Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 november 1998
gepubliceerd op 18 december 1998

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 oktober 1975 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militair die in België verplicht wordt bepaalde werkelijke lasten te dragen

bron
ministerie van landsverdediging
numac
1998007266
pub.
18/12/1998
prom.
16/11/1998
ELI
eli/besluit/1998/11/16/1998007266/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 NOVEMBER 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 oktober 1975 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militair die in België verplicht wordt bepaalde werkelijke lasten te dragen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 mei 1994 betreffende de geldelijke rechten van de militairen, inzonderheid op de artikelen 11 en 12;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 oktober 1975 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militair die in België verplicht wordt bepaalde werkelijke lasten te dragen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 december 1977, 15 maart 1988, 21 maart 1991, 7 mei 1991, 11 augustus 1994 en 26 september 1994 en het ministerieel besluit van 7 juli 1987;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 juli 1995;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 23 maart 1998;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 7 april 1998;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 21 oktober 1975 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militair die in België verplicht wordt bepaalde werkelijke lasten te dragen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 augustus 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 3.De vergoedingen bedoeld in de titels II en III, worden gekoppeld aan de mobiliteitsregeling toepasselijk op de wedden van het personeel der ministeries. Zij worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01. ».

Art. 2.Artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 mei 1991, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Artikel 4, § 1. De militair die tijdens een dienstreis van ten minste 5 uren, verplicht is een maaltijd op eigen kosten te nemen geniet : 1° de forfaitaire vergoeding vastgesteld in tabel 1 van de bijlage bij dit besluit, indien de dienstreis uitgevoerd wordt in militaire kring dat over een mess beschikt;2° op voorlegging van een rekening of ontvangstbewijs van de terugbetaling van zijn voedingskosten binnen de grenzen van het bedrag vastgesteld in tabel 2.a) van de bijlage bij dit besluit indien de dienstreis uitgevoerd wordt in burgermidden of in militaire kring dat over geen mess beschikt. Indien de militair geen rekening of ontvangstbewijs voorlegt, geniet hij de forfaitaire vergoeding bepaald in 1° van dit artikel. § 2. De militair op oefening en maneuver voor een periode van minder dan vierentwintig uur of op cursus of stage in militaire kring, kan voor het middag- of avondmaal slechts aanspraak maken op de forfaitaire vergoeding vastgesteld in tabel 1 van de bijlage bij dit besluit. In uitzonderlijke omstandigheden, waarover de Minister van Landsverdediging zich behoort uit te spreken, worden zijn voedingskosten terugbetaald binnen de grenzen van het bedrag vastgesteld in tabel 2.a. van de bijlage bij dit besluit. ».

Art. 3.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een § 3, luidende : « § 3. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn evenwel niet toepasselijk op de militair die een huurovereenkomst aangaat buiten het hotelwezen. In zulkdanig geval geniet hij de terugbetaling binnen de grens van het bedrag « Niet-Hotel » vastgesteld in tabel 2.b. van de bijlage bij dit besluit. ».

Art. 4.De tabellen 1 en 2 van de bijlage bij hetzelfde besluit, respectievelijk vervangen bij het ministerieel besluit van 7 juli 1987 en bij het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 worden vervangen door de bij dit besluit gevoegde tabellen 1 en 2.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die waarin het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 6.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 november 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, J.-P. PONCELET De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY

Bijlage bij het koninklijk besluit van 16 november 1998.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 16 november 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, J.-P. PONCELET De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY

^