Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 december 2018
gepubliceerd op 27 december 2018

Koninklijk besluit tot wijziging, wat de hervorming van het beginsel van eenheid van loopbaan in de pensioenregeling voor zelfstandigen betreft, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust-en overlevingspensioen der zelfstandigen

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2018015548
pub.
27/12/2018
prom.
16/12/2018
ELI
eli/besluit/2018/12/16/2018015548/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 DECEMBER 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging, wat de hervorming van het beginsel van eenheid van loopbaan in de pensioenregeling voor zelfstandigen betreft, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust-en overlevingspensioen der zelfstandigen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Dit ontwerp van koninklijk besluit beoogt de uitvoering van de wet van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014022263 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioen-stelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie type wet prom. 24/04/2014 pub. 30/01/2015 numac 2015000045 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie. - Duitse vertaling type wet prom. 24/04/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014022264 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het pensioenstelsel voor zelfstandigen rekening houdend met het beginsel van eenheid van loopbaan sluiten tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het pensioenstelsel voor zelfstandigen rekening houdend met het beginsel van eenheid van loopbaan door te voorzien in de concrete uitvoeringsmodaliteiten van het beginsel van de eenheid van loopbaan en door de aan de Koning verleende machtigingen uit te voeren.

Om te beantwoorden aan het advies nr. 64.242/1 van de Raad van State van 8 oktober 2018, wordt verduidelijkt wat volgt.

De vermelde wet van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014022263 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioen-stelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie type wet prom. 24/04/2014 pub. 30/01/2015 numac 2015000045 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie. - Duitse vertaling type wet prom. 24/04/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014022264 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het pensioenstelsel voor zelfstandigen rekening houdend met het beginsel van eenheid van loopbaan sluiten heeft uitwerking op 1 januari 2015.

Het huidige ontwerp van koninklijk besluit dat die wet uitvoert, heeft eveneens uitwerking op 1 januari 2015. Die terugwerkende kracht is nodig omdat het huidige ontwerp een reeks bepalingen bevat die onontbeerlijk zijn voor de toepassing van het beginsel van eenheid van loopbaan zoals geformuleerd door de wet van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014022263 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioen-stelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie type wet prom. 24/04/2014 pub. 30/01/2015 numac 2015000045 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie. - Duitse vertaling type wet prom. 24/04/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014022264 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het pensioenstelsel voor zelfstandigen rekening houdend met het beginsel van eenheid van loopbaan sluiten.

Dat is onder meer het geval met betrekking tot de wijziging van het forfaitair bedrag dat gebruikt wordt voor de berekening van de vermindering in functie van het omgerekend bedrag en van de beperking van de vermindering tot 1560 voltijdse dagequivalenten, voorzien in de artikelen 1 en 2 van het ontwerp. Die twee maatregelen bevatten elementen die van essentieel belang zijn bij de versoepeling van het beginsel van eenheid van loopbaan zoals het door de wet van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014022263 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioen-stelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie type wet prom. 24/04/2014 pub. 30/01/2015 numac 2015000045 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie. - Duitse vertaling type wet prom. 24/04/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014022264 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het pensioenstelsel voor zelfstandigen rekening houdend met het beginsel van eenheid van loopbaan sluiten werd ingevoerd en uitwerking heeft op 1 januari 2015.

De bepalingen van het huidige besluit zijn van toepassing op de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste ingaan vanaf 1 januari 2015 en werden door het RSVZ reeds effectief toegepast bij de vaststelling van de rechten op een pensioen wanneer het rustpensioen, het overlevingspensioen of de overgangsuitkering als zelfstandige ten vroegste ingaat op 1 januari 2015 en de loopbaan een volledige loopbaan overschrijdt.

De aan het koninklijk besluit gegeven terugwerkende kracht garandeert het behoud van de pensioenrechten zoals toegekend sinds 1 januari 2015 aan de zelfstandigen voor wie de toekenning van het pensioen onder de toepassing van de eenheid van loopbaan valt zoals ingevoerd door de wet van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014022263 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioen-stelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie type wet prom. 24/04/2014 pub. 30/01/2015 numac 2015000045 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie. - Duitse vertaling type wet prom. 24/04/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014022264 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het pensioenstelsel voor zelfstandigen rekening houdend met het beginsel van eenheid van loopbaan sluiten.

Het ontwerp wijzigt de artikelen 57, 58, 59, en 60 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen.

Commentaar van de artikelen Artikel 1 Artikel 1 vervangt het artikel 57 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen door de noties "omgerekend bedrag", "forfaitair bedrag", "breuk" en "volledig pensioen" te definiëren.

Het forfaitair bedrag gebruikt voor de berekening van de vermindering in functie van het omgerekend bedrag wordt gewijzigd en is voortaan gelijk aan het bedrag van het minimumpensioen tegen het gezinstarief en niet langer meer het basisbedrag gebruikt voor de berekening van de pensioenen vóór 1984, zoals dat het geval was vóór 1 januari 2015.

Artikel 2 Artikel 2 vervangt artikel 58 van hetzelfde besluit waarin paragraaf 1 de notie "voltijdse dagequivalenten als zelfstandige" op 1 januari 2015 voor de eerste maal invoert in de pensioenregeling voor zelfstandigen.

Ieder jaar en kwartaal waarvoor een recht op pensioen als zelfstandige kan geopend worden, wordt geacht respectievelijk 312 en 78 voltijdse dagequivalenten te omvatten.

De eerste paragraaf voorziet nog dat bij overschrijding van de eenheid de vermindering van het aantal voltijdse dagequivalenten als zelfstandige 1560 voltijdse dagequivalenten niet mag overschrijden.

Tenslotte definieert de eerste paragraaf wat dient te worden verstaan onder "pensioen".

Paragraaf 2 definieert wat dient te worden verstaan onder voltijdse dagequivalenten in de regeling voor werknemers bedoeld in het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en hij bepaalt welke voltijdse dagequivalenten in aanmerking moeten genomen worden zowel in de eigen loopbaan van de werknemer als, in voorkomend geval, in de loopbaan van de ex-echtgenoot in de regeling voor werknemers voor de toepassing van het beginsel van eenheid van loopbaan bedoeld in artikel 19 van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967.

Paragraaf 3 definieert wat dient te worden verstaan onder voltijdse dagequivalenten in een andere Belgische regeling dan die van de werknemers en van de zelfstandigen en hij stelt vast dat elk jaar, elke maand of elke week respectievelijk 312, 26 of 6 voltijdse dagequivalenten omvat.

Wanneer het pensioen in één of meerdere andere regelingen vastgesteld wordt op grond van een loopbaan die uitgedrukt wordt in kalenderdagen, dan moet het totaal van deze kalenderdagen vermenigvuldigd worden met 6 en gedeeld door 7.

Paragraaf 4 definieert wat dient verstaan te worden onder voltijdse dagequivalenten in een buitenlandse regeling en hij stelt vast dat elk jaar, elke maand of elke week respectievelijk 312, 26 of 6 voltijdse dagequivalenten omvat.

Wanneer het pensioen in een of meerdere vreemde landen vastgesteld wordt op grond van een loopbaan die uitgedrukt wordt in kalenderdagen, dan moet het totaal van deze kalenderdagen vermenigvuldigd worden met 6 en gedeeld door 7.

Tenslotte definieert paragraaf 5 wat dient verstaan te worden onder "voltijdse dagequivalenten in een andere regeling" voor de toepassing van artikel 19 van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967.

Het zijn de voltijdse dagequivalenten zoals gedefinieerd in paragraaf 2 tot 4 van artikel 58.

Artikel 3 Artikel 3 vervangt artikel 59 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 dat bepaalt welke de periodes zijn waarmee geen rekening gehouden wordt in de andere pensioenregelingen voor de vaststelling van het aantal voltijdse dagequivalenten die in aanmerking genomen worden voor de toepassing van artikel 19 van het koninklijk besluit nr. 72.

Artikel 4 Artikel 4 vervangt artikel 60 van hetzelfde koninklijk besluit van 22 december 1967 met de bedoeling om een reeks wijzigingen aan te brengen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van het beginsel van de externe eenheid van loopbaan in voltijdse dagequivalenten. Deze gelegenheid werd gebruikt om de structuur van het artikel te wijzigen ten einde de leesbaarheid ervan te verbeteren.

Paragraaf 1 bepaalt de omzettingsregel voor de voltijdse dagequivalenten in elke andere regeling dan de regeling voor zelfstandigen.

Paragraaf 2 regelt de samenloop van een pensioen als zelfstandige met een ander pensioen van dezelfde aard, hetzij ten laste van de regeling voor werknemers, hetzij ten laste van een andere regeling in de zin van artikel 19, § 1, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 72, d.w.z. iedere Belgische regeling inzake rust- en overlevingspensioen, iedere andere gelijkaardige regeling van een vreemd land met uitsluiting van de regelingen die onder het toepassingsgebied vallen van Europese verordeningen inzake sociale zekerheid of van bilaterale overeenkomsten van sociale zekerheid die de cumulatieregels tussen pensioenen van dezelfde aard uitsluiten en elke regeling die van toepassing is op het personeel van een volkenrechtelijke instelling.

De voltijdse dagequivalenten als zelfstandige worden opgeteld bij de voltijdse dagequivalenten in de andere regeling.

Als het resultaat 14.040 overschrijdt, dan worden de boventallige dagen afgetrokken van het aantal voltijdse dagequivalenten als zelfstandige.

Die vermindering mag echter niet groter zijn dan de vermindering die voortvloeit uit de berekening in functie van het omgerekend bedrag van het andere pensioen, hetzij het tot de hogere eenheid afgerond resultaat dat bekomen wordt door het verschil tussen het omgerekend bedrag en het forfaitair bedrag, te delen door 10 pc. van het forfaitair bedrag en dat quotiënt te vermenigvuldigen met 104.

De pensioenen of de als dusdanig geldende voordelen waarvan het omgerekend bedrag kleiner is dan het forfaitair bedrag (gelijk aan het bedrag van het minimumpensioen voor een gezin) worden niet in aanmerking genomen.

Paragraaf 3 regelt de samenloop van een pensioen als zelfstandige met een pensioen ten laste van de regeling voor werknemers en met een pensioen van dezelfde aard ten laste van een of meerdere andere regelingen in de zin van artikel 19, § 1, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 72.

In een eerste stap worden de voltijdse dagequivalenten als zelfstandige opgeteld bij de voltijdse dagequivalenten in de regeling voor werknemers en in voorkomend geval met de buitenlandse voltijdse dagequivalenten of die in een regeling die van toepassing is op het personeel van een volkenrechtelijke instelling.

Indien het resultaat 14.040 overschrijdt dan worden de boventallige dagen afgetrokken van het aantal voltijdse dagequivalenten als zelfstandige.

Die vermindering mag echter niet groter zijn dan de vermindering die voortvloeit uit de berekening in functie van het omgerekend bedrag van het werknemerspensioen of van de som van de omgerekende bedragen van het werknemerspensioen en van het andere pensioen, hetzij het tot de hogere eenheid afgerond resultaat dat bekomen wordt door het verschil tussen het omgerekend bedrag of de som van de omgerekende bedragen en het forfaitair bedrag te delen door 10 pc. van het forfaitair bedrag en dat quotiënt te vermenigvuldigen met 104.

De pensioenen of de als dusdanig geldende voordelen waarvan het omgerekend bedrag kleiner is dan het forfaitair bedrag worden niet in aanmerking genomen, behoudens wanneer de som van die omgerekende bedragen, gelijk is aan of groter is dan het forfaitair bedrag.

