verantwoordelijk voor de archieven van het fonds en voert het administratief werk uit volgens de instructies van de raad van beheer of het beheerscomité.

De secretaris houdt de boekhouding van het fonds bij. Hij verdeelt de boekhoudkundige rubrieken in drie subrubrieken opdat gemakkelijk een onderscheid zou kunnen worden gemaakt tussen de inkomsten en de uitgaven van de beheerscomités en van het fonds. De rekeningen worden afgesloten op 31 december. HOOFDSTUK V. - Controle

Art. 21.De balans en de jaarrekeningen, evenals de bewijsstukken en het activiteitenverslag voor het afgelopen boekjaar worden voor nazicht vóór 30 april voorgelegd aan de accountants en aan een bedrijfsrevisor die wordt aangewezen door het paritair subcomité. Deze bedrijfsrevisor kan op ieder ogenblik kennis nemen van de documenten van de boekhouding van het fonds.

Aangezien hij in dit verband over hetzelfde recht beschikt als de raad van beheer, kan hij van sommige of van alle werkgevers een attest eisen van de R.S.Z. waarin de juistheid wordt bevestigd van de loonsom die als berekeningsbasis heeft gediend voor hun werkgeversbijdragen.

Vóór 31 mei legt hij aan de raad van beheer een activiteitenverslag voor betreffende het financieel beheer van het fonds en deelt hij de opmerkingen en de commentaar mede die hij noodzakelijk acht.

De balans, débet- en creditrekening, het verslag van de raad van beheer en het verslag van de bedrijfsrevisor, worden ter goedkeuring voorgelegd aan het paritair subcomité tijdens de eerste vergadering van 31 mei.

Tijdens de vergadering spreekt het comité zich uit over de toekenning van het voordeel aan de beheerders voor de uitoefening van hun mandaat betreffende het afgelopen boekjaar. HOOFDSTUK VI. - Ontbinding en vereffening

Art. 22.Het fonds kan worden ontbonden op initiatief van één van de werkgevers- of werknemersorganisaties die vertegenwoordigd zijn in het paritair subcomité mits een opzegging wordt in acht genomen.

Deze opzegging moet aan de voorzitter van het paritair subcomité worden betekend met een ter post aangetekende brief, uiterlijk zes maanden vóór het einde van het boekjaar.

In de opzegging moeten de redenen worden vermeld die aanleiding hebben gegeven tot het verzoek om ontbinding. De vereffening wordt effectief ten vroegste op het einde van het afgelopen boekjaar.

Art. 23.Het paritair subcomité wijst twee vereffenaars aan die verplicht zijn om ten minste elk kwartaal verslag uit te brengen over hun activiteiten, en dit tot de datum waarop de vereffening wordt afgesloten.

Art. 24.In geval van vereffening worden de activia van het Fonds ter beschikking gesteld van het paritair subcomité, dat beslist over de bestemming ervan. HOOFDSTUK VII. - Geldigheid

Art. 25.Deze collectieve arbeidsovereenkomst, ondertekend op 18 november 2002, herroept en vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2001 - registratienummer 63772/CO/318.01.

Zij treedt in werking op 1 januari 2003 voor onbepaalde tijd.

Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden wordt betekend bij een per post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het paritair subcomité.

De termijn van drie maanden vangt aan op de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt verzonden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 juni 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^