Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 december 1997
gepubliceerd op 21 maart 1998

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, betreffende de tewerkstelling en de loon- en arbeidsvoorwaarden

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1997012844
pub.
21/03/1998
prom.
16/12/1997
ELI
eli/besluit/1997/12/16/1997012844/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 DECEMBER 1997. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, betreffende de tewerkstelling en de loon- en arbeidsvoorwaarden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juli 1975, gesloten in het Paritair Comité voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen, tot vaststelling van het statuut van de syndicale afvaardigingen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 30 april 1976, inzonderheid op artikel 28, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1991, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 oktober 1991;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1990, gesloten in het Paritair Comité voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 4 december 1990, inzonderheid op de artikelen 15, 23 en 59 en de artikelen 20, 28, 35 en 45, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1991, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 oktober 1991, artikel 60bis, ingevoegd door dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1991 en artikel 65bis, ingevoegd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 1993, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 1 april 1994;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1990, gesloten in het Paritair Comité voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen, betreffende de tewerkstelling, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 december 1990, inzonderheid op artikel 20ter, ingevoegd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 1993, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 31 mei 1994;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, betreffende de tewerkstelling en de loon- en arbeidsvoorwaarden.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 december 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 Tewerkstelling en loon- en arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 17 juni 1997 onder het nummer 44260/COB/202, door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid op 27 juni 1997 goedgekeurd als tewerkstellingsakkoord met directe uitwerking, met toepassing van koninklijk besluit van 24 februari 1997) (2) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de groepen A en B zoals gedefinieerd in de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 1994 en van 5 september 1994, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, tot regeling van de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten in de ondernemingen van het Paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 november 1994, en op de bedienden die zij tewerkstellen.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, en meer in het bijzonder titel III, hoofdstuk IV, evenals van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de vermelde wet.

Ze herneemt de bepalingen van het sectoraal protocolakkoord, getekend in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren op 26 maart 1997. HOOFDSTUK II. - Bevordering van de tewerkstelling

Art. 3.Artikel 65bis van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1990, gesloten in het Paritair Comité voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 4 december 1990, ingevoegd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 1993, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 1 april 1994, wordt vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 65bis.De bedienden van 50 jaar of ouder met een contract van onbepaalde duur en die een uitvoerende functie uitoefenen kunnen op hun aanvraag een deeltijdse loopbaanonderbreking bekomen op voorwaarde : 1. dat zij 27 uur of meer per week worden tewerkgesteld en een onderbreking vragen die hun prestaties vermindert tot 18 uur;2. dat zij ten minste 5 jaar anciënniteit hebben in een arbeidsregeling van ten minste 27 uur per week in de onderneming;3. dat zij zich ertoe verbinden met pensioen te gaan op 60 jaar voor vrouwen en ten laatste op 65 jaar voor mannen.Aan deze voorwaarde wordt ook voldaan wanneer de bediende in het stelsel brugpensioen treedt; 4. dat de loopbaanonderbreking een definitief karakter heeft;5. dat de loopbaanonderbreking halftijds is. De vervanging gebeurt door middel van een contract voor onbepaalde duur van minimum 20 uur per week of door toekenning van meeruren voor onbepaalde duur aan deeltijdse bedienden om ten minste 28 uur per week te bereiken en waarbij de verhoging minimaal 3 uur moet bedragen, in zoverre dit overeenstemt met de wettelijke verplichtingen inzake vervanging.

De bediende die loopbaanonderbreking neemt onder deze voorwaarden kan aanspraak maken op een toeslag bij de RVA-uitkering van 6.000 F per maand ten laste van het Sociaal fonds voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen indien hij voltijds werd tewerkgesteld en een verhoudingsgewijs bedrag indien hij deeltijds (27 uur of meer) werd tewerkgesteld.

Dezelfde toeslag wordt van 1 januari 1997 af toegekend aan de bedienden die op die datum in deeltijdse loopbaanonderbreking vanaf 50 jaar zijn en die voldoen aan bovenstaande voorwaarden.