In een tweede stap wordt het aantal voltijdse dagequivalenten als zelfstandige, dat eventueel verminderd werd in de eerste stap, samengeteld met de voltijdse dagequivalenten in de regeling voor werknemers, met de voltijdse dagequivalenten in één of meerdere andere Belgische regelingen en in voorkomend geval met de buitenlandse voltijdse dagequivalenten of die in een regeling die van toepassing is op het personeel van een volkenrechtelijke instelling.

Indien het resultaat 14.040 overschrijdt dan worden de boventallige dagen afgetrokken van het aantal voltijdse dagequivalenten als zelfstandige.

Die vermindering mag echter niet groter zijn dan de vermindering die voortvloeit uit de berekening in functie van het omgerekend bedrag van het werknemerspensioen of van de som van de omgerekende bedragen van het werknemerspensioen en van het andere of van de andere pensioenen, hetzij het tot de hogere eenheid afgerond resultaat dat bekomen wordt door het verschil tussen het omgerekend bedrag of de som van de omgerekende bedragen en het forfaitair bedrag te delen door 10 pc. van het forfaitair bedrag en dat quotiënt te vermenigvuldigen met 104.

De pensioenen of de als dusdanig geldende voordelen waarvan het omgerekend bedrag kleiner is dan het forfaitair bedrag worden niet in aanmerking genomen, behoudens wanneer de som van die omgerekende bedragen, gelijk is aan of groter is dan het forfaitair bedrag.

Paragraaf 4 legt de vermindering die uiteindelijk zal toegepast worden op het aantal voltijdse dagequivalenten als zelfstandige vast.

Deze vermindering stemt overeen met het laagste aantal voltijdse dagequivalenten dat voortvloeit uit de toepassing van de vorige paragrafen.

Paragraaf 4 voorziet nog dat de som van deze vermindering en van de eventuele interne vermindering 1560 voltijdse dagequivalenten of het aantal dagen dat bekomen wordt door 104 te vermenigvuldigen met een derde van de noemer van de breuk die gebruikt wordt voor de berekening van het overlevingspensioen of van de overgangsuitkering niet mag overschrijden.

Tenslotte voorziet paragraaf 4 nog dat in de situatie waarin het werknemerspensioen al verminderd werd met een aantal voltijdse dagequivalenten ingevolge de cumulatie met een pensioen in een andere regeling dan de regeling voor zelfstandigen de toe te passen vermindering ingevolge de vorige leden verminderd moet worden met het aantal voltijdse dagequivalenten dat in mindering gebracht werd van de beroepsloopbaan als werknemer.

Paragraaf 5 bepaalt dat de vermindering van de beroepsloopbaan bij voorrang de voltijdse dagequivalenten betreft waarvan het aandeel in het pensioen het minst voordelig is.

Artikel 5 Artikel 5 legt het toepassingsgebied van dit besluit vast.

Artikel 6 Artikel 6 legt de datum van inwerkingtreding van dit besluit vast op 1 januari 2015.

Artikel 7 Artikel 7 preciseert dat de minister bevoegd voor Pensioenen en de minister bevoegd voor de Zelfstandigen, ieder wat hem betreft, belast zijn met de uitvoering van dit besluit.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Zelfstandigen, D. DUCARME De Minister van Pensioenen, D. BACQUELAINE

Raad van State, afdeling Wetgeving Advies 64.242/1 van 8 oktober 2018 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van de hervorming van het beginsel van eenheid van loopbaan in de pensioenregeling voor zelfstandigen' Op 10 september 2018 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Zelfstandigen verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van de hervorming van het beginsel van eenheid van loopbaan in de pensioenregeling voor zelfstandigen'.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 4 oktober 2018. De kamer was samengesteld uit Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter, Wilfried VAN VAERENBERGH en Chantal BAMPS, staatsraden, Michel TISON en Johan PUT, assessoren, en Greet VERBERCKMOES, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Githa SCHEPPERS, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 8 oktober 2018.

STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP 1. Het om advies voorgelegde ontwerp beoogt diverse bepalingen te vervangen van het koninklijk besluit van 22 december 1967 `houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen".Met de ontworpen wijzigingen wordt uitvoering gegeven aan de wet van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014022263 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioen-stelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie type wet prom. 24/04/2014 pub. 30/01/2015 numac 2015000045 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie. - Duitse vertaling type wet prom. 24/04/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014022264 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het pensioenstelsel voor zelfstandigen rekening houdend met het beginsel van eenheid van loopbaan sluiten `tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het pensioenstelsel voor zelfstandigen rekening houdend met het beginsel van eenheid van loopbaan'.1 Aan de ontworpen regeling wordt uitwerking gegeven vanaf 1 januari 2015, zijnde de datum van inwerkingtreding van de voornoemde wet van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014022263 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioen-stelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie type wet prom. 24/04/2014 pub. 30/01/2015 numac 2015000045 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie. - Duitse vertaling type wet prom. 24/04/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014022264 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het pensioenstelsel voor zelfstandigen rekening houdend met het beginsel van eenheid van loopbaan sluiten (artikel 6 van het ontwerp). 2. De ontworpen regeling kan worden geacht rechtsgrond te vinden in de bepalingen waaraan wordt gerefereerd in de eerste twee leden van de aanhef van het ontwerp. ONDERZOEK VAN DE TEKST Opschrift 3. Wanneer een normatieve tekst er enkel toe strekt om een andere normatieve tekst te wijzigen, wordt dit het best tot uiting gebracht in het opschrift van de wijzigende tekst.2 Hiermee rekening houdend kan worden overwogen om het opschrift van het ontwerp te redigeren als volgt: "Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging, wat de hervorming van het beginsel van eenheid van loopbaan in de pensioenregeling voor zelfstandigen betreft, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen".

Artikel 3 4. De inleidende zin van artikel 3 van het ontwerp moet worden geredigeerd als volgt: "Artikel 59 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 september 1984 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 april 1985, wordt vervangen als volgt:".5. Het ontworpen artikel 59 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 bevat geen indeling in paragrafen.De vermelding " § 1.", bij de aanvang van het artikel, moet bijgevolg worden geschrapt.

Artikel 4 6. In het ontworpen artikel 60, § 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 is er een gebrek aan overeenstemming tussen de Nederlandse ("de boventallige voltijdse dagequivalenten") en de Franse tekst ("les jours excédentaires").Naar analogie van de redactie in het ontworpen artikel 60, § 3, eerste lid, 1°, tweede lid, en 2°, tweede lid, dient in de Franse tekst melding te worden gemaakt van "les jours équivalents temps plein excédentaires".3 Artikel 6 7. In artikel 6 wordt aan de ontworpen regeling terugwerkende kracht verleend tot 1 januari 2015.De gemachtigde deelde in dit verband het volgende mee: "La rétroactivité est justifiée par le fait que l'arrêté royal exécute la loi modifiant diverses dispositions relatives au régime de pension des travailleurs indépendants compte tenu du principe de l'unité de carrière du 24 avril 2014 et plus particulièrement l'article 2 de cette loi qui remplace l'article 19 de l'arrêté royal n° 72 du 10 novembre 1967 relatif à la pension de retraite et de survie des travailleurs indépendants avec effet au 1er janvier 2015 et pour les pensions qui prennent cours effectivement et pour la 1ère fois au plus tôt le 1er janvier 2015.

L'arrêté royal contient une série de dispositions qui sont indispensables à l'application du principe de l'unité de carrière tel qu'il a été réformé au 1er janvier 2015 par la loi du 24 avril 2014.

Ces dispositions ont été appliquées par l'INASTI pour toutes les pensions qui prennent cours pour la première fois à partir du 1er janvier 2015 lors de l'établissement des droits à la pension de retraite, à la pension de survie et à l'allocation de transition des travailleurs indépendants dont la carrière dépasse une carrière complète. La rétroactivité donnée à l'arrêté royal garantit le maintien en l'état des droits de pension accordés depuis le 1er janvier 2015 aux travailleurs indépendants dont l'octroi de la pension tombe sous son application." Naar aanleiding van de aan de gemachtigde gestelde vragen of met betrekking tot de blijkbaar reeds in de praktijk toegepaste regeling geen betwistingen hangende zijn voor de rechter en of de ontworpen regeling in bepaalde gevallen geen nadelige gevolgen kan hebben voor de pensioengerechtigden of sommige categorieën ervan, werd aan de Raad van State, afdeling Wetgeving, nog de volgende bijkomende toelichting verstrekt: "Er zijn geen betwistingen hangende met betrekking tot de toepassing van de nieuwe regeling.

Uw verdere vraag kan twee situaties beogen: pensioenen die ingegaan zijn voor 1/1/2015 waarvoor er na 1/1/2015 een herziening moet gebeuren; pensioenen die na 1/1/2015 zijn ingegaan, in vergelijking met een pensioen voor een gelijke loopbaan ingegaan voor 1/1/2015. (...) Vooreerst moeten we stellen dat de wetgeving die wordt toegepast deze is die van kracht is op de eerste ingangsdatum van het pensioen.

Wanneer het pensioen op een latere datum om één of andere reden moet herzien worden, blijft het pensioen vastgesteld worden volgens de wetgeving die van toepassing was op die eerste ingangsdatum.

De nieuwe wetgeving heeft dus geen gevolgen voor de pensioenen die een eerste keer zijn ingegaan voor 1/1/2015 en waarvoor na 1/1/2015 een herziening moet gebeuren. (...) Op de vraag of iemand wiens pensioen voor de eerste maal ingaat na 1/1/2015 nadeel kan ondervinden door het ontwerp t.o.v. iemand die precies dezelfde loopbaan heeft maar wiens pensioen is ingegaan vóór 1/1/2015, moet in bepaalde gevallen positief geantwoord worden. Dit vloeit voort uit de in de wet beoogde omzetting van de loopbanen in dagequivalenten in plaats van in jaren. Enkel doordat de breuk die de belangrijkheid uitdrukt van de loopbaan als werknemer in dagequivalenten wordt uitgedrukt i.p.v. in jaren, kan als gevolg hebben dat deze breuk groter is in de nieuwe regeling en bijgevolg de breuk die de belangrijkheid uitdrukt van de loopbaan als zelfstandige kleiner is.

Maar in de overgrote meerderheid van de gevallen zal de regeling zoals voorzien in het ontwerp voordeliger zijn. Dat komt door de beperking van de vermindering tot 1560 dagequivalenten (bij overschrijding van de eenheid = wet) en door de verhoging van het forfaitair bedrag. De verhoging van het forfaitair bedrag leidt ertoe dat de beperking van de vermindering (normaal gezien een beperking tot 1560 dagequivalenten) berekend in functie van het omgerekend bedrag sneller toegepast wordt in vergelijking tot de oude regeling waarbij gebruik gemaakt werd van het forfaitair bedrag bedoeld in artikel 9, § 1, 1°, van het koninklijk besluit nr. 72. Daardoor zal géén toepassing gemaakt worden van de beperking tot 1560 dagequivalenten, maar van een lager aantal dagequivalenten dat uit de loopbaan verwijderd moet worden zodat een hoger pensioen toegekend zal worden.

