Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 februari 2006
gepubliceerd op 03 maart 2006

Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere bepalingen betreffende de voortgezette vorming van de officieren van het actief kader van de krijgsmacht

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2006007080
pub.
03/03/2006
prom.
16/02/2006
ELI
eli/besluit/2006/02/16/2006007080/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 FEBRUARI 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere bepalingen betreffende de voortgezette vorming van de officieren van het actief kader van de krijgsmacht


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 167 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut van de beroepsofficieren van de krijgsmacht, inzonderheid op artikel 26bis, § 2, ingevoegd bij de wet van 11 juni 1998;

Gelet op de wet van 13 juli 1976 betreffende de getalsterkte aan officieren en de statuten van het personeel van de krijgsmacht, inzonderheid op artikel 41, vervangen door de wet van 21 december 1990;

Gelet op de wet van 20 mei 1994 betreffende de geldelijke rechten van de militairen, inzonderheid op artikel 9bis, § 2, ingevoegd bij de wet van 27 maart 2003;

Gelet op de wet van 25 mei 2000 tot instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap voor sommige militairen en tot wijziging van het statuut van de militairen met het oog op de instelling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking, inzonderheid op artikel 6, § 1, 1°;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 juli 1997 tot uitvoering van de wet van 25 mei 2000 tot instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap voor sommige militairen en tot wijziging van het statuut van de militairen met het oog op de instelling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking, inzonderheid op artikel 11, 2°;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 oktober 1998 houdende organisatie van het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie, inzonderheid op artikel 1, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 augustus 2003, op de artikelen 3, 1°, en 4, eerste en derde lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 augustus 2003, op de artikelen 4bis, 2°, 4ter, tweede lid, 4quater, 4quinquies, §§ 1 en 2, en 4sexies, § 1, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 augustus 2003, op de artikelen 5, tweede lid, 11, eerste lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 augustus 2003, en 12;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de overgang binnen dezelfde personeelscategorie en de sociale promotie naar een hogere personeelscategorie, inzonderheid op artikel 16, eerste lid, 3°, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 augustus 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier, inzonderheid op artikel 31, § 2, eerste lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 augustus 2003 betreffende de voortgezette vorming van de officieren van het actief kader van de krijgsmacht en de beroepsproeven voor de bevordering tot de graad van majoor, inzonderheid op de artikelen 1, 1°, 2, tweede lid, 3, § 2, eerste lid, 4, eerste lid, 1°, 6, § 1, 1° en § 2, 3°, 9, 10, 12, §§ 2 en 3, 13, 14, 23, tweede lid, 1°, 24, 25, 26, § 1 en § 2, eerste lid, 3°, 27, § 2, eerste lid, 28, 30, § 1, eerste lid, 33, § 2, 34, 40, § 2, 43, § 2, 44, 45, 46, tweede lid, 47, eerste en tweede lid, 48, 50, 51, 52, 53, 54, 57, tweede lid, en 58, eerste lid;

Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht, afgesloten op 9 november 2005;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 november 2005;

Gelet op het advies nr 39.693/4 van de Raad van State, gegeven op 30 januari 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 juli 1997 tot uitvoering van de wet van 25 mei 2000 tot instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap voor sommige militairen en tot wijziging van het statuut van de militairen met het oog op de instelling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking

Artikel 1.Artikel 11, 2°, van het koninklijk besluit van 29 juli 1997 tot uitvoering van de wet van 25 mei 2000 tot instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap voor sommige militairen en tot wijziging van het statuut van de militairen met het oog op de instelling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking, wordt vervangen als volgt : « 2° de basis stafcursus; ». HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1998 houdende organisatie van het koninklijk hoger instituut voor defensie

Art. 2.Overal in de Franse tekst van het koninklijk besluit van 8 oktober 1998 houdende organisatie van het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie, worden de woorden "Ministre de la Défense nationale" vervangen door de woorden "Ministre de la Défense".

Art. 3.Overal in de tekst van hetzelfde besluit, worden de woorden "het academisch onderwijs" vervangen door de woorden "de voortgezette vorming".

Art. 4.Overal in de tekst van hetzelfde besluit, worden de woorden "de academische raad" vervangen door de woorden "de raad voor de voortgezette vorming".

Art. 5.In artikel 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 augustus 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 1°, a), worden de woorden "cursus staftechniek" vervangen door de woorden "basis stafcursus";2° het lid wordt aangevuld als volgt : « 3° in een multisectorieel kader, de cursus hogere studies van defensie te verstrekken.».

