Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 september 2006
gepubliceerd op 09 januari 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, betreffende de invoering van een sectoraal pensioenstelsel ten behoeve van de erkende zeevissers

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006202908
pub.
09/01/2007
prom.
15/09/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, betreffende de invoering van een sectoraal pensioenstelsel ten behoeve van de erkende zeevissers (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de zeevisserij;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, betreffende de invoering van een sectoraal pensioenstelsel ten behoeve van de erkende zeevissers.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 15 september 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de zeevisserij Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 2006 Invoering van een sectoraal pensioenstelsel ten behoeve van de erkende zeevissers (Overeenkomst geregistreerd op 4 april 2006 onder het nummer 79286/CO/143) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de reders en de werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de zeevisserij (PC 143) en die onder het toepassingsgebied vallen van het koninklijk besluit van 17 februari 2005 tot uitvoering van de bepalingen van de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisserij. HOOFDSTUK II. - Doelstelling

Art. 2.Het doel van deze collectieve arbeidsovereenkomst is aan alle werknemers tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de visserij (artikel 1 van de wet van 3 mei 2003) die een erkenning hebben verkregen als zeevisser, een aanvullend pensioen te verzekeren en in een forfaitaire dekking te voorzien bij overlijden of permanente arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval.

Het aanvullend pensioen ten laste van het "Zeevissersfonds", wordt niet toegekend aan "Zeevissers waarvoor de verplichtingen ten aanzien van het zeevissersfonds", alsook hun wettelijke verplichtingen in het kader van de wetgeving met betrekking tot de sociale zekerheid en de bedrijfsvoorheffing niet zijn nagekomen. HOOFDSTUK III. - Pensioeninstelling

Art. 3.De verzekeringsinstelling, belast met de uitvoering van het sectoraal pensioenstelsel voor de waarborgen overlijden en arbeidsongeschiktheid is Fortis Corporate Insurance, N.V., toegelaten onder het nummer 0745 overeenkomstig artikel 66 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.

De pensioeninstelling, belast met de uitvoering van het sectoraal pensioenstelsel voor de waarborg leven, is Fortis AG, N.V., toegelaten onder het nummer 0079 overeenkomstig de laatste alinea van artikel 4 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.

Art. 4.Het pensioenreglement van dit sectoraal pensioenstelsel wordt als bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst gevoegd. HOOFDSTUK IV. - Bijdrage en aanwending

Art. 5.De jaarlijkse bruto bijdrage aan het sectoraal pensioenstelsel bedraagt 500 EUR per volledig jaar van tewerkstelling als erkend zeevisser. Deze bijdrage wordt verhoogd met de toepasselijke kosten en premietaksen.

Art. 6.De bruto bijdrage verhoogd met de toepasselijke kosten en premietaksen zal integraal gefinancierd worden met middelen vrijgemaakt in het "Zeevissersfonds" optredend als lasthebber van de werkgever.

Art. 7.Deze bijdrage wordt jaarlijks aangepast op 1 januari aan de evolutie van de gezondheidsindex met als basis het laatst gekende indexcijfer op 1 januari 2006.

Art. 8.Deze bijdrage wordt aangewend voor : - een forfaitair eenmalig kapitaal van 25 000 EUR bij overlijden door een arbeidsongeval; - een forfaitair eenmalig kapitaal van 25 000 EUR bij permanente arbeidsongeschiktheid (> 66 pct.) door een arbeidsongeval; - het saldo wordt aangewend voor pensioenopbouw in een verzekeringscombinatie "uitgesteld kapitaal met tegenverzekering van de reserves".

De bijdrage moet minstens gelijk zijn aan de premies overlijden en permanente arbeidsongeschiktheid.

Art. 9.De forfaitaire dekkingen van 25 000 EUR worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan de evolutie van de index overeenkomstig artikel 39 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 met als basis het laatst gekende indexcijfer op 1 januari 2006. HOOFDSTUK V. - Uittreding

Art. 10.De procedure van uitdiensttreding uit het sectoraal pensioenstelsel wordt geregeld overeenkomstig de bepalingen opgenomen in het als bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen pensioenreglement. HOOFDSTUK VI. - Duur

Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2006 en wordt afgesloten voor onbepaalde duur.