Het feit dat het ontwerp van KB pas recentelijk werd afgewerkt, is te wijten aan personeelsproblemen binnen de pensioendiensten van het RSVZ alsook aan de zeer grote inspanningen die moesten geleverd worden om de informaticaproblemen bij de implementatie van de nieuwe regeling in het berekeningsprogramma van het RSVZ op te lossen. Daarnaast moesten ook talrijke andere maatregelen die ook op 1 januari 2015 in werking traden uitgevoerd worden. De hoogste prioriteit werd gegeven aan de dienstverlening aan de burger, met andere woorden het op punt stellen van de berekening van de pensioenen en van de kennisgeving van de pensioenbeslissing aan de burger." Uit de aan de Raad van State, afdeling Wetgeving, verstrekte inlichtingen blijkt dat met de terugwerkende kracht van de ontworpen regeling een regularisatie wordt beoogd van een reeds vanaf 1 januari 2015 toegepaste praktijk. Ook blijkt eruit dat niet valt uit te sluiten dat de toepassing van de ontworpen regeling voor bepaalde personen nadelige gevolgen kan hebben.

In dat verband moet eraan worden herinnerd dat het verlenen van terugwerkende kracht aan besluiten slechts toelaatbaar is ingeval voor de retroactiviteit een wettelijke grondslag bestaat, de retroactiviteit betrekking heeft op een regeling waarbij, met inachtneming van het gelijkheidsbeginsel, voordelen worden toegekend of in zoverre de retroactiviteit noodzakelijk is voor de continuïteit of de goede werking van het bestuur en daardoor, in beginsel, geen verkregen situaties worden aangetast.

Enkel indien de terugwerkende kracht kan worden ingepast in één van de opgesomde gevallen kan deze toelaatbaar worden geacht. Mede in het licht van de draagwijdte van de ontworpen regeling, zoals deze aan de Raad van State, afdeling Wetgeving nader is uitgelegd, verdient het aanbeveling dat het verslag aan de Koning zou worden aangevuld met een verduidelijking waarin zou worden aangegeven waarom de stellers van het ontwerp van mening zijn dat de retroactiviteit waarin artikel 6 voorziet in al haar mogelijke gevolgen inderdaad als zijnde toelaatbaar kan worden beschouwd.

De griffier, Geert VERBERCKMOES De voorzitter, Marnix VAN DAMME _______ Nota's 1 De ontworpen regeling strekt alsnog niet tot het uitvoeren van de bepalingen met betrekking tot de hervorming van de eenheid van loopbaan die zijn vervat in de wet van 5 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/2017 pub. 29/12/2017 numac 2017031979 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de pensioenregelingen voor werknemers en zelfstandigen, wat betreft het beginsel van de eenheid van loopbaan en het vervroegd rustpensioen sluiten `tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de pensioenregelingen voor werknemers en zelfstandigen, wat betreft het beginsel van de eenheid van loopbaan en het vervroegd rustpensioen', die op 1 januari 2019 in werking treedt. 2 Beginselen van de wetgevingstechniek. Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, aanbeveling 14.1, Raad van State, 2008, te raadplegen op de internetsite van de Raad van State (www.raadvst-consetat.be). 3 De redactie van het ontworpen artikel 60, § 4, eerste lid, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 doet ervan blijken dat het de bedoeling is om het ontworpen artikel 60, § 3, in onderscheiden leden in te delen. Die bedoeling dient uiteraard typografisch op een voldoende duidelijke wijze tot uiting te worden gebracht in de aldus in te delen bepaling zelf. In de tekst van het ontwerp, zoals die om advies is voorgelegd aan de Raad van State, afdeling Wetgeving, is dit evenwel niet het geval. Er wordt integendeel de indruk gewekt dat het ontworpen artikel 60, § 3, uit slechts één enkel lid bestaat dat de onderdelen 1° en 2° omvat. Teneinde onduidelijkheid bij latere verwijzing naar de ontworpen bepaling te voorkomen, zal moeten worden toegezien op de correcte indeling in leden van het ontworpen artikel 60, § 3.

16 DECEMBER 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging, wat de hervorming van het beginsel van eenheid van loopbaan in de pensioenregeling voor zelfstandigen betreft, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust-en overlevingspensioen der zelfstandigen FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, artikel 19, gewijzigd bij de wet van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014022263 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioen-stelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie type wet prom. 24/04/2014 pub. 30/01/2015 numac 2015000045 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie. - Duitse vertaling type wet prom. 24/04/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014022264 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het pensioenstelsel voor zelfstandigen rekening houdend met het beginsel van eenheid van loopbaan sluiten;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 januari 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/01/1997 pub. 10/05/2013 numac 2013000317 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie, bekrachtigd bij de wet van 26 juni 1997, de artikelen 4, § 4, 6, § 5, 7, § 3, en 9, § 5, gewijzigd bij de wet van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014022263 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioen-stelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie type wet prom. 24/04/2014 pub. 30/01/2015 numac 2015000045 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie. - Duitse vertaling type wet prom. 24/04/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014022264 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het pensioenstelsel voor zelfstandigen rekening houdend met het beginsel van eenheid van loopbaan sluiten, en artikel 7bis, § 1, ingevoegd bij de wet van 25 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 10 augustus 2015;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 mei 2018 ;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 27 juli 2018;

Gelet op het advies nr. 64.242/1 van de Raad van State, gegeven op 8 oktober 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Pensioenen en de Minister van Zelfstandigen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 57 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 september 1984, wordt vervangen als volgt: "

Art. 57.Voor de toepassing van artikel 19 van het koninklijk besluit nr. 72, van dit artikel en van de artikelen 58 tot 60 dient verstaan te worden onder: 1° omgerekend bedrag: het resultaat bekomen na vermenigvuldiging van het bedrag van het in een andere regeling toegekende pensioen met het omgekeerde van de breuk die voor de berekening van het in die regeling toegekend pensioen van dezelfde aard in aanmerking genomen wordt. Indien het pensioen in een andere regeling een pensioen betreft, bedoeld in het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, dan wordt de breuk, in voorkomend geval, beperkt tot de eenheid.

Indien het pensioen voor onvolledige prestaties wordt toegekend overeenkomstig het koninklijk besluit nr. 206 van 29 augustus 1983 tot regeling van de berekening van het pensioen van de openbare sector voor diensten met onvolledige opdracht, dan wordt die breuk vastgesteld rekening houdend met de werkelijke duur van de diensten die in aanmerking genomen worden voor de berekening van het pensioen; 2° forfaitair bedrag: het bedrag van 12.765,99 euro bedoeld in artikel 131ter, § 1, van de wet van 15 mei 1984Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/1984 pub. 21/02/2012 numac 2012201027 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 03/06/2010 numac 2010000322 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/05/1984 pub. 06/02/2015 numac 2015000046 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/05/1984 pub. 17/11/2015 numac 2015000649 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten. Dat bedrag wordt gekoppeld aan de spilindex 103,14 (basis 1996 =100) en aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld; 3° breuk : de verhouding tussen de duur van de tijdvakken, het percentage of iedere andere maatstaf, behoudens het bedrag, die voor de vaststelling van het toegekend pensioen in aanmerking werd genomen, en het maximum van de duur, van het percentage of van iedere andere maatstaf op grond waarvan een volledig pensioen kan worden toegekend;4° volledig pensioen: het pensioen dat, zonder dat rekening wordt gehouden met bijslagen, aanvullingen of prestaties van een andere aard dan het pensioen, het maximumbedrag bereikt dat kan worden toegekend in de categorie waartoe de gerechtigde behoort. Wanneer het pensioen of het als zodanig geldend voordeel wordt toegekend in een regeling dat het begrip niet kent van maximumduur of -percentage of van maximum van een andere maatstaf, op basis waarvan een volledig pensioen kan worden toegekend, is de noemer van de breuk die in aanmerking genomen wordt voor de berekening van het pensioen in de andere regeling, bedoeld in artikel 60, § 1, gelijk aan de noemer van de breuk die de loopbaan uitdrukt in de regeling voor zelfstandigen.".

Art. 2.Artikel 58 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 september 1984, wordt vervangen als volgt : "

Art. 58.§ 1. Voor de toepassing van artikel 19 van het koninklijk besluit nr. 72 en van de artikelen 4, § 4, 6, § 5, 7, § 3, 7bis, § 1 en 9, § 5 van het koninklijk besluit van 30 januari 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/01/1997 pub. 10/05/2013 numac 2013000317 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, dient verstaan te worden onder "voltijdse dagequivalenten als zelfstandige" de dagen vervat in elke periode van beroepsbezigheid als zelfstandige en elke periode van non-activiteit die door de Koning daarmee wordt gelijkgesteld, die het recht op een pensioen als zelfstandige kunnen openen.

Elk jaar en elk kwartaal dat het recht op pensioen kan openen, wordt geacht respectievelijk 312 en 78 voltijdse dagequivalenten als zelfstandige te omvatten.

Bij overschrijding van de eenheid, mag het aantal te verminderen voltijdse dagequivalenten 1.560 voltijdse dagequivalenten niet overschrijden.

Onder "pensioen" dient verstaan te worden: rustpensioen, overlevingspensioen, overgangsuitkering en pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot. § 2. Onder "voltijdse dagequivalenten in de regeling bedoeld in het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers" dient verstaan te worden deze die in aanmerking genomen worden voor de berekening van het pensioen in die regeling.

Er wordt rekening gehouden: 1° met het aantal gepresteerde en gelijkgestelde voltijdse dagequivalenten met betrekking tot het jaar van de beroepsloopbaan van de gewezen echtgenoot die recht geven op het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot als werknemer, wanneer de betrokkene geen aanspraak kan maken op een rustpensioen als werknemer voor datzelfde jaar;2° met het hoogste aantal gepresteerde en gelijkgestelde voltijdse dagequivalenten met betrekking tot ofwel het jaar van de beroepsloopbaan van de gewezen echtgenoot ofwel het jaar van de beroepsloopbaan van de gerechtigde, wanneer deze laatste aanspraak kan maken op een rustpensioen als werknemer en op een pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot als werknemer voor hetzelfde jaar. § 3. Onder "voltijdse dagequivalenten in een andere regeling dan de regeling voor zelfstandigen of deze bedoeld in het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967" dient verstaan te worden de dagen die de vatbare diensten bevatten, die in aanmerking genomen worden voor de berekening van het pensioen in een andere regeling en die omgerekend worden in een voltijdse arbeidsregeling.

Elk jaar, elke maand of elke week die het recht op pensioen opent, wordt geacht respectievelijk 312, 26 of 6 voltijdse dagequivalenten te omvatten.

Wanneer het pensioen vastgesteld wordt op grond van een loopbaan die uitgedrukt wordt in kalenderdagen, dan moet het totaal van deze kalenderdagen vermenigvuldigd worden met 6 en gedeeld door 7. § 4. Onder "voltijdse dagequivalenten in een buitenlandse regeling" dient verstaan te worden de dagen die in aanmerking genomen worden voor de vaststelling van een pensioen krachtens een buitenlandse regeling die niet onder het toepassingsgebied valt van Europese verordeningen inzake sociale zekerheid of van een bilaterale overeenkomst van sociale zekerheid die voorziet in de samentelling van verzekeringstijdvakken die geregistreerd werden in de ondertekenende landen en in de toekenning van een nationaal pensioen ten laste van ieder van die landen, pro rata de verzekeringstijdvakken geregistreerd door ieder van hen of krachtens een regeling die van toepassing is op het personeel van een volkenrechtelijke instelling.

Elk jaar, elke maand of elke week die het recht op pensioen opent, wordt geacht respectievelijk 312, 26 of 6 voltijdse dagequivalenten te omvatten.

