Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 april 2002
gepubliceerd op 01 juni 2002

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, van het koninklijk besluit van 12 april 1984 tot uitvoering van de artikelen 42bis en 56, § 2, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2002022381
pub.
01/06/2002
prom.
16/04/2002
ELI
eli/besluit/2002/04/16/2002022381/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 APRIL 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, van het koninklijk besluit van 12 april 1984 tot uitvoering van de artikelen 42bis en 56, § 2, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, inzonderheid op artikel 42bis , vierde lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 282 van 31 maart 1984, vervangen bij het koninklijk besluit nr. 534 van 31 maart 1987 en gewijzigd bij de wet van 22 december 1989, op artikel 56, § 2, tweede lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 282 van 31 maart 1984 en op artikel 62, § 5, vervangen bij de wet van 29 april 1996;

Gelet op de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, inzonderheid op artikel 3, derde lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot uitvoering an de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, inzonderheid op artikel 6, zevende lid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 mei 1984 en 15 juli 1992;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 april 1984 tot uitvoering van de artikelen 42bis en 56, § 2, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, inzonderheid op artikel 3, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 november 1990, en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 april 1995, 14 september 1995, 17 september 2000, 19 juli 2001 en 11 december 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, inzonderheid op artikel 4, § 5;

Gelet op de adviezen van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers, gegeven op 19 september 2000 en op 20 februari 2001;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 mei 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 12 juli 2001;

Gelet op het advies 32.247/1 van de Raad van State, gegeven op 24 januari 2002;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 6, zevende lid, van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 mei 1984 en 15 juli 1992, wordt aangevuld als volgt : « 10° een begeleidingsuitkering, bepaald in het koninklijk besluit van 8 december 1998 betreffende de toekenning van een begeleidingsuitkering aan jongeren die een intensieve opleiding met uitzicht op een baan volgen en in het koninklijk besluit van 6 oktober 2000 betreffende de toekenning van een begeleidingsuitkering aan jongeren die een opleiding volgen ter voorbereiding van de overeenkomst voor een startbaan; ».

Art. 2.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 12 april 1984 tot uitvoering van de artikelen 42bis en 56, § 2, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 november 1990 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 april 1995, 14 september 1995, 17 september 2000, 19 juli 2001 en 11 december 2001, wordt aangevuld als volgt : « 11° een begeleidingsuitkering, bepaald in het koninklijk besluit van 8 december 1998 betreffende de toekenning van een begeleidingsuitkering aan jongeren die een intensieve opleiding met uitzicht op een baan volgen en in het koninklijk besluit van 6 oktober 2000 betreffende de toekenning van een begeleidingsuitkering aan jongeren die een opleiding volgen ter voorbereiding van de overeenkomst voor een startbaan;".

Art. 3.In artikel 4, § 5, van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 5, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbieders worden tussen de woorden « werkloosheid » en « is » de woorden « , met uitzondering van een begeleidingsuitkering, bepaald in het koninklijk besluit van 8 december 1998 betreffende de toekenning van een begeleidingsuitkering aan jongeren die een intensieve opleiding met uitzicht op een baan volgen en in het koninklijk besluit van 6 oktober 2000 betreffende de toekenning van een begeleidingsuitkering aan jongeren die een opleiding volgen ter voorbereiding van de overeenkomst voor een startbaan, » ingevoegd.

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 wat betreft de begeleidingsuitkeringen toegekend met toepassing van het koninklijk besluit van 8 december 1998 betreffende de toekenning van een begeleidingsuitkering aan jongeren die een intensieve opleiding met uitzicht op een baan volgen.

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000 wat betreft de begeleidingsuitkeringen toegekend met toepassing van het koninklijk besluit van 6 oktober 2000 betreffende de toekenning van een begeleidingsuitkering aan jongeren die een opleiding volgen ter voorbereiding van de overeenkomst voor een startbaan.

Art. 5.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 april 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE

^