Art. 12.Zij kan worden opgeheven mits aangetekende brief aan de voorzitter van het paritair comité waarbij een opzegtermijn van zes maanden wordt gerespecteerd.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 september 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, betreffende de invoering van een sectoraal pensioenstelsel ten behoeve van de erkende zeevissers Pensioenreglement Algemeen Het huidige reglement treedt in werking op 1 januari 2006 volgens de modaliteiten van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij (PC 143) houdende de invoering van een sectoraal pensioenstelsel ten behoeve van de erkende zeevissers.

Artikel 1.Definities Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : Aangeslotene Iedere werknemer die valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 2006 houdende de invoering van een sectoraal pensioenstelsel ten behoeve van de erkende zeevissers en die daarenboven de in artikel 3 bepaalde aansluitingsvoorwaarden vervult, alsook de gewezen werknemer die de actuele of uitgestelde rechten blijft genieten conform onderhavig pensioenreglement.

Arbeidsongeval Een arbeidsongeval dat zich tijdens en door het feit van de uitvoering van een arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij heeft voorgedaan.

Bijdrage De bijdragen die door de inrichter gestort worden als tegenwaarde van de verbintenissen van de pensioeninstelling en van de verzekeringsinstelling.

CBFA De openbare instelling opgericht bij artikel 29 van de wet van 9 juli 1975 en beheerst door de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.

Datum van inwerkingtreding : 1 januari 2006.

Erkend zeevisser De werknemer die erkend wordt als zeevisser overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 17 februari 2005 tot uitvoering van de bepalingen van de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser.

Financieringsfonds Stelsel van collectieve reserve, dat samen met deze groepsverzekering wordt opgericht en beheerd overeenkomstig de in dit reglement gedefinieerde doelstellingen en bepalingen.

Gewerkte dagen Al de dagen die deel uitmaken van een arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij, zoals omschreven bij artikel 8, leden 1 en 2, van de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisserij.

Inrichter Het fonds voor bestaanszekerheid "Zeevissersfonds" genaamd dat werd opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 augustus 1986, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij.

Jaarlijkse aanpassing De datum waarop de aanpassing van de lopende contracten plaatsvindt, met name bij het begin van elk verzekeringsjaar.

Maximale referentievoet De referentievoet voor verzekeringsverrichtingen van lange duur die vastgesteld is in de uitvoeringsbesluiten van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.

Pensioenbijdrage Het saldo van de bijdrage dat wordt aangewend voor pensioenopbouw.

Pensioendatum De eerste dag van de maand die volgt op de 60ste verjaardag van de aangeslotene.

Pensioeninstelling Fortis AG, N.V., toegelaten onder het nr. 0079 overeenkomstig de laatste alinea van artikel 4 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen die wordt belast met het verzekeren van de waarborg leven zoals gedefinieerd in artikel 7.

Pensioentoezegging De toezegging van een aanvullend pensioen conform pensioenreglement door de inrichter aan de aangeslotenen en/of hun rechthebbenden.

Slaper Gewezen werknemer die de actuele of uitgestelde rechten blijft genieten conform huidig reglement.

Toezegging van het type vaste bijdragen De verbintenis tot het betalen aan de pensioeninstelling van vooraf vastgestelde premies tot financiering van de pensioentoezegging.

Uittreding Schorsing of intrekking van de erkenning als zeevisser anders dan door overlijden of pensionering.

Verworven reserves De wiskundige reserves waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig dit pensioenreglement.

Verzekeringsinstelling Fortis Corporate Insurance, N.V., toegelaten onder het nr. 0745 overeenkomstig artikel 66 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen die wordt belast met het verzekeren van de waarborgen overlijden en arbeidsongeschiktheid zoals gedefinieerd in artikelen 8 en 9.

Verzekeringsjaar Het jaar dat aanvangt op 1 januari en eindigt op 31 december daaropvolgend.

Wet betreffende de aanvullende pensioenen of WAP De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingsstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen op het gebied van sociale zekerheid.

Wet van 2 augustus 1971 De wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.

Art. 2.Voorwerp De inrichter sluit dit pensioenreglement af met het oog op het financieren van een sectoraal pensioenstelsel ten gunste van de werknemers die ressorteren onder de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij (PC 143), houdende invoering van een sectoraal pensioenstelsel ten behoeve van de erkende zeevissers.