Wanneer het pensioen in één of meerdere vreemde landen vastgesteld wordt op grond van een loopbaan die uitgedrukt wordt in kalenderdagen, dan moet het totaal van deze kalenderdagen vermenigvuldigd worden met 6 en gedeeld door 7." § 5. Voor de toepassing van artikel 19 van het koninklijk besluit nr. 72, dient verstaan te worden onder "voltijdse dagequivalenten in een andere regeling" de "voltijdse dagequivalenten in de regeling bedoeld in het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers", de "voltijdse dagequivalenten in een andere regeling dan de regeling voor zelfstandigen of deze bedoeld in het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967" en de "voltijdse dagequivalenten in een buitenlandse regeling", zoals gedefinieerd in paragraaf 2 tot 4. .

Art. 3.Artikel 59 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 september 1984 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 april 1985, wordt vervangen als volgt: "

Art. 59.Voor de vaststelling van het aantal voltijdse dagequivalenten, bedoeld in artikel 19 van het koninklijk besluit nr. 72, die krachtens een of meerdere andere regelingen in aanmerking genomen worden: 1° wordt, wat de Belgische pensioenen betreft, slechts met de enkelvoudige tijdvakken rekening gehouden indien, voor de berekening van het pensioen, deze tijdvakken om vaderlandslievende redenen dubbel of driedubbel werden geteld;2° wordt geen rekening gehouden met de tijdvakken die voor de berekening van het pensioen in een andere regeling dan deze voor werknemers aanneembaar zijn, wanneer het voor die tijdvakken toegekend pensioen verminderd werd op grond van het pensioen als werknemer, het pensioen als zelfstandige of aanleiding geeft tot subrogatie van de andere regeling in de rechten op het pensioen als werknemer;3° wordt geen rekening gehouden met de periodes vóór 1 juli 1974 gelegen, die in aanmerking wordt genomen om de rechten vast te stellen in de pensioenregeling van de instellingen beoogd in artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 8 februari 1978 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 1967 houdende vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers; 4° wordt geen rekening gehouden met de periodes gelegen tussen 30 juni 1974 en 1 januari 1984 die aanleiding geven tot de toekenning van een pensioen ten laste van de instellingen beoogd in sub 3°, wanneer diezelfde periodes in aanmerking kunnen worden genomen voor de vaststelling van het recht op pensioen in de regeling voor werknemers ingevolge vrijwillige stortingen die zijn verricht met toepassing van artikel 3, § 1, van het voornoemd koninklijk besluit van 8 februari 1978.".

Art. 4.Artikel 60 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 juli 1993, wordt vervangen als volgt : " Art. 60. § 1. Voor de toepassing van artikel 19 van het koninklijk besluit nr. 72, worden de voltijdse dagequivalenten in een andere regeling dan de regeling voor zelfstandigen vermenigvuldigd met de verhouding tussen de noemer van de breuk die in aanmerking genomen wordt voor de berekening van het pensioen als zelfstandige, zoals vastgesteld, naargelang het geval, in artikel 4, § 2, of in artikel 7, § 2, of § 3, eerste lid, of in artikel 7bis, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 30 januari 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/01/1997 pub. 10/05/2013 numac 2013000317 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, en de noemer van de breuk van het andere stelsel.

Wanneer de vermenigvuldiging bedoeld in het vorige lid niet leidt tot een geheel aantal voltijdse dagequivalenten, dan moet het resultaat afgerond worden tot de hogere eenheid indien de eerste decimaal ten minste 5 is; in het andere geval wordt de eerste decimaal verwaarloosd. § 2. Wanneer de betrokkene aanspraak kan maken op een pensioen als zelfstandige en op een pensioen krachtens de regeling bedoeld in het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, of op een pensioen als zelfstandige en op een pensioen of een als dusdanig geldend voordeel krachtens een andere regeling in de zin van artikel 19, § 1, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 72 dan die bedoeld in het vermeld koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967, dan worden de voltijdse dagequivalenten als zelfstandige samengeteld met de voltijdse dagequivalenten bedoeld in artikel 58, §§ 2 tot 4.

Als het aldus bekomen resultaat 14.040 voltijdse dagequivalenten overschrijdt, bedoeld in artikel 19, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 72 of het aantal voltijdse dagequivalenten bedoeld in artikel 19, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, naargelang het geval, dan worden de boventallige voltijdse dagequivalenten in mindering gebracht op het aantal voltijdse dagequivalenten als zelfstandige, onverminderd de bepalingen van artikel 19, § 2, van het koninklijk besluit nr. 72.

De in het vorige lid bedoelde vermindering mag echter niet groter zijn dan het tot de hogere eenheid afgerond resultaat dat bekomen wordt door het verschil tussen het omgerekend bedrag en het forfaitair bedrag te delen door 10 pct. van het forfaitair bedrag en dat quotiënt te vermenigvuldigen met 104.

Het pensioen of het als dusdanig geldend voordeel krachtens een andere regeling, in de zin van artikel 19, § 1, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 72, waarvan het omgerekend bedrag kleiner is dan het forfaitair bedrag, wordt niet in aanmerking genomen. § 3. Wanneer de betrokkene aanspraak kan maken op een pensioen als zelfstandige, op een pensioen krachtens de regeling bedoeld in het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en op een pensioen of een als dusdanig geldend voordeel krachtens een of meerdere andere regelingen in de zin van artikel 19, § 1, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 72, dan die bedoeld in het vermeld koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967, dan worden 1° de voltijdse dagequivalenten als zelfstandige eerst samengeteld met de voltijdse dagequivalenten, bedoeld in artikel 58, § 2, en, in voorkomend geval, met de voltijdse dagequivalenten bedoeld in artikel 58, § 4. Als het aldus bekomen resultaat 14.040 voltijdse dagequivalenten overschrijdt, bedoeld in artikel 19, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 72 of het aantal voltijdse dagequivalenten bedoeld in artikel 19, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, naargelang het geval, dan worden de boventallige voltijdse dagequivalenten in mindering gebracht op het aantal voltijdse dagequivalenten als zelfstandige, onverminderd de bepalingen van artikel 19, § 2, van het koninklijk besluit nr. 72.

