Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 januari 2002
gepubliceerd op 06 februari 2002

Koninklijk besluit tot uitbreiding van het netwerk van de sociale zekerheid tot sommige overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten, met toepassing van artikel 18 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2002022065
pub.
06/02/2002
prom.
16/01/2002
ELI
eli/besluit/2002/01/16/2002022065/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit tot uitbreiding van het netwerk van de sociale zekerheid tot sommige overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten, met toepassing van artikel 18 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Dit ontwerp van koninklijk besluit wordt genomen in uitvoering van artikel 18 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, hierna Kruispuntbankwet genoemd, en heeft tot doel de wederzijdse samenwerking tussen, enerzijds, de instellingen van sociale zekerheid en anderzijds, de overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten te bevorderen. Het besluit wijzigt evenwel geenszins de notie van "sociale zekerheid" die is vastgelegd in artikel 2, eerste lid, 1°, van de Kruispuntbankwet, en is dus volledig neutraal ten aanzien van de bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid, enerzijds, en de Gemeenschappen en de Gewesten, anderzijds.

Artikel 18 van de Kruispuntbankwet biedt de mogelijkheid om het geheel of een deel van de rechten en plichten voortvloeiend uit de wet en haar uitvoeringsmaatregelen uit te breiden tot andere personen dan de instellingen van sociale zekerheid.

Meerdere instellingen of diensten van de Gemeenschappen en Gewesten doen reeds een beroep op de Kruispuntbank van de sociale zekerheid of wensen dit in de toekomst te doen. Het is wenselijk dat hiertoe een reglementair kader wordt gecreëerd.

Het ontwerp van koninklijk besluit waarvan wij de eer hebben het aan Uwe Majesteit voor te leggen, heeft tot doel het netwerk van de sociale zekerheid uit te breiden tot de overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten voor zover deze hierom verzoeken, hun verzoek door de Kruispuntbank wordt aanvaard en hun opdrachten betrekking hebben op een aantal limitatief opgesomde aangelegenheden uit de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.

Een dergelijke algemene formulering, met verwijzing naar bevoegdheidssferen, werd verkozen boven een nominatieve opsomming van de overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten waartoe het netwerk wordt uitgebreid; het ontwerp verkrijgt daardoor immers een heel ruim toepassingsgebied en de talrijke gegevensbeschermende en strafbepalingen uit de Kruispuntbankwet worden aldus toepasselijk verklaard op een ruim aantal overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten die een beroep wensen te doen op de diensten van de Kruispuntbank.

Bovendien sluit deze formulering aan bij het finaliteitsbeginsel, vervat in artikel 5 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, krachtens hetwelk persoonsgegevens slechts mogen worden verwerkt voor duidelijk omschreven doeleinden en, uitgaande van die doeleinden, toereikend, ter zake dienend en niet overmatig dienen te zijn. Naar analogie dient de uitbreiding van het netwerk betrekking te hebben op welbepaalde doelstellingen, eerder dan op welbepaalde instanties, waardoor een exactere begrenzing van de uitbreiding mogelijk wordt gemaakt; instanties kunnen immers meerdere doelstellingen te vervullen hebben terwijl het wenselijk kan zijn hen slechts voor enkele van die doelstellingen tot het netwerk toe te laten.

Deze « algemene » uitbreiding van het netwerk leidt derhalve tot een betere bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de burger en, meer in het bijzonder, tot een veiliger gegevensverkeer tussen de Kruispuntbank, de instellingen van sociale zekerheid en de overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten.

Het weze benadrukt dat de inschakeling in het netwerk op generlei wijze afbreuk doet aan de bepalingen van artikel 15 van de Kruispuntbankwet : ook al worden een aantal overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten gedeeltelijk in het netwerk van de sociale zekerheid geïntegreerd, toch blijft voor elke mededeling van sociale gegevens van persoonlijke aard door de Kruispuntbank of door de instellingen van sociale zekerheid aan deze overheidsdiensten en openbare instellingen de vereiste van een principiële machtiging van het Toezichtscomité bestaan.

Er dient bovendien op gewezen te worden dat de overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten die wensen aan te sluiten op het netwerk van de sociale zekerheid, hiertoe dienen te beschikken over enerzijds een besluit waarbij hun de toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen en anderzijds een besluit waarbij ze worden gemachtigd om het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken; het voorliggend ontwerp van koninklijk besluit doet immers geenszins afbreuk aan de bepalingen van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

Commentaar van de artikelen Artikel 1 bevat een definitie die verwijst naar de Kruispuntbankwet.

Artikel 2 bepaalt de voorwaarden waaronder de overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten kunnen aansluiten op het netwerk van de sociale zekerheid. Enerzijds dienen hun opdrachten betrekking te hebben op welbepaalde aangelegenheden die zich situeren in de sociale beleidsvoering van de Gemeenschappen en Gewesten - en als dusdanig in zekere zin een band met de sociale zekerheid hebben - (arbeidsbemiddeling, jeugdbescherming, maatschappelijk welzijn, bejaardenbeleid,...), anderzijds dienen ze een verzoek in te dienen bij de Kruispuntbank; het staat de Kruispuntbank vrij al dan niet op het verzoek in te gaan.

De genoemde aangelegenheden betreffen bevoegdheden die krachtens de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen aan de Gemeenschappen en Gewesten werden toegekend.

Artikel 3, § 1, bepaalt de draagwijdte van de uitbreiding van het netwerk. Volgende artikelen uit de Kruispuntbankwet en de in uitvoering van deze artikelen genomen besluiten, worden van toepassing verklaard op de overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten waartoe het netwerk wordt uitgebreid : artikel 6 (integratie in het verwijzingsrepertorium), artikel 8 (gebruik van het INSZ als identificatiemiddel), artikel 9 (functionele verdeling van de gegevensopslag), artikel 10 (mededeling van gegevens aan de Kruispuntbank), artikel 11 (opvragen van gegevens bij de Kruispuntbank), artikel 12 (opvragen van gegevens bij de Kruispuntbank - afwijking), artikel 13 (mededeling van gegevens door de Kruispuntbank), artikel 14 (bemiddeling van de Kruispuntbank bij mededeling van gegevens), artikel 15 (machtiging door het Toezichtscomité bij mededeling van gegevens), artikel 16 (kosteloos karakter van de mededelingen binnen het netwerk), artikel 16bis (elektronische handtekening), artikel 17 (werking van het netwerk), artikel 20, § 1 (toepasselijkheid van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen), artikel 20, § 2 (mededeling van verbeteringen en verwijderingen van gegevens aan de betrokkene en aan de Kruispuntbank), artikel 22 (maatregelen voor een perfecte bewaring van gegevens), artikel 23 (beginselen van finaliteit, proportionaliteit en vertrouwelijkheid), de artikelen 24 en 25 (aanduiding van een veiligheidsconsulent), artikel 26 (maatregelen ter beveiliging van medische gegevens van persoonlijke aard), artikel 28 (beroepsgeheim), artikel 34 (recht om te zetelen in het Algemeen Coördinatiecomité), artikel 46 (opdrachten en bevoegdheden van het Toezichtscomité), artikel 47 (onderzoeksbevoegdheden van het Toezichtscomité), artikel 48 (verplichting tot informatieverstrekking aan het Toezichtscomité), de artikelen 53 tot en met 59 (de sociale inspecteurs, hun rechten en plichten) en de artikelen 60 tot en met 71 (strafbepalingen).Om een efficiënte toepassing van deze artikelen mogelijk te maken, dienen een aantal begrippen uit de Kruispuntbankwet op een bijzondere wijze te worden uitgelegd; artikel 3, § 2, bevat dienovereenkomstig een interpretatie van de termen « instellingen van sociale zekerheid », « sociale gegevens » en « toepassing van de sociale zekerheid ».

Artikel 4 bevat de elementen die in het verzoek aan de Kruispuntbank dienen opgenomen te worden; het betreft de precieze afbakening van de overheidsdienst of de openbare instelling die het verzoek indient, evenals enkele vermeldingen waaruit dient te blijken dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen voldoende is gewaarborgd. Deze elementen vormen de doorslaggevende criteria waarmee de Kruispuntbank rekening zal houden bij haar beslissing om de verzoeker al dan niet in het netwerk van de sociale zekerheid te integreren.