Het doel van het sectoraal pensioenstelsel is het garanderen, buiten de wettelijke verplichtingen inzake pensioenen en ter verhoging ervan : - aan de aangeslotene, een kapitaal of een levenslange lijfrente indien hij in leven is op de pensioendatum of aan de begunstigde bij overlijden de verworven reserves; - aan de begunstigden voorzien door dit reglement, een kapitaal of een levenslange overlevingsrente in geval van overlijden van de aangeslotene ten gevolge van een arbeidsongeval; - aan de aangeslotenen, een kapitaal of een levenslange lijfrente in geval van permanente arbeidsongeschiktheid van meer dan 66 pct. ten gevolge van een arbeidsongeval.

Art. 3.Deelnemerschap 1. Alle erkende zeevissers worden verplicht in de pensioentoezegging opgenomen vanaf de eerste dag van de maand volgend op of samenvallend met de maand waarin de werknemer zijn erkenning als zeevisser heeft verkregen of waarin de schorsing als erkend zeevisser wordt opgeheven.2. De opname in deze pensioentoezegging geschiedt echter ten vroegste op de datum van inwerkingtreding.3. Het deelnemerschap eindigt : a.op de pensioendatum, dit is de 1ste van de maand volgend op de 60ste verjaardag van de aangeslotene; b. bij overlijden van de aangeslotene vóór de pensioendatum;c. op de eerste dag van de maand volgend op of samenvallend met de maand waarin de erkenning als zeevisser wordt geschorst of ingetrokken.

Art. 4.Bijdrage 1. De waarborgen leven, overlijden en arbeidsongeschiktheid zoals ze worden gedefinieerd in artikel 7, 8 en 9, worden voor elke aangeslotene gefinancierd door een bijdrage. De bijdragen voor de waarborg leven worden geput uit het met dit doel ingericht financieringsfonds, zoals omschreven in artikel 16. De bijdragen voor de waarborgen overlijden en permanente arbeidsongeschiktheid worden rechtstreeks aan de verzekeringsinstelling betaald. 2. De totale bijdrage leven, overlijden en permanente arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld op 500 EUR per jaar.3. De bijdrage wordt bij de aanvang van ieder verzekeringsjaar geïndexeerd op basis van de evolutie van de gezondheidsindex met als basis het laatst gekende indexcijfer op de datum van inwerkingtreding.4. De bijdragen verschuldigd voor de waarborgen overlijden en arbeidsongeschiktheid worden bij de aanvang van ieder verzekeringsjaar rechtstreeks aan de verzekeringsinstelling betaald.5. Het saldo van de bijdrage, dit is de pensioenbijdrage, wordt aangewend voor de waarborg leven.6. De pensioenbijdrage wordt trimestrieel achteraf uit het financieringsfonds geput, op basis van het aantal gewerkte dagen van de aangeslotene in het afgelopen trimester.Per verzekeringsjaar worden maximum 200 gewerkte dagen in aanmerking genomen. Deze pensioenbijdrage wordt door de inrichter berekend en meegedeeld aan de pensioeninstelling. De pensioeninstelling en de verzekeringsinstelling dekken de aangeslotene op basis van de gegevens, zoals die door de inrichter worden overgemaakt en waarbij de inrichter instaat voor de nauwkeurigheid van de inlichtingen. 7. De bijdragen zijn verschuldigd vanaf het ogenblik waarop de werknemer als aangeslotene in de pensioentoezegging wordt opgenomen.8. De inrichter neemt de bijdragen en daarop verschuldigde taksen, sociale zekerheidsbijdragen en andere kosten ten hare laste en maakt ze over aan het financieringsfonds.

Art. 5.Verzekeringstechniek 1. De pensioenbijdrage wordt aangewend als een koopsom op de individuele rekening van elk van de aangeslotenen. 2. De verzekeringstechniek die aangewend wordt om de waarborg leven te financieren is deze van "uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de reserve bij vroegtijdig overlijden" (U.K.M.R.).

Art. 6.Verdaging van de pensioendatum 1. De aanwezige reserve op 60 jaar wordt aangewend als koopsom voor een verzekeringstechniek met als einddatum de 1ste van de maand volgend op de eerstvolgende verjaardag van de aangeslotene.Deze verzekeringstechniek gebeurt in het tarief "uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de reserve bij vroegtijdig overlijden" (U.K.M.R.) zoals omschreven in artikel 5, § 2 van dit pensioenreglement, en wordt ieder jaar herhaald met als nieuwe einddatum telkens één jaar later, tot uiterlijk de 1ste van de maand volgend op de 65ste verjaardag van de aangeslotene. 2. De bijdrage, zoals omschreven in artikel 4, blijft verder verschuldigd tot uiterlijk de 1ste van de maand volgend op de 65ste verjaardag van de aangeslotene.3. De waarborgen overlijden en arbeidsongeschiktheid, zoals beschreven in artikel 8 en 9, worden behouden tot uiterlijk de 1ste van de maand volgend op de 65ste verjaardag van de aangeslotene.