De in het vorige lid bedoelde vermindering mag echter niet groter zijn dan het tot de hogere eenheid afgerond resultaat dat bekomen wordt door het verschil tussen het omgerekend bedrag of de som van de omgerekende bedragen en het forfaitair bedrag te delen door 10 pct. van het forfaitair bedrag en dat quotiënt te vermenigvuldigen met 104.

De pensioenen of de als dusdanig geldende voordelen, waarvan de omgerekende bedragen kleiner zijn dan het forfaitair bedrag, worden niet in aanmerking genomen voor de toepassing van artikel 19, § 1, eerste of tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 72, behoudens wanneer de som van die omgerekende bedragen, gelijk is aan of groter is dan het forfaitair bedrag; 2° vervolgens worden de, in voorkomend geval, in toepassing van deze paragraaf, 1°, verminderde voltijdse dagequivalenten als zelfstandige, samengeteld met de voltijdse dagequivalenten, bedoeld in artikel 58, § 2, § 3 en, desgevallend, § 4. Als het aldus bekomen resultaat 14.040 voltijdse dagequivalenten overschrijdt, bedoeld in artikel 19, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 72 of het aantal voltijdse dagequivalenten bedoeld in artikel 19, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, naargelang het geval, worden de boventallige voltijdse dagequivalenten in mindering gebracht op het aantal voltijdse dagequivalenten als zelfstandige, onverminderd de bepalingen van artikel 19, § 2, van het koninklijk besluit nr. 72.

De in het vorige lid bedoelde vermindering mag echter niet groter zijn dan het tot de hogere eenheid afgerond resultaat dat bekomen wordt door het verschil tussen het omgerekend bedrag of de som van de omgerekende bedragen en het forfaitair bedrag te delen door 10 pct. van het forfaitair bedrag en dat quotiënt te vermenigvuldigen met 104.

De pensioenen of de als dusdanig geldende voordelen, waarvan de omgerekende bedragen kleiner zijn dan het forfaitair bedrag, worden niet in aanmerking genomen voor de toepassing van artikel 19, § 1, eerste of tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 72, behoudens wanneer de som van die omgerekende bedragen gelijk is aan of groter is dan het forfaitair bedrag. § 4. Het aantal voltijdse dagequivalenten als zelfstandige dat in toepassing van de paragrafen 2 of 3 in mindering moeten gebracht worden, stemt overeen met het laagste aantal voltijdse dagequivalenten, hetzij krachtens § 2, tweede of derde lid, hetzij krachtens § 3, 1° en 2°.

Dat aantal, vermeerderd met het aantal in mindering te brengen voltijdse dagequivalenten in toepassing van artikel 6, § 5, van het koninklijk besluit van 30 januari 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/01/1997 pub. 10/05/2013 numac 2013000317 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, kan echter niet: 1° 1.560 voltijdse dagequivalenten overschrijden, voor de toepassing van artikel 19, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 72; 2° het aantal dat bekomen wordt door een derde van de noemer van de breuk als zelfstandige, bedoeld in, hetzij artikel 7, § 2, of § 3, eerste lid, van het koninklijk besluit van 30 januari 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/01/1997 pub. 10/05/2013 numac 2013000317 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, hetzij artikel 7bis, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, uitgedrukt in jaren, te vermenigvuldigen met 104, voor de toepassing van artikel 19, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit nr.72. Het resultaat wordt afgerond tot de hogere eenheid indien de eerste decimaal ten minste 5 is; in het andere geval wordt de eerste decimaal verwaarloosd.

Als de voltijdse dagequivalenten bedoeld in artikel 58, § 2, verminderd werden in toepassing van artikel 10bis, van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, dan wordt het aantal voltijdse dagequivalenten als zelfstandige dat in mindering moet gebracht worden in toepassing van de vorige leden verminderd met een getal dat gelijk is aan het in mindering gebracht aantal dagen van het aantal voltijdse dagequivalenten als werknemer. § 5. De vermindering van de beroeps-loopbaan betreft bij voorrang de voltijdse dagequivalenten die recht openen op het minst voordelige pensioen. Die dagen worden als volgt bepaald: 1° het pensioen verleend voor elk kalenderjaar wordt gedeeld door het aantal voltijdse dagequivalenten die in aanmerking genomen worden voor het desbetreffende jaar om hun aandeel in het pensioen te bepalen;2° het aantal te verwijderen voltijdse dagequivalenten en hun overeenstemmend pensioenaandeel worden verwijderd uit het kalenderjaar waarvan het aandeel in het pensioen dat per dag berekend wordt, het minst voordelig is;3° wanneer het aantal voltijdse dagequivalenten van het kalenderjaar bedoeld in de bepaling onder 2° lager is dan het aantal in mindering te brengen voltijdse dagequivalenten, wordt het overblijvend aantal te verwijderen voltijdse dagequivalenten en hun overeenstemmend pensioenaandeel verwijderd uit het kalenderjaar waarvan het aandeel in het pensioen vervolgens het minst voordelig is; 4° er wordt één voor één beroep gedaan op de kalenderjaren waarvan het aandeel in het pensioen het minst voordelig wordt voor zover het aantal in mindering te brengen voltijdse dagequivalenten van de beroepsloopbaan niet bereikt is.".

Art. 5.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de pensioenen van de zelfstandigen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste ingaan op 1 januari 2015, met uitzondering van de overlevingspensioenen berekend op basis van rustpensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal vóór 1 januari 2015 zijn ingegaan.

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015.

Art. 7.De minister bevoegd voor Pensioenen en de minister bevoegd voor de Zelfstandigen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 december 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Zelfstandigen, D. DUCARME De Minister van Pensioenen, D. BACQUELAINE

^