Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 februari 2006
gepubliceerd op 16 mei 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, inzake vorming op het niveau van de voorzieningen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006200431
pub.
16/05/2006
prom.
16/02/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 FEBRUARI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, inzake vorming op het niveau van de voorzieningen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, inzake vorming op het niveau van de voorzieningen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 februari 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 2001 Vorming op het niveau van de voorzieningen (Overeenkomst geregistreerd op 18 mei 2001 onder het nummer 57217/CO/318.02)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap.

Onder "werknemers" wordt verstaan het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Art. 2.Onder vorming wordt verstaan alle vormen van permanent formeel en informeel leren die kaderen in het vormings-, trainings- en opleidingsbeleid van een voorziening.

Art. 3.In uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord 2000-2005" worden de voorziene middelen lineair en via de geëigende subsidiekanalen toegekend aan de voorzieningen naar rato van het aantal tewerkgestelde personeelsleden.

Art. 4.In overleg met de werknemers (ondernemingsraad of comité voor preventie en bescherming of vakbondsafvaardiging en bij ontstentenis daarvan het personeel) kunnen meerdere voorzieningen deze middelen gezamenlijk aanwenden om een gemeenschappelijk vormings-, trainings- en opleidingsaanbod te realiseren.

Art. 5.De aanwending van de middelen wordt gekaderd binnen het globale vormings-, trainings- en opleidingsaanbod van de voorziening.

De werkgever verbindt zich ertoe om voor de aanwending van de middelen voorzien door het "Vlaams Intersectoraal Akkoord" jaarlijks advies in te winnen van alsook het te rapporteren aan de ondernemingsraad of het comité voor preventie en bescherming of de vakbondsafvaardiging en bij ontstentenis daarvan het personeel.

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2002 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd, mits een opzeggingstermijn van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 februari 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^