Art. 7.Waarborg leven 1. De individuele contracten, met inbegrip van de winstdelingen toegekend door de pensioeninstelling, en de erop opgebouwde reserve, zijn eigendom van de aangeslotene.2. De aangeslotene heeft onmiddellijk aanspraak op zijn verworven reserves.3. De verworven reserves zijn minimaal gelijk aan de reserves die krachtens de uitvoeringsbesluiten van de wet van 9 juli 1975 en krachtens de WAP moeten worden opgebouwd.4. Zolang de aangeslotene tewerkgesteld is als erkend zeevisser kan hij geen uitbetaling van de verworven reserves krijgen.5. Afkoop van de verworven reserves vóór de pensioendatum, voorschotten op de contracten en in pandgevingen zijn niet toegelaten.6. De aangeslotene heeft bij zijn uittreding, bij pensionering, of bij opheffing van de pensioentoezegging minstens recht op het gedeelte van de bijdrage dat niet gebruikt werd voor de waarborgen overlijden en arbeidsongeschiktheid gekapitaliseerd tegen de maximale referentievoet verminderd met 0,5 pct.7. Bij uittreding, pensionering, of bij opheffing van de pensioentoezegging binnen de vijf jaar na de aansluiting, zal de maximale referentievoet voor de kapitalisatie waarvan hiervoor sprake, vervangen worden door de indexatievoet overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971, voor zover deze indexatievoet lager is dan de maximale referentievoet.8. Indien bij uittreding, pensionering of opheffing van de pensioentoezegging de verworven reserves ontoereikend zijn ten opzichte van de waarborg voorzien in artikel 7, § 6, wordt het financieringsfonds aangewend om het saldo bij te financieren via een koopsom op de individuele rekening van de aangeslotene.9. Indien de aangeslotene in leven is op de pensioendatum worden de verworven reserves uitgekeerd aan de aangeslotene.

Art. 8.Waarborg overlijden 1. Ingeval van overlijden van de aangeslotene vóór de pensioendatum, worden de verworven reserves uitgekeerd aan de begunstigde(n).2. Ingeval van overlijden van de aangeslotene ten gevolge van een arbeidsongeval wordt een bijkomend kapitaal overlijden voorzien ten behoeve van de begunstigde(n).a. Dit kapitaal overlijden is gelijk aan 25 000 EUR.b. Dit kapitaal overlijden wordt bij de aanvang van ieder verzekeringsjaar geïndexeerd op basis van de evolutie van de index overeenkomstig artikel 39bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 met als basis het laatst gekende indexcijfer op de datum van inwerkingtreding.3. Bij overlijden wordt de volgende rangorde van begunstigde(n) in aanmerking genomen : a.voor de gehuwde aangeslotenen : de echtgeno(o)te van de aangeslotene indien niet gerechtelijk van tafel en bed gescheiden of in aanleg tot echtscheiding of gerechtelijke scheiding van tafel en bed, respectievelijk voor de geregistreerde samenwonende aangeslotenen : de overlevende partner; b. bij ontstentenis, de kinderen van de aangeslotene en bij plaatsvervulling hun afstammelingen;c. bij ontstentenis, de ascendenten van de aangeslotene;d. bij ontstentenis, de wettige erfgenamen van de aangeslotene, met uitsluiting van de Staat;e. bij ontstentenis, het financieringsfonds. Aangeslotenen kunnen hiervan altijd afwijken en de rangorde van een/de begunstigde(n) aanduiden. Deze afwijking wordt vermeld in een door de aangeslotene ondertekende gedateerde verklaring gericht aan de inrichter waarbij de laatste verklaring doorslaggevend zal zijn. 4. Indien er meerdere begunstigden zijn, wordt de waarborg overlijden in gelijke delen onder hen verdeeld.5. De uitkeringen worden rechtstreeks aan de begunstigde(n) gedaan.De inrichter behoudt zich het recht voor bij de uitkeringen een levensbewijs te vragen van de begunstigde(n) of ieder bijkomend document om de identiteit van de begunstigde(n) te verifiëren. 6. De belastingen, voorheffingen, rechten, taksen of belastingen op kapitalen, afkoopwaarden en renten zijn ten laste van de begunstigde(n).