De vraag met betrekking tot de toekenning van de toeslag aan vrouwelijke bedienden boven de 60 jaar zal voor 30 juni 1997 onderzocht worden in het paritair comité, in het licht van de nieuwe reglementering terzake. »

Art. 4.Uitvoerende bedienden die vrijwillig hun arbeidsduur wensen te verminderen van 36 naar 32 uur per week, kunnen dit doen mits naleving van volgende voorwaarden : - prestaties verdeeld over 5 dagen; - evenredige aanpassing van het loon.

De ondernemingen verbinden zich ertoe de aldus vrijgekomen uren te compenseren hetzij door het optrekken van de arbeidsduur van deeltijdse werknemers, hetzij door nieuwe aanwervingen.

Art. 5.De ondernemingen die de annualisatie van de arbeidsduur, bedoeld in de artikelen 37 tot 42 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van de concurrentievermogen, willen invoeren en die beschikken over een syndicale afvaardiging, doen dit bij collectieve arbeidsovereenkomst.

De andere ondernemingen leggen hun ontwerp ter goedkeuring aan het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren voor.

Art. 6.Het Sociaal Fonds voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen financiële kent tussenkomsten toe in de kost van de initiatieven ter bevordering van de tewerkstelling, in het bijzonder van de risicogroepen zoals bepaald door artikel 173 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen.

Met het oog op de financiering van deze tussenkomsten, storten de werkgevers in juni 1997 en in juni 1998 aan het sociaal fonds een bijdrage van 0,20 pct. berekend op basis van vier maal de bruto-lonen van de bedienden van het eerste trimester.

De werkgevers laten aan het sociaal fonds, vóór 1 juni van beide jaren een kopie van de aangifte aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid voor het eerste trimester geworden. Deze aangifte dient als basis voor de berekening van het bedrag van de verschuldigde bijdrage.

De bepalingen van artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juli 1976, gesloten in het Paritair Comité voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van de statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 december 1976 zijn van toepassing.

De bijdrage van 0,20 pct. zal het de werkgevers mogelijk maken de vrijstelling te vragen van de verplichtingen inzake RVA-stages en EWE-contracten, in overeenstemming met de wettelijke bepalingen terzake. HOOFDSTUK III. - Loon- en arbeidsvoorwaarden

Art. 7.De artikelen 15 en 23 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1990 worden aangevuld als volgt : « De in de eerste alinea vastgestelde bedragen worden op 1 oktober 1998 met 300 F verhoogd. Dit bedrag wordt geplaatst tegenover de geldende spilindex op het ogenblik waarop de verhoging gebeurt. »

Art. 8.De artikelen 20 en 28 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1991, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 oktober 1991, worden aangevuld als volgt : « Op 1 oktober 1998 worden de minimumlonen evenals de reële lonen van de deeltijdse bedienden met 300 F verhoogd (voor de deeltijdse bedienden wordt dit bedrag verhoudingsgewijs toegepast). »

Art. 9.Artikel 35 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst, gewijzigd bij voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1991, wordt aangevuld als volgt : « Op 1 oktober 1998 worden de minimumlonen van de filiaalhouders evenals de reële lonen van de filiaalhouders die niet per commissie worden betaald met 300 F verhoogd. »

Art. 10.In artikel 45 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst, worden de woorden "6... maanden" vervangen door de woorden "4... maanden".

Art. 11.Een punt 6 en een artikel 54quater, luidend als volgt, worden in dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst ingevoegd : « 6. Eenmalige en niet-terugkerende premie. «

Art. 54quater.Een eenmalige en niet-terugkerende premie van 6.000 F in mei 1997, en een eenmalige en niet-terugkerende premie van 4.000 F in oktober 1998, wordt toegekend aan de bedienden die onder contract staan in de maand van betaling. De betaling gebeurt tegelijk met het loon van de betrokken maanden.

De modaliteiten voor de toekenning van deze premie zijn dezelfde als deze voor het dubbel vakantiegeld, maar als referteperiode worden de twaalf maanden voorafgaand aan de maand van betaling genomen. »

Art. 12.Artikel 59 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt aangevuld als volgt : « Voor de toepassing van het besluit bedoeld in de eerste alinea, worden samenwonende partners gelijkgesteld met echtgenoten. Het bewijs van hun samenwonen moet worden geleverd door een attest van de gemeentelijke overheid. »

Art. 13.In de tweede alinea van artikel 60bis van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst, ingevoegd door de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1991, wordt het woord "vijf" vervangen door het woord "zeven".

Art. 14.Een titel IVbis en en een artikel 65ter, luidend als volgt, worden in dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst ingevoegd : « Titel IVbis - Brugpensioen

Art. 65ter.De minimumleeftijd voor het voltijds conventioneel brugpensioen, bedoeld bij overeenkomst nr. 17 die op 19 december 1974 gesloten werd in de Nationale Arbeidsraad, wordt vastgesteld op 58 jaar voor de bedienden met ten minste 25 jaar anciënniteit als loontrekkende.

De bedienden die in deeltijdse loopbaanonderbreking zijn kunnen eveneens overstappen naar voltijds brugpensioen zoals bedoeld in voorgaand alinea. De aanvullende vergoeding zal worden berekend op basis van voltijdse tewerkstelling.

De kwestie betreffende de uitbreiding van de betaling van de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever naar vrouwen boven 60 jaar zal vóór 30 juni 1997 onderzocht worden op het niveau van het paritair comité, in het kader van de nieuwe wettelijke bepalingen. »

Art. 15.Artikel 20ter van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 1990, gesloten in het Paritair Comité voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen, betreffende de tewerkstelling, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 december 1990, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 september 1993, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 31 mei 1994, wordt aangevuld als volgt : « De ondernemingen verbinden zich ertoe tussen te komen in een programma voor psychologische bijstand aan slachtoffers van hold-ups en in de financiële kosten die aan deze bijstand zijn verbonden.

Op het niveau van het paritair comité zal een werkgroep worden ingesteld om de problematiek te onderzoeken betreffende het minimum aantal werknemers die per winkel aanwezig moeten zijn. Deze groep zal zijn conclusies uiterlijk op 1 november 1997 aan de voorzitter van het paritair comité overhandigen. »

Art. 16.In artikel 28, laatste lid van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juli 1975, gesloten in het Paritair Comité voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen, tot vaststelling van het statuut van de syndicale afvaardigingen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 30 april 1976, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1991, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 oktober 1991, wordt het bedrag van 10.000 F vervangen door het bedrag van 12.000 F. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 17.De bepalingen van hoofdstuk III van deze overeenkomst houden rekening met de loonnorm vastgesteld op basis van de hogervermelde wet van 26 juli 1996.

In overeenstemming met paragraaf 3 van artikel 11 van vermelde wet, is het interprofessioneel correctiemechanisme van toepassing.

Art. 18.De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe de sociale vrede te handhaven en niet eenzijdig af te wijken van de bepalingen van deze overeenkomst. Zij verbinden zich ertoe geen eisen in te dienen op het niveau van de sector noch op het niveau van de ondernemingen. De bedrijfsonderhandelingen die hetzij aan de gang zijn, hetzij gepland zijn op basis van vroegere ondernemingsakkoorden zullen plaatsvinden.

Art. 19.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998, behalve voor wat betreft de artikelen die andere overeenkomsten wijzigen of aanvullen, die dezelfde geldigheidsduur aannemen als de overeenkomst die ze wijzigen of aanvullen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 december 1997.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 30 april 1976, Belgisch Staatsblad van 22 september 1976.

Koninklijk besluit van 4 december 1990, Belgisch Staatsblad van 18 december 1990.

Koninklijk besluit van 21 december 1990, Belgisch Staatsblad van 1 februari 1991.

Koninklijk besluit van 3 oktober 1991, Belgisch Staatsblad van 26 oktober 1991.

Koninklijk besluit van 10 oktober 1991, Belgisch Staatsblad van 6 november 1991.

Koninklijk besluit van 1 april 1994, Belgisch Staatsblad van 14 juni 1994.

Koninklijk besluit van 31 mei 1994, Belgisch Staatsblad van 13 augustus 1994. (2) Koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 11 maart 1997).

^