Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 februari 2001
gepubliceerd op 29 maart 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, betreffende de bevordering van initiatieven ten voordele van de tewerkstelling en de vorming van risicogroepen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012099
pub.
29/03/2001
prom.
16/02/2001
ELI
eli/besluit/2001/02/16/2001012099/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 FEBRUARI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, betreffende de bevordering van initiatieven ten voordele van de tewerkstelling en de vorming van risicogroepen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, betreffende de bevordering van initiatieven ten voordele van de tewerkstelling en de vorming van risicogroepen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 februari 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 26 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 1 april 1999.

Bijlage Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juni 1999 Bevordering van initiatieven ten voordele van de tewerkstelling en de vorming van risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 8 oktober 1999 onder het nummer 52504/CO/319) Vooraf Deze collectieve arbeidsovereenkomst is genomen in toepassing van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen - Hoofdstuk III Afdeling VI - Onderafdeling 1.

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en werkgevers van de instellingen en diensten die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, en die erkend en/of gesubsidieerd zijn door de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franstalige Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest alsook op de instellingen en diensten van het Waals Gewest die dezelfde activiteiten uitoefenen en niet erkend noch gesubsidieerd zijn.

Onder "werknemers" wordt verstaan bedienden en arbeiders, zowel mannen als vrouwen. HOOFDSTUK II. - Principe

Art. 2.De bijdrage van de werkgevers aan het fonds voor bestaanszekerheid wordt vastgesteld op 0,10 pct. van de brutolonen voor de jaren 1999 en 2000.

Art. 3.De maatregelen ten voordele van de risicogroepen blijven die welke vastgesteld werden door het paritair comité in de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1991 (koninklijk besluit van 31 maart 1992, Belgisch Staatsblad van 29 april 1992), artikel 4, § 1 en 2.

Art. 4.De definitie van de risicogroepen is die welke werd vastgesteld door de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 februari 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^