16 JULI 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 34, eerste lid, 12°, en op artikel 37, § 12, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 152, § 2, eerste lid en § 3, en op artikel 153, § 2, zesde lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 augustus 1997;

Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 27 april 1998;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat het, om het volume van de medische handelingen te verminderen, van belang is dat de administratieve procedures die de rustoorden voor bejaarden, de rust- en verzorgingstehuizen en de adviserend geneesheren moeten volgen, onverwijld tot het strikt noodzakelijke worden beperkt;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 9 juni 1998 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 152, § 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, worden de woorden « in een rust- en verzorgingstehuis of » geschrapt.

Art. 2.In artikel 152, § 3, van hetzelfde besluit wordt tussen het derde en het vierde lid het volgende lid ingevoegd : « De evaluatieschaal en het medisch verslag die zijn bedoeld in het tweede lid, moeten niet bij de in het eerste lid bedoelde aanvraag worden gevoegd als de rechthebbende opnieuw in de instelling wordt opgenomen na een afwezigheid van niet meer dan dertig dagen, voor zover hij in dezelfde afhankelijkheidscategorie geklasseerd blijft als vóór zijn vertrek. ».

Art. 3.Artikel 153, § 2, zesde lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 augustus 1997, wordt vervangen door de volgende bepaling : « De periode die niet langer dan één jaar mag duren, bedoeld in het eerste, vierde en vijfde lid, wordt niet onderbroken indien de toekenning van de tegemoetkoming voor verzorging en bijstand in de handelingen van het dagelijks leven is geschorst gedurende een periode die niet langer dan dertig dagen mag duren. ».

Art. 4.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 5.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 juli 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN