Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 februari 2017
gepubliceerd op 09 maart 2017

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 april 2016, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende het werkgelegenheidsplan voor oudere werknemers

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2016206465
pub.
09/03/2017
prom.
16/02/2017
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 FEBRUARI 2017. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 april 2016, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende het werkgelegenheidsplan voor oudere werknemers (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de landbouw;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 april 2016, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende het werkgelegenheidsplan voor oudere werknemers.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 februari 2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de landbouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 april 2016 Werkgelegenheidsplan voor oudere werknemers (Overeenkomst geregistreerd op 25 juli 2016 onder het nummer 134048/CO/144)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle werkgevers die ressorteren onder het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor de landbouw en de door deze werkgevers tewerkgestelde werknemers van tenminste 45 jaar oud en die tenminste 10 jaar anciënniteit hebben in de land- en tuinbouwsector (het betreft hier de Paritaire Comités 144 voor de landbouw en 145 voor het tuinbouwbedrijf, inclusief de tuinaanleg). Dit houdt dan ook in dat de seizoenwerknemers, bedoeld in artikel 104 van de wet van 26 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013012289 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende maatregelen sluiten (Belgisch Staatsblad van 31 december 2013) betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen, de carenzdag en de begeleidende maatregelen niet vallen onder het toepassingsgebied van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 2.In het protocolakkoord 2015-2016 dat in het Paritair Comité voor de landbouw op 6 januari 2016 ondertekend is, is door de sociale partners overeen gekomen het werkgelegenheidsplan voor oudere werknemers uit 2014 voor bepaalde tijd te verlengen tot eind 2016. Dit werkgelegenheidsplan wordt beschreven in de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2014, geregistreerd onder het nr. 122987/CO/144. Dit houdt in dat er bijzondere aandacht wordt besteed aan het behoud van de tewerkstelling van oudere werknemers in de land- en tuinbouw.

In een technische werkgroep wordt in de loop van 2016 onderzocht welke concrete acties kunnen worden genomen of welke ideeën kunnen worden gelanceerd om oudere werknemers te overtuigen aan te sluiten bij of deel te nemen aan initiatieven die specifiek voor oudere werknemers worden genomen.

De werkzaamheden van deze werkgroep zullen aan bod komen bij de evaluatie van het werkgelegenheidsplan voor oudere werknemers over de periode 2015-2016.

Art. 3.Via EDU+ (voor wat de Vlaamse Gemeenschap betreft) en Mission wallonne (voor wat de Franstalige en de Duitstalige Gemeenschap betreft) is een specifiek vormingsaanbod opgesteld dat gericht is op de doelgroep van de werknemers van meer dan 45 jaar en die tenminste 10 jaar anciënniteit hebben in de land- en tuinbouwsector. Dit vormingsaanbod geeft aan de werknemers die tot de doelgroep behoren de mogelijkheid, door het volgen van één of andere opleiding uit dit vormingsaanbod, langer aan het werk te blijven. Er is evenwel geen verplichting om aan deze opleidingen deel te nemen. De werknemers die vallen onder het toepassingsgebied van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst zoals aangegeven in artikel 1, kunnen gedurende de dagen waarop zij vrijgesteld worden van activiteit zoals voorzien in artikel 4 opteren voor het volgen van een vorming uit het specifieke aanbod voor deze doelgroep dan wel kiezen voor een vrije betaalde dag.

Art. 4.De werknemers die onder het toepassingsgebied vallen kunnen voor het jaar 2015 en 2016 gebruik maken van onderstaande regeling : - De werknemers van 45 jaar en ouder met 10 jaar anciënniteit in de land- en tuinbouwsector worden in 2015 en 2016 telkens 1 dag vrijgesteld van prestatie met behoud van loon; - De werknemers van 50 jaar en ouder met 15 jaar anciënniteit in de land- en tuinbouwsector worden in 2015 en 2016 telkens 2 dagen vrijgesteld van prestatie met behoud van loon; - De werknemers van 55 jaar en ouder met 15 jaar anciënniteit in de land- en tuinbouwsector worden in 2015 en 2016 telkens 3 dagen vrijgesteld van prestatie met behoud van loon.

Gedurende deze dagen vrijgesteld van prestatie, kunnen de werknemers deelnemen aan één van de cursussen uit het specifieke vormingsaanbod.

Zoals hoger gesteld, is er geen verplichting om aan de cursussen deel te nemen en kunnen de werknemers ook opteren voor een vrije betaalde dag.

De dagen die op 2015 betrekking hebben worden aan het krediet van 2016 toegevoegd. Voor wie deeltijds werkt, worden de dagen waarin men vrijgesteld is van prestaties toegekend in verhouding tot de tewerkstellingsbreuk.

Art. 5.De dagen vrijgesteld van prestatie bedoeld in artikel 4 worden in 2015 en 2016 door de werkgever betaald zoals gewone arbeidsdagen, maar het brutoloon en de verschuldigde sociale zekerheidsbijdragen worden ten laste genomen door het sociaal fonds dat voor de sector bevoegd is, met name het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de landbouw". De loonkost wordt volledig aan de werkgever terugbetaald.

De terugbetaling gebeurt uit de reserves voorzien voor de ten laste neming van de aanvullende vergoeding bij werkloosheid met bedrijfstoeslag. De sociale partners gaan er van uit dat via dit initiatief het systeem van werkloosheid met bedrijfstoeslag in de toekomst minder zal toegepast worden in de tuinbouwsector.

De dagen die in toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden opgenomen, moeten hetzij op de maandelijkse loonbrief dan wel op de DMFA-aangifte duidelijk kunnen herkend worden. In dit verband wordt verwezen naar de praktische voorschriften zoals bedoeld in artikel 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 6.De raad van bestuur van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de landbouw" bepaalt de concrete voorwaarden en de te volgen procedure voor wat de terugbetaling van de loonkost aan de werkgever betreft zoals bedoeld in artikel 5 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 7.Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 januari 2015 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2016.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 februari 2017.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^