Art. 6.Artikel 3, 1°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 augustus 2003, wordt vervangen als volgt : « 1° een directie van de voortgezette vorming bestaande uit : a) een directeur van de voortgezette vorming;b) adjunct-directeurs van de voortgezette vorming;c) een onderwijsdeskundige;d) een secretariaat;e) de volgende departementen, bestaande uit militairen hoogleraren en uit militaire docenten, onder leiding van een departementschef : - het departement landoperaties; - het departement luchtoperaties; - het departement maritieme operaties; - het departement "joint"-operaties; - het departement medische steun; - het departement management en leadership; - het departement veiligheid en defensie; f) een cursusdirecteur per cursus bedoeld in artikel 1, eerste lid, 1°, b) tot d), en 3°;".

Art. 7.Artikel 4, derde lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 augustus 2003, wordt vervangen als volgt : « De directeur van de voortgezette vorming, de directeur van het defensiestudiecentrum, de departementschefs en de cursusdirecteurs moeten houder zijn van het hogere stafbrevet of het hogere brevet van militair administrateur. »

Art. 8.In artikel 4ter, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 augustus 2003, worden de woorden "artikel 3" en de woorden "niveau 1" respectievelijk vervangen door de woorden "artikel 3, 1°, a), 2°, a), en 3°, a) " en de woorden "niveau A".

Art. 9.Artikel 4quater, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 augustus 2003, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 4quater.§ 1. De raad voor de voortgezette vorming wordt voorgezeten door de commandant van het instituut. In geval van afwezigheid of verhindering wordt het voorzitterschap verzekerd door de directeur van de voortgezette vorming. § 2. De raad voor de voortgezette vorming omvat tenminste : 1° de leden van het directiecomité;2° de chefs van de departementen;3° de cursuscoördinatoren;4° de cursusdirecteurs. De commandant van het instituut kan andere leden aanwijzen onder de officieren en de burgerlijke ambtenaren van niveau A, die tot het organiek kader van het instituut behoren. § 3. De raad voor de voortgezette vorming is ermee belast : 1° de commandant van het instituut bij te staan in alle academische materies, met name de bepaling van het beleid betreffende de voortgezette vorming van de officieren binnen het instituut;2° de werkzaamheden van de vervolmakingsraad voor te bereiden;3° alle door de vervolmakingsraad gestelde vragen te bestuderen.»

Art. 10.Artikel 4quinquies, § 2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 augustus 2003, wordt vervangen als volgt : « § 2. De vervolmakingsraad bestaat uit de leden van de raad voor de voortgezette vorming en externe overheden.

Deze externe overheden zijn : 1° de directeur-generaals;2° de onderstafchefs van het algemeen commando;3° de chef van de divisie development centers, van de algemene directie vorming;4° de chef van de divisie beleidsvoorbereiding, van de algemene directie human resources;5° de chef van de sectie vorming van de divisie beleidsvoorbereiding, van de algemene directie human resources;6° de commandanten van de componenten van de interventiemacht. Elke overheid bedoeld in het tweede lid kan zich laten vertegenwoordigen door een afgevaardigde.

Het aantal externe overheden kan niet kleiner zijn dan het aantal leden van de raad voor de voortgezette vorming. »

Art. 11.Artikel 4sexies, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 augustus 2003, wordt vervangen als volgt : « § 1. De coördinatiecomités van de cursussen bedoeld in artikel 1, eerste lid, 1° en 3°, worden voorgezeten, naargelang het geval, door de respectievelijke cursusdirecteurs of cursuscoördinatoren. In geval van afwezigheid of verhindering wordt het voorzitterschap verzekerd door de oudste departementsvertegenwoordiger in de hoogste graad.

Het coördinatiecomité van elke cursus bestaat uit, naargelang het geval, de directeur of de cursuscoördinator van deze cursus en een vertegenwoordiger van elk departement waarvan minstens een lid doceert tijdens deze cursus.

De cursusdirecteurs van de cursussen bedoeld in artikel 1, eerste lid, 1°, b) tot d), en 3°, kunnen één of meerdere vertegenwoordigers van de officieren-stagiair uitnodigen om deel te nemen aan de coördinatiecomités van de cursussen die ze volgen. »

Art. 12.In artikel 5, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « leer-, studie- of informatieopdracht » vervangen door de woorden « onderwijs-, studie- of informatieopdracht ».

Art. 13.In artikel 11, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 augustus 2003, worden de woorden "de diensten of de territoriale directie van het algemeen commando waartoe zij behoren," geschrapt.

Art. 14.In artikel 12 van hetzelfde besluit wordt het woord « leeropdracht » vervangen door het woord « onderwijsopdracht ». HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de overgang binnen dezelfde personeelscategorie en de sociale promotie naar een hogere personeelscategorie

Art. 15.In artikel 16, eerste lid, 3°, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de overgang binnen dezelfde personeelscategorie en de sociale promotie naar een hogere personeelscategorie, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 augustus 2003, worden de woorden « de cursus staftechniek » vervangen door de woorden « de cursus staftechniek of de basis stafcursus ». HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier

Art. 16.Artikel 31, § 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier, wordt aangevuld als volgt : « of de basis stafcursus met succes hebben gevolgd ». HOOFDSTUK V. - Wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 2003 betreffende de voortgezette vorming van de officieren van het actief kader van de krijgsmacht en de beroepsproeven voor de bevordering tot de graad van majoor

Art. 17.Overal in de tekst van het koninklijk besluit van 12 augustus 2003 betreffende de voortgezette vorming van de officieren van het actief kader van de krijgsmacht en de beroepsproeven voor de bevordering tot de graad van majoor, worden de woorden « cursus staftechniek » vervangen door de woorden « basis stafcursus ».

Art. 18.Artikel 2, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° cursus van de voortgezette vorming : de cursussen en vormingen bedoeld in artikel 1;2° officier-stagiair : de officier die aangewezen of aanvaard is om een cursus van de voortgezette vorming te volgen;3° competenties : een combinatie van kennis, vaardigheden en attitudes die een officier toelaat succesvol te functioneren zowel in beroeps-, als vormingssituaties en die zich manifesteert in observeerbare gedragingen;4° professionele competenties : de competenties die een officier toelaten specifieke beroepstaken uit te voeren en die betrekking hebben op een bepaalde beroepssituatie;5° functioneringscompetenties : de competenties die, onafhankelijk van beroepssituaties, een officier toelaten optimaal te kunnen functioneren in wisselende omstandigheden, individueel of in groepsverband;6° domein : een geheel van materies die behoren tot hetzelfde vakgebied;7° module : in functie van een beroepssituatie, een samenhangend onderdeel van een cursus;8° « joint »-operaties : de operaties die gezamenlijk uitgevoerd worden door elementen van verschillende componenten;9° test : een proef, mondeling of schriftelijk, individueel of collectief, die erin bestaat een taak te vervullen, met een bepaalde evaluatietechniek, afgelegd tijdens of na afloop van de module waarop ze betrekking heeft, zonder dat ze over de hele stof kan gaan, die in deze module onderwezen werd, met het oog op het evalueren van professionele competenties;10° het instituut : het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie;11° de minister : de Minister van Defensie;12° de DGHR : de directeur-generaal human resources.».

Art. 19.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, 1°, worden de woorden « niveau 1 » vervangen door de woorden « niveau A »;2° in paragraaf 2, 3°, worden de woorden « niveau 1 » vervangen door de woorden « niveau A ».

Art. 20.Het opschrift van hoofdstuk II van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « HOOFDSTUK II. - De basis stafcursus »

Art. 21.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 9.De basis stafcursus heeft tot doel bij de officier-stagiair de nodige competenties te ontwikkelen om functies van lager officier in de schoot van een staf uit te oefenen. »

Art. 22.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 10.§ 1. De basis stafcursus bevat : 1° een gemeenschappelijk gedeelte dat uit de volgende modules bestaat : a) de module « joint bewustwording » van het domein « operaties »;b) de module « management en leadership » van het gelijknamige domein;c) de module « veiligheid en defensie » van het gelijknamige domein;2° een specifiek gedeelte dat uit de module « operaties eigen aan de component » van het domein « operaties » bestaat. § 2. De twee gedeelten van de cursus worden onderwezen in het instituut of in een ander organisme van de krijgsmacht en kunnen in de tijd gespreid zijn. Het specifieke gedeelte wordt na het gemeenschappelijke gedeelte onderwezen. § 3. De officier-stagiair volgt de module « operaties eigen aan de component » die overeenstemt met het krijgsmachtdeel waartoe hij behoort.