Art. 9.Waarborg arbeidsongeschiktheid 1. Ingeval van een permanente arbeidsongeschiktheid van meer dan 66 pct.van de aangeslotene ten gevolge van een arbeidsongeval wordt een kapitaal arbeidsongeschiktheid voorzien ten behoeve van de aangeslotene. a. Dit kapitaal arbeidsongeschiktheid is gelijk aan 25 000 EUR.b. Dit kapitaal arbeidsongeschiktheid wordt bij de aanvang van ieder verzekeringsjaar geïndexeerd op basis van de evolutie van de index overeenkomstig artikel 39bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 met als basis het laatst gekende indexcijfer op de datum van inwerkingtreding.2. De belastingen, voorheffingen, rechten, taksen of belastingen op kapitalen, afkoopwaarden en renten zijn ten laste van de aangeslotene.

Art. 10.Transparantie 1. De inrichter overhandigt op eenvoudig verzoek van de aangeslotene de tekst van dit voorliggend reglement en alle latere wijzigingen hiervan.2. De pensioeninstelling zal jaarlijks een verslag over het beheer van de pensioentoezegging opstellen en ter beschikking stellen van de inrichter.Op eenvoudig verzoek van de aangeslotene, deelt de inrichter dit verslag mee aan de aangeslotene. Het verslag wordt opgesteld volgens de modaliteiten bepaald in artikel 42 van de W.A.P. 3. De pensioeninstelling zal jaarlijks aan alle aangeslotenen een pensioenfiche bezorgen, met gedetailleerde gegevens over de verworven reserves van de aangeslotene.De pensioenfiche wordt opgesteld volgens de modaliteiten bepaald in artikel 26 van de W.A.P. 4. De inrichter overhandigt op eenvoudig verzoek van de aangeslotene een historisch overzicht van de verworven reserves volgens de modaliteiten bepaald in artikel 26, § 2, van de W.A.P. 5. De inrichter informeert de aangeslotene aangaande het recht tot omvorming van de reserves in rente, en dit twee maanden vóór de pensioendatum.In geval van overlijden van de aangeslotene, zal de inrichter de begunstigde(n) van de aangeslotene informeren over dit recht op omzetting, en dit binnen de twee weken nadat de inrichter op de hoogte werd gebracht van het overlijden van de aangeslotene. 6. De inrichter licht de aangeslotenen in over iedere verandering van pensioeninstelling en over de eventuele overdracht van de reserves die daaruit voortvloeit.De inrichter dient de CBFA hieromtrent voorafgaandelijk in te lichten.

Art. 11.Voorwaarden tot fiscale aftrek Overeenkomstig de beschikkingen van het Wetboek der inkomstenbelastingen, zijn de aftrek van de bijdragen ten laste van de inrichter slechts toegestaan in de mate waarin de toekenningen naar aanleiding van pensionering, zowel de wettelijke als de extra-wettelijke, uitgedrukt in jaarlijkse renten, met uitzondering van de toekenningen uit hoofde van persoonlijk onderschreven individuele levensverzekeringen, niet meer bedragen dan 80 pct. van de laatste normale bruto-jaarbezoldiging. Hierbij wordt rekening gehouden met de normale duur van de beroepsbekwaamheid, de overdraagbaarheid ten gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) (met een maximum van 80 pct.) en de voorziene indexatie van de rente (met een maximum van 2 pct.).

Art. 12.Vereffening 1. Bij vereffening kan de aangeslotene of de begunstigde(n) kiezen tussen hetzij de éénmalige uitbetaling van de waarborg leven, overlijden of arbeidsongeschiktheid in kapitaal, hetzij een omzetting in een levenslange rente.2. Naar keuze van de aangeslotene of de begunstigde(n) kan het gaan om een lijfrente die enkel aan hem betaald wordt of om een lijfrente die in geval van later overlijden van de begunstigde voor maximaal 80 pct. overdraagbaar is op de overlevende echtgeno(o)t(e) of geregistreerde samenwonende partner van de begunstigde. De begunstigde kiezen voor een jaarlijkse vaste indexatie van de lijfrente met ten hoogste 2 pct.. 3. De berekening van de omzetting van kapitaal in rente zal gebeuren in overeenstemming met artikel 19 § 1 van het koninklijk besluit van 14 november 2003 tot uitvoering van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.4. Wanneer het jaarlijks bedrag van de rente bij de aanvang ervan minder dan of gelijk aan 500 EUR bedraagt, wordt het kapitaal uitbetaald volgens de bepalingen van artikel 28, § 2, van de WAP.

Art. 13.Uittreding 1. Indien de erkenning als zeevisser van een aangeslotene vóór de pensioendatum wordt geschorst of opgeheven, kan hij beschikken over zijn opgebouwde reserve en heeft hij de volgende keuze om zijn reserve aan te wenden : a.de verworven reserves over te dragen naar de pensioeninstelling van ofwel de nieuwe werkgever met wie hij een arbeidsovereenkomst heeft gesloten, indien hij wordt aangesloten bij de pensioentoezegging van die werkgever, ofwel de nieuwe rechtspersoon - paritair samengesteld - waaronder de werkgever ressorteert met wie hij een arbeidsovereenkomst heeft gesloten, indien hij wordt aangesloten bij de pensioentoezegging van die rechtspersoon; b. de verworven reserves over te dragen naar een pensioeninstelling die de totale winst onder de aangeslotenen in verhouding tot hun reserves verdeelt en de kosten beperkt volgens de regels vastgesteld door de Koning;c. de verworven reserves bij de pensioeninstelling te laten.2. De inrichter licht de pensioeninstelling in over de uitdiensttreding, en dit uiterlijk binnen één jaar te rekenen vanaf de datum van uitdiensttreding.De inrichter zal, uiterlijk binnen de 30 dagen na deze kennisgeving, de volgende gegevens schriftelijk meedelen aan de aangeslotene : a. bedrag van de verworven reserves;b. de verschillende keuzemogelijkheden bedoeld in artikel 13, punt 1. De aangeslotene zal binnen de 30 dagen na deze kennisgeving aan de pensioeninstelling zijn keuze meedelen. Indien de aangeslotene zijn keuze niet meedeelt binnen bovenvermelde termijn van 30 dagen, dan wordt hij verondersteld ervoor gekozen te hebben om zijn verworven reserves bij de Pensioeninstelling te laten. De aangeslotene kan te allen tijde vragen aan de pensioeninstelling om zijn verworven reserves over te dragen naar een andere pensioeninstelling overeenkomstig artikel 13, punt 1, a of b.

Art. 14.Wijziging of opheffing van de pensioentoezegging 1. De inrichter kan de pensioentoezegging wijzigen, opheffen of overdragen naar een andere pensioeninstelling, mits eerbiediging van de voorschriften neergelegd in de WAP.In geen geval mag echter inbreuk gemaakt worden op de voordelen opgebouwd uit de door de inrichter aan de pensioeninstelling tot het tijdstip van wijziging of opheffing reeds betaalde respectievelijk nog te betalen bijdragen.

De afbouw of de opheffing van de pensioentoezegging is slechts mogelijk, onder voorbehoud van eventuele andere sociale wetgeving, wanneer zich één of meer hierna omschreven omstandigheden voordoen : a. bij invoering van nieuwe of wijziging, respectievelijk verdere uitwerking van de bestaande wetgeving, rechtspraak, richtlijnen van de controleoverheid en/of andere maatregelen of feitelijke omstandigheden die rechtstreeks of onrechtstreeks een verhoging van de kostprijs van de pensioentoezegging zouden teweegbrengen;b. wanneer de wetgeving betreffende de sociale zekerheid, waarop deze pensioentoezegging een aanvulling vormt, grondige wijzigingen zou ondergaan;c. wanneer sectorinterne of -externe economische ontwikkelingen de handhaving van de pensioentoezegging (in zijn ongewijzigde vorm) niet langer in overeenstemming zouden brengen met een gezonde bedrijfsvoering.2. Indien op grond van het in voorgaand lid bepaalde tot een afbouw of tot opheffing van de pensioentoezegging wordt besloten, zal de inrichter de aangeslotenen onmiddellijk van haar beslissing in kennis stellen.

