Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 maart 2001
gepubliceerd op 20 april 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 september 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende het brugpensioen in 1999 en 2000

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012172
pub.
20/04/2001
prom.
15/03/2001
ELI
eli/besluit/2001/03/15/2001012172/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 MAART 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 september 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende het brugpensioen in 1999 en 2000 (1)


ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 september 1999, gesloten in het Paritaire Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende het brugpensioen in 1999 en 2000.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 maart 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 september 1999 Brugpensioen in 1999 en 2000 (Overeenkomst geregistreerd op 9 maart 1999 onder het nummer 53760/CO/118.03) Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen van de bakkerij, banketbakkerij en verbruikszalen bij een banketbakkerij en die bijdrageplichtig zijn aan het Waarborg- en sociaal Fonds van de bakkerij, banketbakkerij en verbruikszalen bij een banketbakkerij. § 2. Met "arbeiders" worden de mannelijke en de vrouwelijke arbeiders bedoeld.

Ontslag

Art. 2.§ 1. De aanvullende vergoeding, ingesteld in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, wordt toegekend aan de arbeiders die worden ontslagen om een andere reden dan om een dringende reden en die voldoen aan de hier verder vermelde voorwaarden. § 2. Onder voorbehoud van de bepalingen van de arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 kan het ontslag dat aanleiding geeft tot het statuut van bruggepensioneerde het gevolg zijn van een initiatief van de werkgever en/of van de arbeider. Deze regeling geldt niet voor de ondernemingen die minder dan tien werknemers tewerkstellen waar het initiatief uitsluitend uitgaat van de werkgever.

Voor wat betreft het ontslag in het kader van artikel 3, § 2, van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen partijen hierbij rekening houden met de arbeidsorganisatorische omstandigheden. § 3. Het ontslag met het oog op brugpensioen moet plaats hebben tussen 1 januari 1999 en 31 december 2000. § 4. De betrokken arbeider moet het bewijs leveren van zijn recht op werkloosheidsuitkeringen.

Leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden

Art. 3.§ 1. De leeftijdsvoorwaarde van voorvermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr 17 van 19 december 1974 wordt verlaagd tot 58 jaar voor zover de betrokkene voldoet aan de wettelijke voorwaarde van 25 dienstjaren als loontrekkende. § 2. De leeftijdsvoorwaarde van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr 17 van 19 december 1974 wordt verlaagd tot 56 jaar voor zover de betrokkene voldoet aan de wettelijke voorwaarde van 33 dienstjaren als loontrekkende waarvan : - minstens 20 jaar in een arbeidsregeling zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 46 van 23 maart 1990, gesloten in de Nationale Arbeidsraad betreffende de begeleidingsmaatregelen voor ploegenarbeid met nachtprestaties alsook voor andere vormen van arbeid met nachtprestaties; - en minstens 10 jaar bij de laatste werkgever of in de sector van de voedingsindustrie. § 3. De vermelde leeftijdsvoorwaarden moeten vervuld zijn in de periode tussen 1 januari 1999 en 31 december 2000 en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. § 4. De vermelde anciënniteitsvoorwaarden moeten vervuld zijn op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

Aanvullende vergoeding

Art. 4.§ 1. In principe is de betaling van de aanvullende vergoeding zoals bepaald in voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr 17 van 19 december 1974 verschuldigd door de werkgever. § 2. De verplichting van de werkgevers tot betaling van de aanvullende vergoeding wordt echter overgedragen aan het Waarborg- en Sociaal Fonds van de bakkerij, banketbakkerij en verbruikszalen bij een banketbakkerij. § 3. De verplichting tot betaling door het waarborg- en sociaal fonds van de aanvullende vergoeding zoals bepaald in § 2, geldt enkel ten overstaan van arbeiders die werden ontslagen met het oog op brugpensioen in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst, met name vanaf 58 jaar (art. 3, § 1) of vanaf 56 jaar (art. 3, § 2). § 4. Het Waarborg- en sociaal Fonds van de bakkerij, banketbakkerij en verbruikszalen bij een banketbakkerij zal de financiële last dragen van de maandelijkse capitatieve bijdragen.

Berekeningsaanpassingen

Art. 5.§ 1. De aftrek van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen voor de berekening van de aanvullende vergoeding van het brugpensioen wordt berekend op 100 pct. van het brutoloon. Deze berekeningswijze geldt slechts voor brugpensioenen die ingaan vanaf 1 juni 1999 in het kader van een sectorale brugpensioenregeling. § 2. Voor wat brugpensioenen betreft die vóór 1 juni 1999 ingegaan zijn, wordt de aanvullende vergoeding met 260 BEF verhoogd op 1 juni 1999. § 3. De werkgevers en de arbeiders verbinden er zich toe de in bijlage overgenomen formulieren te gebruiken voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Verplichtingen van de werkgever

Art. 6.§ 1. Overeenkomstig de wettelijke bepalingen is de vervanging van de bruggepensioneerde verplicht. § 2. De vervanging van de bruggepensioneerde die werd ontslagen in het kader van artikel 3, § 2 zal in principe gebeuren door een arbeider.

De afwijking op deze bepaling wordt toegelicht voor de ondernemingsraad. § 3. De eventuele sancties, onder welke vorm ook, die voortvloeien uit de wettelijke verplichtingen inzake brugpensioen blijven volledig ten laste van de individuele ondernemingen.

Geldigheidsduur

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000. Zij vervangt vanaf 1 januari 1999 de collectieve arbeidsovereenkomst inzake het brugpensioen op 58 jaar van 25 juni 1997, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 juni 1998 (Belgisch Staatsblad van 24 september 1998).

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 maart 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het Sociaal Fonds zal de financiële last dragen van de maandelijkse capitatieve bijdragen voor al de bruggepensioneerden uit hoofde van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 30 september 1999.

Bijdragen normaal te betalen door de werkgever (en dus nu door het Fonds) : Rijksdienst voor Pensioenen : bijzondere werkgeversbijdrage van 1 000 BEF per maand, te betalen tot aan de wettelijke pensioenleeftijd.

Rijksdienst voor Sociale Zekerheid : bijzondere bijdrage op het conventioneel brugpensioen van 1 000 BEF of 2 000 BEF per maand, te betalen tot aan de wettelijke pensioenleeftijd.

Rijksdienst voor Sociale Zekerheid : bijzondere compenserende bijdrage ten bedrage van 50 pct. of 33 pct. van de aanvullende vergoeding, per maand, te betalen tot en met de maand waarin de bruggepensioneerde 58 jaar wordt.

Inhoudingen normaal ten laste van de bruggepensioneerde (en dus nu van het Fonds).

Rekening houdend met de plafonds wordt 3,5 pct. op het conventioneel brugpensioen maandelijks door het Waarborg- en Sociaal Fonds overgemaakt aan de Rijksdienst voor Pensioenen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 maart 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^