De DGHR kan evenwel een officier-stagiair aanwijzen om de module te volgen, die overeenstemt met een ander krijgsmachtdeel. » .

Art. 23.In artikel 12, §§ 2 en 3, van hetzelfde besluit wordt het woord « resultaten » vervangen door het woord « uitslagen ».

Art. 24.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 13.Heeft de basis stafcursus met succes gevolgd de officier-stagiair die ten minste vijftig procent heeft behaald voor elke evaluatie van de professionele competenties bedoeld in artikel 12, § 2. » .

Art. 25.Artikel 23, tweede lid, 1°, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « 1° bij de officier-stagiair de competenties te ontwikkelen, die noodzakelijk zijn voor een hoofdofficier om commando- en staffuncties in een nationaal en internationaal kader uit te oefenen; ».

Art. 26.Artikel 24 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 24.De cursus voor kandidaat-hoofdofficier bevat : 1° een gemeenschappelijk gedeelte dat uit de volgende modules bestaat : a) de module « inleiding tot de joint-operaties » van het domein « operaties »;b) de module « algemeen management en leadership » van het domein « management en leadership »;c) de module « personeels- en middelenmanagement » van het domein « management en leadership »;d) de module « veiligheid en defensie » van het gelijknamige domein;e) de module « recht van de gewapende conflicten » van het domein « veiligheid en defensie »;2° een specifiek gedeelte dat uit de volgende modules bestaat : a) de module « joint-operaties » van het domein « operaties »;b) de module « operaties eigen aan de component » van het domein « operaties ». De officier-stagiair volgt de module « operaties eigen aan de component » die overeenstemt met het krijgsmachtdeel waartoe hij behoort. De DGHR kan evenwel een officier-stagiair aanwijzen om de module te volgen, die overeenstemt met een ander krijgsmachtdeel. » .

Art. 27.Artikel 25 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 25.§ 1. De module bedoeld in artikel 24, eerste lid, 2°, b), kan aangevuld worden met een module « complement in operaties eigen aan de component. » De module bedoeld in artikel 24, eerste lid, 1°, c), kan aangevuld worden met een van de volgende modules : 1° de module « complement in personeelsmanagement »;2° de module « complement in management van de material resources »;3° de module « complement in begroting en financiën ». § 2. De modules bedoeld in § 1 hebben tot doel aan de officier-stagiair de professionele competenties eigen aan de functie die hij na afloop van de cursus zal uitoefenen, te ontwikkelen. § 3. Op basis van hun eerstvolgende geplande affectatie, wijst de DGHR de officieren-stagiair aan die een van de modules bedoeld in § 1 moeten volgen. § 4. De modules bedoeld in § 1 kunnen buiten het instituut onderwezen worden. »

Art. 28.Artikel 26, § 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « § 1. De officier die ingeschreven is op een door de DGHR opgemaakte lijst, wordt door de minister aanvaard in de hoedanigheid van officier-stagiair. »

Art. 29.In artikel 27, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « artikel 24, § 2 » vervangen door de woorden « artikel 24, eerste lid, 1° ».

Art. 30.In artikel 28 van hetzelfde besluit wordt het woord « gedragscompetenties » vervangen door het woord « functioneringscompetenties » en vervalt het woord « uit ».

Art. 31.In artikel 30, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het woord « erge » vervangen door het woord « ernstige ».

Art. 32.Artikel 33, § 2, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende leden : « Dient zich te wraken diegene die de echtgenoot of wettelijk samenwonende, of een bloed- of aanverwant tot de vierde graad is van een officier die aan de beroepsproeven deelneemt.

Kan zich wraken diegene die om redenen waarover hij alleen oordeelt, de mening is toegedaan dat hem niet mogelijk is een officier-stagiair volkomen onpartijdig te beoordelen.

Wanneer een wrakingsgrond wordt ingeroepen, wordt de beslissing genomen door de voorzitter, wanneer de wrakingsgrond een lid betreft, of door de DGHR, wanneer de wrakingsgrond de voorzitter betreft. »

Art. 33.In artikel 34 van hetzelfde besluit wordt het woord « resultaten » vervangen door het woord « uitslagen ».

Art. 34.Artikel 40, § 2, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « § 2. De in § 1 bedoelde hogere cursussen worden onderwezen in het instituut en lopen over een academiejaar. Dit academiejaar kan meer dan twaalf maanden tellen. »

Art. 35.In artikel 43, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 1° wordt het woord « resultaten » vervangen door het woord « uitslagen »;2° in 2° wordt het woord « gedragscompetenties » vervangen door het woord « functioneringscompetenties ».

Art. 36.Artikel 44 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 44.De hogere stafcursus heeft tot doel : 1° de officier-stagiair voor te bereiden op de uitoefening van hoge commando- en staffuncties in een nationaal en internationaal kader;2° bij de officier-stagiair de vereiste competenties te ontwikkelen in de domeinen « operaties », « management en leadership » en « veiligheid en defensie ».»

Art. 37.Artikel 45 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 45.De hogere stafcursus bevat volgende modules : 1° de module « joint-operaties » van het domein « operaties »;2° de module « operaties eigen aan de component » van het domein « operaties »;3° de module « management en leadership » van het gelijknamige domein;4° de module « veiligheid en defensie » van het gelijknamige domein;5° de module « studiereizen en bezoeken ». De officier-stagiair volgt de module « operaties eigen aan de component » die overeenstemt met het krijgsmachtdeel waartoe hij behoort. De DGHR kan evenwel een officier-stagiair aanwijzen om de module te volgen, die overeenstemt met een ander krijgsmachtdeel. »

Art. 38.In artikel 46, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 1° wordt het woord « resultaten » vervangen door het woord « uitslagen »;2° in 2° wordt het woord « gedragscompetenties » vervangen door het woord « functioneringscompetenties ».

Art. 39.In artikel 47 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « resultaten » en « artikel 46, 1° » respectievelijk vervangen door de woorden « uitslagen » en « artikel 46, tweede lid, 1° »;2° in het tweede lid, worden de woorden « artikel 46, 2° » en « coördinator » respectievelijk vervangen door de woorden « artikel 46, tweede lid, 2° » en « directeur ».

Art. 40.Artikel 48 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 48.§ 1. Heeft met succes de hogere stafcursus gevolgd de officier-stagiair die in elk domein een globaal cijfer van ten minste vijftig procent voor de tests heeft behaald. § 2. Als een officier-stagiair niet aan de in § 1 bedoelde voorwaarde voldoet, worden zijn uitslagen aan de raad van de voortgezette vorming van het instituut voorgelegd, die beslist of de officier-stagiair : 1° de cursus met succes gevolgd heeft;2° voor de cursus gezakt is. De raad van de voortgezette vorming spreekt zich uit op grond van de uitslagen bedoeld in artikel 46, tweede lid, 1°, en op basis van de gemelde vaststellingen.

De raad van de voortgezette vorming beslist bij meerderheid van de stemmen. De leden kunnen zich niet onthouden. Bij gelijkheid van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

De beslissing van de raad van de voortgezette vorming wordt gerechtvaardigd en aan de betrokken officier betekend. Deze kan een gemotiveerd beroep aantekenen bij DGHR binnen vijf werkdagen na de betekening van de beslissing.

Na de betrokken officier te hebben gehoord, kan DGHR de beslissing van de raad van de voortgezette vorming van het instituut bevestigen of een nieuwe beslissing nemen. »

Art. 41.Artikel 50 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 50.De hogere cursus voor militair administrateur heeft tot doel : 1° de officier-stagiair voor te bereiden op de uitoefening van hoge staf- en commandofuncties in een nationaal en internationaal kader;2° bij de officier-stagiair de vereiste competenties te ontwikkelen in de domeinen « begroting en financiën - overheidsopdrachten » en « recht-statuut ».»

Art. 42.Artikel 51 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 51.De hogere cursus voor militair administrateur bevat volgende modules : 1° de module « begroting en financiën - overheidsopdrachten » van het gelijknamige domein;2° de module « recht-statuten » van het gelijknamige domein;3° de module « overheidsmanagement » van het gelijknamige domein;4° de module « management en leadership » van het gelijknamige domein;5° de module « veiligheid en defensie » van het gelijknamige domein;6° de module « studiereizen en bezoeken ». De officieren-stagiair volgen een gemeenschappelijke vorming, die de modules bedoeld in het eerste lid bevat, en, op basis van hun eerstvolgende geplande affectatie, een specifieke vorming die cursussen bevat, hetzij in het domein « begroting en financiën - overheidsopdrachten », hetzij in het domein « recht-statuut ». »

Art. 43.Artikel 52 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 52.Na afloop van de cursus geeft de commandant van het instituut, voor elke officier-stagiair : 1° een evaluatie van zijn professionele competenties, samengesteld uit : a) de uitslagen behaald bij de schriftelijke tests in de modules bedoeld in artikel 51, eerste lid, 1° tot 3°;b) de uitslagen behaald bij de mondelinge tests in de modules bedoeld in artikel 51, eerste lid, 1° tot 5°;c) de uitslagen behaald bij de finale syntheseproef, georganiseerd op het einde van de cursus, bestaande uit een schriftelijk en een mondeling gedeelte betreffende het geheel van de in de modules bedoeld in artikel 51, eerste lid, 1° en 2°, onderwezen stof, en georiënteerd in functie van de gevolgde specifieke vorming;2° de beoordeling van zijn functioneringscompetenties.»

Art. 44.Artikel 53 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 53.§ 1. De uitslagen bedoeld in artikel 52, 1°, a), worden bepaald door de lesgevers die de stof hebben onderwezen waarover de officier-stagiair geëvalueerd wordt, of door de directeur van de hogere cursus voor militair administrateur als de test het strikte kader van een stof te buiten gaat. § 2. De uitslagen bedoeld in artikel 52, 1°, b) en c), worden bepaald door de lesgevers die de stof hebben onderwezen waarover de officier-stagiair geëvalueerd wordt, of door de directeur van de hogere cursus voor militair administrateur als de test het strikte kader van een stof te buiten gaat. In dat laatste geval raadpleegt de directeur van de hogere cursus voor militair administrateur, in voorkomend geval : 1° de lesgevers die de stof hebben onderwezen waarover de officier-stagiair geëvalueerd wordt;2° één of meerdere burgers of officieren die niet tot het instituut behoren, experts in de stof waarover de officier-stagiair geëvalueerd wordt. De directeur van de hogere cursus voor militair administrateur wijst de in het eerste lid, 2°, bedoelde experts aan en nodigt hen uit om de mondelinge tests bij te wonen. § 3. Indien de directeur van de hogere cursus voor militair administrateur niet de grondige kennis bezit van het Nederlands en het Frans, wijst de commandant van het instituut een hoofdofficier militair administrateur van hetzelfde taalstelsel als de officier-stagiair aan, die tot het instituut behoort. Bij gebrek wordt een hoofdofficier militair administrateur die niet tot het instituut behoort door de DGHR aangewezen. De aangewezen officier oefent de competenties van de directeur van de hogere cursus voor militair administrateur bedoeld in §§ 1 en 2 uit, ten opzichte van de officieren-stagiair eigen aan zijn taalstelsel. § 4. De beoordelingen bedoeld in artikel 52, 2°, worden door de directeur van de hogere cursus voor militair administrateur opgesteld. »

Art. 45.Artikel 54 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 54.§ 1. Heeft met succes de hogere cursus voor militair administrateur gevolgd de officier-stagiair die : 1° in elk domein, een globaal cijfer van ten minste vijftig procent voor de tests heeft behaald;2° ten minste de helft van de punten voor het geheel van de in artikel 52, 1°, bedoelde uitslagen. § 2. Als een officier-stagiair niet aan de in § 1 bedoelde voorwaarde voldoet, worden zijn uitslagen aan de raad van de voortgezette vorming van het instituut voorgelegd, die beslist of de officier-stagiair : 1° de cursus met succes gevolgd heeft;2° voor de cursus gezakt is. De raad van de voortgezette vorming spreekt zich uit op grond van de uitslagen bedoeld in artikel 52, 1°, en op basis van de gemelde vaststellingen.

De raad van de voortgezette vorming beslist bij meerderheid van de stemmen. De leden kunnen zich niet onthouden. Bij gelijkheid van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

De beslissing van de raad van de voortgezette vorming wordt gerechtvaardigd en aan de betrokken officier betekend. Deze kan een gemotiveerd beroep aantekenen bij de DGHR binnen vijf werkdagen na de betekening van de beslissing.

Na de betrokken officier te hebben gehoord, kan DGHR de beslissing van de raad van de voortgezette vorming bevestigen of een nieuwe beslissing nemen. »

Art. 46.Artikel 57, tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt opgeheven.

Art. 47.In artikel 58, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « aan deze cursus » vervangen door de woorden « aan de basis stafcursus ».

Art. 48.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 25 augustus 2005.

Art. 49.Onze Minister van Landsverdediging wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 februari 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

^