Art. 15.Niet-betaling van de bijdragen 1. Bij niet-betaling van de bijdragen binnen de maand na hun vervaldag, zal de pensioeninstelling een aanmaning sturen naar de inrichter per eenvoudig schrijven.2. Indien er geen regeling is binnen de maand volgend op het versturen van de aanmaning, zal de pensioeninstelling een ingebrekeinstelling sturen naar de inrichter per aangetekend schrijven.Elke schriftelijke mededeling van de inrichter aan de pensioeninstelling om de bijdragen niet meer te betalen of om de afkoop te vragen, ontslaat de pensioeninstelling van het versturen van een ingebrekestelling per aangetekend schrijven. 3. In elk geval zal de pensioeninstelling de aangeslotenen per eenvoudig schrijven op de hoogte brengen van de niet-betaling van de bijdragen binnen drie maanden na hun vervaldag.4. De niet-betaling van de bijdragen leidt tot de reductie van het contract na het verstrijken van een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf het verzenden aan de inrichter van de ingebrekestelling per aangetekend schrijven, die de vervaldag van de bijdragen en de gevolgen van de niet-betaling herinnert.

Art. 16.Financieringsfonds 1. In het kader van deze pensioentoezegging wordt er een financieringsfonds opgericht bestaande uit een collectieve rekening en individuele rekeningen.2. Het financieringsfonds wordt gefinancierd door : a.voorschotbijdragen en bijdragen in het kader van de waarborg leven die door de inrichter in uitvoering van dit pensioenreglement gestort moeten worden. Daartoe wordt er voor iedere aangeslotene een individuele rekening voorzien; b. de kapitalen overlijden waarvan het financieringsfonds de begunstigde is.Daartoe wordt er een collectieve rekening voorzien; c. de rendementen toegekend door de pensioeninstelling met inbegrip van de winstdelingen.3. Het financieringsfonds dient om de bijdragen van de waarborg leven die in uitvoering van dit pensioenreglement gestort moeten worden, op de individuele rekeningen te kunnen storten.4. De voorschotbijdragen dienen in het financieringsfonds te blijven tot de ermee overeenstemmende bijdragen voldaan werden.5. De individuele rekening wordt gesloten wanneer een aangeslotene overlijdt, wanneer hij bij uitdiensttreding kiest om zijn verworven reserves te transfereren conform artikel 13, punt 1.a en b, of wanneer hij de pensioendatum bereikt. Het saldo van de individuele rekening wordt hij overlijden naar de collectieve rekening overgedragen als de begunstigde het financieringsfonds is overeenkomstig artikel 8, punt 1, e. 6. Wanneer de pensioentoezegging bij de pensioeninstelling wordt stopgezet zonder verderzetting bij een andere pensioeninstelling, worden de eventueel achterstallige bijdragen aangezuiverd en wordt het financieringsfonds daarna verdeeld onder de aangeslotenen in verhouding tot hun individuele reserve.

Art. 17.Bescherming van de persoonlijke levenssfeer 1. Om de pensioentoezegging te beheren, verstrekt de inrichter of haar lasthebber, het sociaal secretariaat van de kust zoals bepaald in het koninklijk besluit van 17 februari 2005 houdende erkenning van een organisatie van werkgevers in uitvoering van artikel 26 van de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser, een aantal persoonlijke gegevens aan de pensioeninstelling.2. De pensioeninstelling behandelt deze gegevens vertrouwelijk en met het uitsluitend doel tot het beheren van de pensioentoezegging, met uitsluiting van elk ander al dan niet commercieel oogmerk.3. Iedere aangeslotene of begunstigde waarvan persoonlijke gegevens bewaard worden, heeft het recht om inzage en verbetering van deze gegevens te verkrijgen, middels schriftelijk verzoek aan de pensioeninstelling met toevoeging van een kopie van de identiteitskaart.

Art. 18.Slotbepalingen 1. Dit pensioenreglement wordt aangevuld enerzijds door een beheersovereenkomst afgesloten tussen de inrichter en de pensioeninstelling met de verplichtingen van de betrokken partijen, de administratieve procedures en de tariferingsregels en anderzijds door een polis overlijden door een arbeidsongeval en permanente arbeidsongeschiktheid bij arbeidsongeval, afgesloten tussen de inrichter en de verzekeringsinstelling.2. De bepalingen van dit pensioenreglement worden aangevuld door de algemene voorwaarden van de pensioeninstelling.In geval van strijdigheid primeren de bepalingen van dit pensioenreglement. 3. Op het pensioenreglement en de ermee verband houdende contracten is het Belgisch recht van toepassing.Eventuele geschillen tussen de partijen in verband ermee behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 september 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^