Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 juli 2004
gepubliceerd op 14 september 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters, betreffende de lonen en arbeidsvoorwaarden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004202265
pub.
14/09/2004
prom.
16/07/2004
ELI
eli/besluit/2004/07/16/2004202265/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 JULI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters, betreffende de lonen en arbeidsvoorwaarden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters, betreffende de lonen en arbeidsvoorwaarden.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 juli 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 2003 Lonen en arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 28 november 2003 onder het nummer 68671/CO/107) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgever, de werklieden en werksters van de ondernemingen ressorterend onder het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999 betreffende de arbeidsvoorwaarden voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters (Paritair Comité 107). HOOFDSTUK II. - Lonen

Art. 2.Jongeren.

A. Jongeren : 16 tot 18 jaar.

De minderjarige en de leerlingen verbonden met een arbeidsovereenkomst hebben recht op loon volgens de percentages opgenomen in de navolgende tabel en schommelend volgens de leeftijd op basis van loonniveau 1.

B. Jongeren : 18 tot 21 jaar.

Vanaf de leeftijd van 18 jaar ontvangt de jonge werknemer en de leerling verbonden met een arbeidsovereenkomst gedurende een aanloopstage van 1 jaar (uitgedrukt in voltijdse equivalenten) het percentage van het functieloon, opgenomen in onderstaande tabel.

Nadien krijgt hij/zij het volledig functieloon voorzien in artikel 4.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 3.Vanaf de leeftijd van 18 jaar wordt een aanloopstage van minstens 12 maanden, verworven in andere bij deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde ondernemingen, in aanmerking genomen voor het verwerven van het volledige functieloon.

Zij wordt bewezen door verklaringen afgeleverd door de werkgevers en overhandigd op het ogenblik van hun indiensttreding.

Art. 4.De lonen bedragen op 1 juni 2003 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De werkelijk uitbetaalde lonen en de baremieke minimumlonen van de werklieden en werksters vanaf 21 jaar en van de jongeren met bewezen aanloopstage van minstens 12 maanden worden op 1 september 2003 met 0,0744 EUR/uur verhoogd en op 2 mei 2004 met 0,0744 EUR/uur. HOOFDSTUK III. - Huisarbeid

Art. 5.Het maakloon wordt berekend door het aantal uren vereist voor de uitvoering van elk stuk te vermenigvuldigen met het uurloon overeenstemmend met één van de functies vermeld in artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 6.Het globale loon van de huisarbeiders en -arbeidsters wordt bij elke uitbetaling met 10 pct. verhoogd als schadeloosstelling voor de algemene kosten welke te hunnen laste vallen (verwarming, verlichting, enz.). Deze vergoeding wordt op 15 pct. gebracht wanneer de huisarbeiders en -arbeidsters zelf de kleine benodigdheden (garen, koorzijen, enz.) leveren.

Art. 7.Onverminderd de bepalingen van de wet van 26 januari 1951 en 4 augustus 1978 betreffende het bijhouden van de sociale documenten, worden de in artikel 6 bedoelde vergoedingen bij elke uitbetaling afzonderlijk in het loonboekje ingeschreven. De in artikel 5 bepaalde uren voor uitvoering van elk kledingstuk moeten schriftelijk worden vastgelegd bij het afsluiten van de arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK IV. - Arbeidsduur

Art. 8.De maximumgrens van de wekelijkse arbeidsduur is vastgesteld op 38 uren.

Art. 9.De wekelijkse arbeidsduur wordt over vijf dagen van de week verdeeld. De dag van inactiviteit wordt bij overeenkomst tussen de werkgever en de meerderheid van zijn werklieden en werksters, hetzij op maandag of op zaterdag, hetzij beurtelings op maandag en op zaterdag bepaald.

Art. 10.In afwijking van de bepalingen van artikel 9, mag de werkgever, in overeenstemming van de meerderheid van de werklieden en werksters, het werk over zes dagen verdelen, op voorwaarde dat per week aan elke werknemer individueel, hetzij op zaterdag, hetzij op maandag, een dag van inactiviteit wordt toegekend volgens een tussen de partijen overeengekomen beurtstelsel.

Art. 11.De werkgevers delen aan de voorzitter van het paritair comité de krachtens artikel 9, tweede lid, of artikel 10 in hun onderneming ingevoerde arbeidsregeling mede. De voorzitter geeft kennis van deze arbeidsregeling aan de in het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters vertegenwoordigde organisaties. HOOFDSTUK V. - Getrouwheid aan de sector

Art. 12.De bepalingen van artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001 betreffende het akkoord van sociale vrede 2001-2002 worden verlengd in 2003 en 2004. Aan de arbeider(ster) die minstens 20 jaar anciënniteit heeft in de sector wordt een dag bezoldigde afwezigheid toegekend in de loop van elke kalenderjaar. HOOFDSTUK VI. - Carenzdag

Art. 13.Vanaf 1 september 2003 valt voor arbeid(st)ers met een anciënniteit van minstens 5 jaar in de onderneming 1 carenzdag weg zoals bedoeld in artikel 52, § 1 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978). HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2003 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2004.

Zij wordt van jaar tot jaar stilzwijgend verlengd, indien zij voor de jaarlijkse vervaldag niet door één van de ondertekenende partijen wordt opgezegd, mits een opzegging van drie maanden, bij een ter post aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters en aan de daarin vertegenwoordigde organisaties.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 juli 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^