Er wordt tenslotte opgemerkt dat in dit ontwerp van koninklijk besluit rekening werd gehouden met de opmerkingen van de Raad van State.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE De Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, R. DAEMS

16 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit tot uitbreiding van het netwerk van de sociale zekerheid tot sommige overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten, met toepassing van artikel 18 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, inzonderheid op artikel 18, gewijzigd bij de wet van 8 december 1992;

Gelet op het voorstel van het Beheerscomité van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, gedaan op 1 december 1998;

Gelet op het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, uitgebracht op 12 april 1999;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, uitgebracht op 21 april 1999;

Gelet op het besluit van de Ministerraad van 30 april 1999 over het verzoek om advies door de Raad van State binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 9 september 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen en Onze Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder « wet » : de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid.

Art. 2.Het netwerk bedoeld in artikel 2, eerste lid, 9°, van de wet wordt uitgebreid tot de overheidsdiensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en de openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid die onder de Gemeenschappen en Gewesten ressorteren, voor zover deze hierom verzoeken en hun verzoek door het Beheerscomité van de Kruispuntbank wordt aanvaard, na advies van het Toezichtscomité bedoeld in artikel 37 van de wet, en voor zover hun opdrachten betrekking hebben op volgende aangelegenheden vermeld in de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen : 1° de sociale vorming, de sociale promotie en de beroepsomscholing en -bijscholing;2° de arbeidsbemiddeling;3° de programma's voor wedertewerkstelling van de uitkeringsgerechtigde volledig werklozen of van de daarmee gelijkgestelde personen;4° de toepassing van de normen betreffende de tewerkstelling van buitenlandse arbeidskrachten;5° het beleid betreffende de zorgenverstrekking in en buiten de verplegingsinrichtingen;6° de gezondheidsopvoeding alsook de activiteiten en diensten op het vlak van de preventieve gezondheidszorg;7° het gezinsbeleid met inbegrip van alle vormen van hulp en bijstand aan gezinnen en kinderen;8° het beleid inzake maatschappelijk welzijn;9° het beleid inzake mindervaliden, met inbegrip van de beroepsopleiding, de omscholing en de herscholing van mindervaliden;10° het bejaardenbeleid;10° het jeugdbeleid en de jeugdbescherming, met inbegrip van de sociale bescherming en de gerechtelijke bescherming;12° de sociale huisvesting.

Art. 3.§ 1. De artikelen 6, 8, 9, 10 tot en met 17, 20, 22 tot en met 26, 28, 34, 46 tot en met 48 en 53 tot en met 71 van de wet, en de in uitvoering van deze artikelen genomen besluiten, zijn van toepassing op de tot het netwerk behorende overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten. § 2. Voor de toepassing van § 1 : 1° worden de tot het netwerk behorende overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten gelijkgesteld met instellingen van sociale zekerheid;2° worden de gegevens die nodig zijn voor de uitvoering van de opdrachten van de tot het netwerk behorende overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten gelijkgesteld met sociale gegevens;3° wordt de uitvoering van de opdrachten van de tot het netwerk behorende overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten gelijkgesteld met de toepassing van de sociale zekerheid.

Art. 4.Het in artikel 2 bedoeld verzoek bevat tenminste volgende elementen : 1° een nominatieve aanduiding van de overheidsdienst of de openbare instelling die het verzoek indient;2° een aanduiding van het besluit waarbij, met toepassing van artikel 5 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, aan de overheidsdienst of de openbare instelling die het verzoek indient, toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen;3° een aanduiding van het besluit waarbij, met toepassing van artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, de overheidsdienst of de openbare instelling die het verzoek indient, wordt gemachtigd om het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken;4° een aanduiding van de identiteit van de veiligheidsconsulent, aangewezen met toepassing van artikel 24 van de wet;5° in voorkomend geval, een aanduiding van de identiteit van de geneesheer, aangewezen met toepassing van artikel 26 van de wet.

Art. 5.Onze Minister van Werkgelegenheid, Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen en Onze Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 januari 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE De Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, R. DAEMS

^