Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 juli 2004
gepubliceerd op 06 augustus 2004

Koninklijk besluit tot bevordering van de tewerkstelling van werknemers ontslagen in het kader van herstructureringen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2004022654
pub.
06/08/2004
prom.
16/07/2004
ELI
eli/besluit/2004/07/16/2004022654/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 JULI 2004. - Koninklijk besluit tot bevordering van de tewerkstelling van werknemers ontslagen in het kader van herstructureringen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de titel IV, Hoofdstuk 7, afdeling 3, van de programmawet (I) van 24 december 2002, inzonderheid op onderafdeling 7, ingevoegd bij de programmawet van 22 december 2003;

Gelet op artikel 7, § 1, derde lid, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op littera t), ingevoegd bij de programmawet van 22 december 2003;

Gelet op de wet van 20 december 1999 tot toekenning van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering, inzonderheid op artikel 3bis, ingevoegd bij de programmawet van 22 december 2003;

Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening van 29 april 2004;

Gelet op het Advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van 23 april 2004;

Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad van 29 juni 2004;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 maart 2004;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 2 april 2004;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd inzonderheid door de noodzaak om bij herstructureringen van ondernemingen de aandacht te verschuiven naar een activerend beleid gericht op de herplaatsing, in plaats van het op inactief zetten van oudere werknemers; gelet op het akkoord tussen regering en sociale partners tijdens de werkgelegenheidsconferentie van het najaar 2003 om een dergelijke aanpak te ondersteunen via een experimenteel stelsel in 2004 en 2005; gelet op de specifieke aanbeveling van de Europese Commissie aan België om prioriteit te geven aan het beter anticiperen op en begeleiden van herstructureringen van ondernemingen, met name bij collectieve ontslagen; gelet op de onvoorzienbare lange duur van de onderhandelingen met de Europese Commissie, begonnen op 15 oktober 2003 en pas afgerond met de officiële notificatie van de Commissie van 20 april 2004; gelet bovendien op het feit dat de Nationale Arbeidsraad, gevat door de adviesaanvraag op 8 april 2004, pas op 29 juni 2004 zijn advies verleende; dat ondertussen met alle betrokken overheden en instellingen, inzonderheid de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, de praktische invoering van deze regeling werd voorbereid met als ingangsdatum 1 juli 2004; dat een verdere vertraging van dit ontwerp afbreuk doet aan de noodzaak het werkgelegenheidsbeleid bij herstructureringen dringend te heroriënteren en bij de betrokken overheden en instellingen tot ernstige organisatorische disfuncties zou leiden; gelet tenslotte op het feit dat het voor 2004 ingeschreven budget van 25 miljoen euro voor dit experiment anders onbenut dreigt te worden;

Gelet op advies 37.532/1 van de Raad van State, gegeven op 8 juli 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk en Onze Minister van Sociale Zaken, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Definities en inleidende bepalingen

Artikel 1.Voor toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° onderneming : de technische bedrijfseenheid, zoals dit begrip is omschreven in artikel 14 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en in de uitvoeringsbesluiten van deze wet;2° onderneming in herstructurering : de onderneming die als zodanig wordt erkend door de minister van Werk, overeenkomstig artikel 2;3° outplacementbegeleiding : het geheel van begeleidende diensten en adviezen die in opdracht van een werkgever door een derde, hierna genoemd dienstverlener, individueel of in groep worden verleend om een werknemer in staat te stellen zelf binnen een zo kort mogelijke termijn een betrekking bij een nieuwe werkgever te vinden;4° outplacementkost : de aan de outplacementbegeleiding verbonden kosten die ten laste zijn van de werkgever en als dusdanig aan hem gefactureerd worden door de dienstverlener;5° tewerkstellingscel : het naar aanleiding van de herstructurering opgericht samenwerkingsverband, als feitelijke vereniging of als autonome rechtspersoon, waarbij in elk geval de onderneming in herstructurering, één of meerdere van de representatieve vakorganisaties, de voor de vestigingsplaats van de onderneming in herstructurering bevoegde publieke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding, en de dienstverlener betrokken zijn;6° dienstverlener : het openbaar of privaat bureau, gespecialiseerd in het verstrekken van outplacementbegeleiding, erkend overeenkomstig de van kracht zijnde reglementering in het gewest waar het bureau zijn exploitatiezetel heeft, waarmee de onderneming in herstructurering een overeenkomst afsloot;7° werknemer ontslagen in het kader van een herstructurering : de werknemer van wie de arbeidsovereenkomst met de onderneming in herstructurering werd beëindigd door kennisgeving van de opzegging of wiens arbeidsovereenkomst werd beëindigd zonder opzeggingstermijn, voor zover deze kennisgeving of beëindiging plaats heeft tijdens de geldigheidsduur van de erkenning bedoeld in art.2, § 3, en die uiterlijk zes maanden na de effectieve beëindiging van de arbeidsovereenkomst wordt ingeschreven bij de tewerkstellingscel voor het volgen van een outplacementbegeleiding; 8° aankondiging van het collectief ontslag : de kennisgeving van het collectief ontslag aan de directeur van de subregionale tewerkstellingsdienst van de plaats waar de onderneming gevestigd is, overeenkomstig art.6 van het koninklijk besluit van 24 mei 1976 betreffende het collectief ontslag; 9° de Rijksdienst : de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening;10° nieuwe werkgever : iedere werkgever andere dan de werkgever van de betrokken onderneming in herstructurering of van een onderneming van de groep waartoe de onderneming in herstructurering behoort.

Art. 2.§ 1. Voor toepassing van dit besluit kan een onderneming worden erkend als onderneming in herstructurering op voorwaarde dat zij : 1) voldoet aan de voorwaarden bedoeld in art.9, § 2, 1° of § 3, van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen; 2) voldoet aan de voorwaarden van artikel 6 van het koninklijk besluit van 24 mei 1976 betreffende het collectief ontslag;3) participeert in een tewerkstellingscel;4) aan alle werknemers betrokken bij het collectief ontslag zoals bedoeld in artikel 9, § 2, 1°, van vermelde koninklijk besluit van 7 december 1992, ongeacht hun leeftijd, schriftelijk een outplacementaanbod heeft gedaan.Deze voorwaarde geldt niet indien het recht op outplacement voor alle werknemers betrokken bij het collectief ontslag is ingeschreven in een C.A.O. § 2. Teneinde een erkenning te bekomen als onderneming in herstructurering moet de werkgever een behoorlijk gemotiveerde aanvraag indienen bij de Minister van Werk.

Deze aanvraag moet vergezeld zijn van de nodige documenten die aantonen dat de onderneming voldoet aan de voorwaarden bedoeld in § 1.

De aanvraag bevat onder meer de noodzakelijke gegevens aangaande de samenstelling en werking van de tewerkstellingscel, de identiteit van de dienstverlener en de verbintenissen die de onderneming in herstructurering in het kader van de outplacementbegeleiding aangaat.

Na ontvangst van het volledige dossier wordt de aanvraag ingeschreven op de agenda van de eerstvolgende vergadering van de adviescommissie brugpensioen, die ter zitting advies verleent Het advies wordt onverwijld voor uiteindelijke beslissing overgemaakt aan de Minister van Werk. De Minister van Werk licht de onderneming in herstructurering, de tewerkstellingscel, de dienstverlener, de bevoegde publieke dienst voor arbeidsbemiddeling en de Rijksdienst in over de genomen beslissing. § 3. De erkenning gaat in vanaf de aankondiging van het collectief ontslag en wordt verleend tot uiterlijk zes maanden na de beslissing tot erkenning.

Art. 3.De werknemers die op het outplacementaanbod ingaan, worden ingeschreven bij de tewerkstellingscel.

De tewerkstellingscel is gehouden het hoofdbestuur van de Rijksdienst, uiterlijk binnen de maand na de beslissing tot erkenning bedoeld in artikel 2, de lijst te bezorgen met de identiteitsgegevens, alsook de datum van inschrijving bij de tewerkstellingscel, van alle werknemers ontslagen in het kader van een herstructurering. De tewerkstellingscel is daarna gehouden het hoofdbestuur van de Rijksdienst onverwijld in kennis te stellen van alle wijzigingen aan deze lijst. De tewerkstellingscel deelt eveneens de gegevens mee die de Rijksdienst moeten toelaten om de voorwaarden vervat in artikel 1, 7°, te controleren.

De Rijksdienst bepaalt wat dient verstaan onder identiteitsgegevens, alsook de modaliteiten van deze gegevenstransmissie.

Art. 4.§ 1. Na ontvangst van de goedkeuring door de Minister van Werk bedoeld in artikel 2 en na controle van de voorwaarden vervat in artikel 1, 7°, bezorgt de Rijksdienst spontaan aan elke werknemer ontslagen in het kader van een herstructurering bij diens eerste inschrijving op de lijst bedoeld in artikel 3 een « verminderingskaart herstructureringen A », met een geldigheidsduur vanaf de datum van de inschrijving bij de tewerkstellingscel tot de laatste dag van het kwartaal waarin de verminderingskaart afgeleverd wordt. Zolang aan deze werknemer geen « verminderingskaart herstructureringen B » is afgeleverd en voor zover de betrokkene nog steeds is ingeschreven bij de tewerkstellingscel, bezorgt de Rijksdienst spontaan de eerste week van elk nieuw kwartaal een nieuwe verminderingskaart herstructureringen A met een geldigheidsduur tot de laatste dag van dat kwartaal. Een werknemer ontslagen in het kader van een herstructurering kan voor maximaal acht kwartalen een « verminderingskaart herstructureringen A » bekomen. § 2. De werknemer ontslagen in het kader van een herstructurering die in dienst treedt bij een nieuwe werkgever binnen de periode van geldigheid van een « verminderingskaart herstructureringen A » kan, op vertoon van een afschrift van de arbeidsovereenkomst, bij de Rijksdienst een « verminderingskaart herstructureringen B » bekomen, met een geldigheidsduur vanaf de datum van de eerste indiensttreding tot het einde van het tweede kwartaal volgend op het kwartaal waarin de datum van de eerste indiensttreding valt.

De aanvraag van de « verminderingskaart herstructureringen B », bedoeld in het vorige lid, moet op straffe van verval ten laatste de zestigste dag volgend op de dag van de indienstneming, via de tewerkstellingscel worden ingediend bij de Rijksdienst of ten laatste de zestigste dag volgend op de dag van afgifte van de « verminderingskaart herstructureringen A ».

De verminderingskaart herstructureringen B is geldig bij elke nieuwe werkgever. Iedere werknemer ontslagen in het kader van een herstructurering heeft in het kader van die herstructurering slechts éénmaal recht op een « verminderingskaart herstructureringen B ».

Gedurende zijn geldigheidsperiode, kan de werknemer steeds een kopie van de « verminderingskaart herstructureringen B » bekomen. § 3. Het model en de inhoud van de verminderingskaart herstructureringen A en de verminderingskaart herstructureringen B worden vastgesteld door de Rijksdienst. § 4. De Rijksdienst bezorgt de gegevens betreffende de verminderingskaarten herstructureringen B aan de instellingen belast met de inning en de invorderingen van de sociale zekerheidsbijdragen. HOOFDSTUK 2. - Tussenkomst in outplacementkost van de werkgever in herstructurering Afdeling 1. - voorwaarden voor tussenkomst

Art. 5.De onderneming in herstructurering kan een tegemoetkoming bekomen in de outplacementkost voor een werknemer ontslagen in het kader van een herstructurering aan wie een "verminderingskaart herstructureringen B » werd uitgereikt voor zover deze werknemer minstens de helft van de geldigheidsduur van deze verminderingskaart B verbonden is geweest met een arbeidsovereenkomst met een nieuwe werkgever. Afdeling 2. - Bedrag van tussenkomst

Art. 6.De terugbetaling van de outplacementkost bedoeld in artikel 5 is beperkt tot de outplacementkost voor de outplacementbegeleiding die plaatsvond tussen de datum van inschrijving van de werknemer bij de tewerkstellingscel en de laatste geldigheidsdag van de verminderingskaart B. Onverminderd de toepassing van het vorige lid is de tegemoetkoming in de outplacementkost beperkt tot de werkelijk gemaakte outplacementkost, waaronder verstaan wordt de outplacementkost die de dienstverlener via de tewerkstellingscel aan de werkgever factureert, en die de werkgever niet kan verhalen op een andere instantie of organisme, privaat of publiek, inzonderheid een Gewest, een Gemeenschap, een sectorfonds of een fonds voor bestaanszekerheid.

Art. 7.De tegemoetkoming in de outplacementkost bedoeld in artikel 5 is voor elke werknemer ontslagen in het kader van een herstructurering beperkt tot maximaal euro 1.800. Afdeling 3. - Procedure voor terugbetaling van de tussenkomst.

Art. 8.§ 1. Na afloop van de geldigheidsduur van de verminderingskaart B ziet de Rijksdienst voor elke werknemer aan wie een verminderingskaart B werd uitgereikt na of voldaan is aan de voorwaarden van artikel 5. De Rijksdienst baseert zich hierbij op de tewerkstellingsgegevens zoals door de nieuwe werkgevers aangegeven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Na het nazicht bedoeld in het vorige lid deelt de Rijksdienst aan de onderneming in herstructurering mee of deze al dan niet in aanmerking komt voor terugbetaling van de outplacementkost. § 2. Na ontvangst van de mededeling bedoeld in § 1, tweede lid, doet de onderneming in herstructurering die terugbetaling wenst te bekomen van de outplacementkost voor de werknemers die voorkomen op de bedoelde mededeling, hiertoe aan aanvraag bij het hoofdbestuur van de Rijksdienst.

Deze aanvraag vermeldt voor elke werknemer het terug te betalen bedrag aan outplacementkost, vastgesteld overeenkomstig de artikelen 6 en 7.

Art. 9.De Rijksdienst gaat voor de werknemers voor wie de terugbetaling wordt gevraagd na of deze overeenkomstig de vroegere mededeling van de Rijksdienst aan de onderneming in herstructurering voldoen aan de voorwaarden voor terugbetaling van de tussenkomst. De Rijksdienst gaat na of het teruggevorderde bedrag aan outplacementkost werd vastgesteld overeenkomstig de artikelen 6 en 7.

De dienstverlener is gehouden de Rijksdienst, op eenvoudig verzoek, voor elke werknemer ontslagen in het kader van een herstructurering, een afschrift te bezorgen van de aan de onderneming in herstructurering gefactureerde outplacementkost.

De tewerkstellingscel is gehouden de Rijksdienst, op eenvoudig verzoek, alle inlichtingen te verstrekken die de Rijksdienst van nut kunnen zijn bij de verificatie van de aanvraag van de onderneming in herstructurering.

Art. 10.De Rijksdienst betaalt, na verificatie, het terugbetaalbare bedrag terug aan de onderneming in herstructurering, uiterlijk binnen de 3 maanden na de aanvraag bedoeld in artikel 8, § 2, eerste lid.

Voor de werknemers waarvoor de Rijksdienst beslist niet te kunnen overgaan tot terugbetaling of slechts te kunnen overgaan tot een lager bedrag dan datgene wat de onderneming in herstructurering vroeg in haar aanvraag, deelt de Rijksdienst dit haar mede bij gemotiveerde beslissing.

De onderneming in herstructurering kan, indien hij de beslissing van de Rijksdienst betwist, binnen de maand na ontvangst van deze beslissing, het dossier terugsturen naar de Rijksdienst vergezeld van de motieven van betwisting. De Rijksdienst neemt een definitieve beslissing binnen de maand na kennisname van de motieven van de onderneming in herstructurering. HOOFDSTUK 3. - Vermindering van de persoonlijke bijdrage van sociale zekerheid aan de werknemer ontslagen in het kader van een herstructurering

Art. 11.Het opschrift van het koninklijk besluit van 17 januari 2000 tot uitvoering van artikel 2 van de wet van 20 december 1999 tot toekenning van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 april 2000, 26 juni 2000 en 13 januari 2003 wordt aangevuld als volgt : « en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. »

Art. 12.In artikel 1 van hetzelfde besluit, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1 worden tussen de woorden « artikel 2 » en « van de wet van 20 december 1999 » de woorden « en 3bis » ingevoegd;2° In § 1, worden tussen de woorden « werknemers met lage lonen » en « , wordt verstaan » de woorden « en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering » ingevoegd;3° een § 3 wordt ingevoegd, luidende als volgt : « De werknemers bedoeld in artikel 3bis van de voornoemde wet van 20 december 2000 bekomen een forfaitaire vermindering van de persoonlijke bijdragen van 133,33 euro per maand gedurende de periode van hun tewerkstelling tijdens de geldigheidsduur van de verminderingskaart herstructureringen B, zoals bedoeld in artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit van 16 juli 2004 tot bevordering van de tewerkstelling van werknemers ontslagen in het kader van herstructureringen.Voor handarbeiders wordt het bedrag van 133,33 euro vermenigvuldigd met 1,08.

