Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 juni 2004
gepubliceerd op 13 juli 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de loonvorming

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004201784
pub.
13/07/2004
prom.
16/06/2004
ELI
eli/besluit/2004/06/16/2004201784/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 JUNI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de loonvorming (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de loonvorming.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 juni 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003 Loonvorming (Overeenkomst geregistreerd op 14 oktober 2003 onder het nummer 68086/CO/149.01) In uitvoering van artikel 3 van het nationaal akkoord 2003-2004 van 13 mei 2003. HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder "werklieden" verstaan : de werklieden of de werksters. HOOFDSTUK II. - Lonen Afdeling 1. - Meerderjarige werklieden

Art. 2.De minimumuurlonen van de werklieden tewerkgesteld in de bij artikel 1 bepaalde ondernemingen, worden vastgesteld door het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.

Art. 3.§ 1. De minimumuurlonen van de meerderjarige werklieden geklasseerd in de categorieën bepaald bij artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 1999, tot vaststelling van de beroepenclassificatie, worden aan de volgende baremieke spanning gekoppeld : A. Hulpwerkman . . . . . 100 B. Geoefende werkman 2e categorie . . . . . 106 C. Geoefende werkman 1e categorie . . . . . 115 D. Geschoolde arbeider 3e categorie . . . . . 125 E. Geschoolde arbeider 2e categorie . . . . . 132 F. Geschoolde arbeider 1e categorie . . . . . 140 § 2. De minimumuurlonen van de meerderjarige werklieden geklasseerd in de 3 categorieën bepaald bij artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 1999, tot vaststelling van de beroepenclassificatie, worden aan de volgende baremieke spanning gekoppeld : A. Hulpwerkman . . . . . 100 B. Geoefende werkman 2e categorie . . . . . 106 C. Geoefende werkman 1e categorie . . . . . 115

Art. 4.Voor de toepassing van de door het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie vastgestelde minimumuurlonen, wordt aan de werklieden met minstens één jaar anciënniteit een verhoging van hun loon van minimum 1 pct. toegekend.

Boven deze anciënniteit verhogen de minimumuurlonen constant en jaarlijks naar rata van minstens 0,5 pct. volgens de anciënniteit verworven binnen dezelfde kwalificatie en in dezelfde onderneming.

De anciënniteitstoeslag bedraagt vanaf 1 juli 1997 maximum 13 pct.

Deze anciënniteitstoeslag wordt steeds berekend op de minimumuurlonen van elke beroepencategorie zoals vastgelegd bij artikelen 2 en 3 en zoals bepaald bij de tabel opgenomen in bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst (regime 38 uur/week - geïndexeerd op 1 mei 2003 en na de loonsverhoging bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de uurlonen van 24 juni 2003). Deze tabel wordt derhalve aangepast bij iedere aanpassing of verhoging van de minimumuurlonen.

Art. 5.Het loon van de werkman die tijdelijk als ploegbaas die minstens vier personen leidt, fungeert wordt voor de duur van zijn functie met 5 tot 10 pct. verhoogd. Afdeling 2. - Minderjarige werklieden

Art. 6.De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen van de minderjarige werklieden worden berekend op basis van de minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen van de werklieden van de beroepencategorie waartoe de betrokkenen behoren; zij worden verminderd naargelang de leeftijd volgens de percentages vermeld in hierna vermelde tabel (18 jaar = 100 pct.) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De verhogingen die voortvloeien uit de in de bovenstaande tabellen vermelde doorschuiving, worden verleend op de verjaardag van de geboorte van de werkman. Afdeling 3. - Bijzondere bepalingen

Art. 7.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt overeengekomen dat de bedragen van de lonen minima zijn en in geen geval aan de verworven toestand en de hiërarchie die in elke looncategorie bestaat mogen tornen. De werkelijk betaalde lonen kunnen steeds het voorwerp uitmaken van onderhandelingen in de schoot van de ondernemingen daarbij rekening houdend met het algemeen loonniveau dat in de streek bestaat.

Men zal er naar streven aan ieder het loon toe te kennen dat met zijn werkelijke kwalificatie overeenstemt, rekening houdend met de noodzakelijkheid van een gezonde hiërarchie en met het inzicht, gemeen aan de meest representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, de hogere kwalificaties met behoorlijke bedragen te bezoldigen. HOOFDSTUK III. - Koppeling van de lonen aan de sociale index

Art. 8.De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen zijn gekoppeld aan de sociale index, maandelijks vastgesteld door de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., middenstand en energie, en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Alle indexberekeningen worden uitgevoerd rekening houdend met de derde decimaal en afgerond tot op het honderdste, het halve honderdste wordt tot het hogere honderdste afgerond.

Art. 9.Op 1 mei 2003 worden de minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen aangepast aan de reële index. De aanpassing word berekend door de sociale index van april 2003 te vergelijken met de sociale index van april 2002.

Op 1 januari 2004 worden de minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen aangepast aan de reële index. De aanpassing wordt berekend door de sociale index van december 2003 te vergelijken met de sociale index van april 2003.

Vanaf 2005 en de volgende jaren worden de minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen telkens op 1 januari aangepast aan de reële index. De aanpassing wordt berekend door de sociale index van de maand december van het voorgaande kalenderjaar te vergelijken met de sociale index van de maand december van het kalenderjaar daarvoor. HOOFDSTUK IV. - Bijzondere bepalingen

Art. 10.Overeenkomstig en in uitvoering van : - advies nummer 1210 van 17 december 1997 dat samen met de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven werd uitgebracht; - de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 69 van 17 juli 1998 tot vaststelling van de regels inzake omrekening en afronding in euro van de bedragen van barema's, premies, vergoedingen en voordelen; - de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 70 van 15 december 1998 tot vaststelling van de regels inzake omrekening en afronding in euro van de andere bedragen dan die welke zijn bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 69 van 17 juli 1998 tot vaststelling van de regels inzake omrekening en afronding in euro van barema's, premies, vergoedingen en voordelen; - de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 78 van 30 maart 2001 betreffende de invoering van de euro in de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten overeenkomstig de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités; - de aanbeveling nummer 13 van 30 maart 2001 betreffende de invoering van de euro, worden alle verhogingen of aanpassing van de lonen berekend, rekening houdend met de vierde decimaal.

De uitkomst van deze verhogingen of aanpassingen van de lonen wordt afgerond tot op de dichtst bijgelegen eurocent.

Voorbeeld : -...,0001 EUR tot en met...,0049 EUR wordt afgerond naar de lagere eurocent; -...,0050 EUR tot en met ...,0099 EUR wordt afgerond naar de hogere eurocent.

Art. 11.Wanneer een verhoging samenvalt met een aanpassing, wordt de verhoging eerst toegepast. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 2001 betreffende de loonvorming, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, geregistreerd onder het nummer 59079/CO/149.01 op 1 oktober 2001 (koninklijk besluit van 22 augustus 2002, Belgisch Staatsblad van 31 oktober 2002).

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003 en is gesloten voor een onbepaalde duur.

Zij kan door één van de partijen opgezegd worden met een opzegging van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.

Deze opzegging kan slechts ingaan ten vroegste vanaf 1 januari 2005.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 juni 2004.

De Minister van Werk,

F. VANDENBROUCKE

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie betreffende de loonvorming In uitvoering van artikel 4 van deze conventie moet de anciënniteit verworven zijn binnen dezelfde kwalificatie en in dezelfde onderneming Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 juni 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^