Bij voltijdse werknemers met onvolledige prestaties en bij deeltijdse werknemers wordt de forfaitaire vermindering van de persoonlijke bijdragen bedoeld in het vorig lid bekomen door de forfaitaire vermindering te vermenigvuldigen met euro . » 4° een § 4 wordt ingevoegd, luidende als volgt : « De verminderingsbedragen bedoeld in § 2, 2° en § 3, mogen de verschuldigde persoonlijke bijdragen niet overschrijden.In het geval van overschrijding wordt het bedrag aan verminderingen beperkt tot de verschuldigde persoonlijke bijdragen, eerst op de vermindering bedoeld in § 3, daarna op de vermindering bedoeld in § 2, 2°. » HOOFDSTUK 4. - Vermindering van de werkgeversbijdrage voor sociale zekerheid bij aanwerving van een werknemer ontslagen in het kader van een herstructurering

Art. 13.In Titel III van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, wordt een nieuw hoofdstuk VII ingevoegd, luidend als volgt : « HOOFDSTUK VII. - Herstructureringen

Art. 28/1.Een doelgroepvermindering voor herstructureringen ten belope van een forfaitair bedrag G2 wordt toegekend tijdens de duur van de geldigheid van de verminderingskaart herstructureringen B, zoals bedoeld in artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit van 16 juli 2004 tot bevordering van de tewerkstelling van werknemers ontslagen in het kader van herstructureringen. » HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 14.Het beheerscomité van de Rijksdienst maakt elke laatste maand van elk kwartaal, en dit voor het eerst in het derde kwartaal na inwerkingtreding van dit besluit, een evaluatie van de toepassing van dit besluit over aan de Minister van Werk.

Deze evaluatie heeft inzonderheid betrekking op het aantal betrokken ondernemingen in herstructurering, het aantal daarbij betrokken werknemers ontslagen in het kader van een herstructurering, de teruggevraagde en terugbetaalde outplacementkost, het aantal afgeleverde verminderingskaarten herstructureringen A en B, de bruto kost van de toegekende verminderingen van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid en de bruto kost van de toegekende doelgroepvermindering herstructurering.

De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid bezorgt hiertoe aan het hoofdbestuur van de Rijksdienst de gegevens aangaande de verminderingen van persoonlijke bijdragen voor de sociale zekerheid en de toegekende doelgroepvermindering herstructurering.

Art. 15.Ingeval de tewerkstellingscel wordt opgericht vóór 1 juli 2004 en op die datum nog werkzaam is, en voor zover is voldaan aan de voorwaarden bepaald in artikel 2 en 3, kan de werknemer ontslagen in het kader van een herstructurering die in dienst treedt bij een nieuwe werkgever vóór 1 juli 2004, op vertoon van een afschrift van de arbeidsovereenkomst een verminderingskaart herstructureringen B bekomen, met, in afwijking van artikel 4, § 2, een geldigheidsduur vanaf 1 juli 2004 tot en met 31 maart 2005.

In geval de tewerkstellingscel wordt opgericht vóór 1 juli 2004 en op die datum nog werkzaam is, en voor zover is voldaan aan de voorwaarden bepaald in artikel 2 en 3, kan de werknemer ontslagen in het kader van een herstructurering en die bij de tewerkstellingscel is ingeschreven vóór 1 juli 2004, maar op 1 juli 2004 nog niet in dienst is getreden bij een nieuwe werkgever, in afwijking van artikel 4, § 1, de eerste maal een "verminderingskaart herstructureringen A" bekomen met een geldigheidsduur vanaf 1 juli 2004 tot de laatste dag van het kwartaal waarin de verminderingskaart wordt afgeleverd.

Art. 16.Dit koninklijk besluit treedt in werking op 1 juli 2004.

Treden eveneens in werking op 1 juli 2004 : - artikel 353bis van de programmawet (I) van 24 december 2002; - artikelen 26, 27 en 28 van de programmawet van 22 december 2003.

Art. 17.De Minister van Werk en de Minister van Sociale Zaken zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 juli 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE

^