Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 november 2000
gepubliceerd op 07 december 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Fonds sectoriel Maribel RW-RB-CG" en tot vaststelling van zijn statuten

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012821
pub.
07/12/2000
prom.
16/11/2000
ELI
eli/besluit/2000/11/16/2000012821/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 NOVEMBER 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Fonds sectoriel Maribel RW-RB-CG" en tot vaststelling van zijn statuten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Fonds sectoriel Maribel RW-RB-CG" en tot vaststelling van zijn statuten.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 november 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1998 Oprichting van het fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Fonds sectoriel Maribel RW-RB-CG" en tot vaststelling van zijn statuten (Overeenkomst geregistreerd op 26 januari 1999 onder het nummer 49855/CO/318) A. Oprichting Artikel. 1. Bij deze collectieve arbeidsovereenkomst en bij toepassing van artikel 1, alinea 1, 1° van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, richt het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp een fonds voor bestaanszekerheid op, waarvan de statuten hierna zijn vastgesteld.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en diensten die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, gesubsidieerd door het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en door de Duitstalige Gemeenschap.

Onder "werkgever" wordt verstaan de werkgevers die hun voornaamste activiteit uitoefenen in één of meerdere activiteiten omschreven in artikel 1, 1° van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 5 mei 1997, 6 juli 1997 en 16 april 1998, en die georganiseerd zijn als vereniging zonder winstoogmerk of als vennootschap met een sociaal oogmerk waarvan de statuten bepalen dat de vennoten geen vermogensvoordeel nastreven.

Onder "werknemers" wordt verstaan de mannelijke en vrouwelijke bedienden en arbeiders.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang vanaf 1 juli 1998 en is voor onbepaalde tijd gesloten.

Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd voor 1 januari van ieder jaar met uitwerking op 1 juli van het daaropvolgend jaar.

De opzegging dient betekend te worden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp.

De voorzitter bezorgt een kopie van de opzegging aan elk van de ondertekenende partijen, alsook aan de Minister van Werkgelegenheid en aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

A. Statuten : HOOFDSTUK I. - Benaming en maatschappelijke zetel

Art. 4.Vanaf 1 juli 1998 wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, genaamd "Fonds sectoriel Maribel RW-RB-CG".

De maatschappelijke zetel van het fonds is gevestigd op het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid - Administratie van de collectieve arbeidsbetrekkingen te 1040 Brussel, Belliardstraat, 51.

De administratieve zetel van het fonds is gevestigd te 1348 Louvain-La-Neuve, Place de l'Université, 16. Deze zetel kan bij unanieme beslissing van de raad van beheer van het fonds, bepaald in artikel 12, naar elders overgeplaatst worden. De raad van beheer moet zijn beslissing meedelen aan de voorzitter van het paritair comité en aan de Minister van Werkgelegenheid. HOOFDSTUK II. - Doel

Art. 5.Het fonds opgericht door deze overeenkomst heeft als enig doel het beheer van de gemutualiseerde som van de bijdragevermindering bedoeld in artikel 2 van voornoemd koninklijk besluit van 5 februari 1997.

Overeenkomstig de bepalingen van het ministerieel besluit getroffen in uitvoering van artikel 2, alinea 3 van voornoemd koninklijk besluit van 5 februari 1997, is het Fonds belast met : - het ontvangen van de som van de bijdragevermindering vermeld in alinea 1; - het toekennen van de som van de bijdragevermindering aan de werkgevers die zich ertoe verbinden om een extra inspanning te leveren voor de tewerkstelling volgens de modaliteiten voorzien in en/of krachtens voornoemd koninklijk besluit van 5 februari 1997 en in de collectieve arbeidsovereenkomsten van 29 mei 1998 houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de sector van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, vervangen door de collectieve arbeidsovereenkomsten van 30 juni 1998 houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de sector van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp.

Art. 6.In het kader van het doel omschreven in artikel 5, vervult het fonds alle opdrachten toevertrouwd aan de sectorale fondsen door en/of krachtens voornoemd koninklijk besluit van 5 februari 1997.

Art. 7.Het fonds wordt de toelating verleend een beheersovereenkomst te sluiten met de Minister van Werkgelegenheid. HOOFDSTUK III. - Financiering

Art. 8.De geldmiddelen van het fonds bestaan uit : - de som van de bijdrageverminderingen vermeld in artikel 5, alinea 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, met inbegrip van de interest; - de andere geldmiddelen die zouden toegekend worden door of krachtens een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst om de in artikel 10 bedoelde administratiekosten te dekken.

Art. 9.De administratiekosten worden elk jaar vastgesteld door de raad van beheer bepaald door artikel 12.

Deze kosten worden uitsluitend gedekt door : - de tegemoetkomingen bedoeld in artikel 6; - de eventuele middelen die ter beschikking worden gesteld door of krachtens een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst.

In afwijking op de bepalingen van alinea 2 van dit artikel, gezien het feit dat de revisor aangeduid bij toepassing van artikel 20 een bedrijfsrevisor is, voor zover het fonds een beheersovereenkomst sluit met de Minister van Werkgelegenheid, kunnen de kosten met betrekking tot de tegemoetkoming van de revisor worden aangerekend op de interesten waarvan sprake in artikel 8. HOOFDSTUK IV. - Rechthebbenden, toekenning en betaling van de bijdrageverminderingen

Art. 10.De werkgevers ontvangen de tegemoetkomingen van het fonds volgens de modaliteiten voorzien door en/of krachtens voornoemd koninklijk besluit van 5 februari 1997 alsook door en/of krachtens de collectieve arbeidsovereenkomsten van 29 mei 1998, vervangen door de collectieve arbeidsovereenkomsten van 30 juni 1998. HOOFDSTUK V. - Beheer

Art. 11.Het fonds wordt beheerd door een paritaire raad van beheer, samengesteld uit 10 effectieve leden.

Deze leden worden aangeduid door en onder de leden van het paritair comité, voor de helft op voordracht van de representatieve werkgeversorganisaties en voor de andere helft op voordracht van de representatieve werknemersorganisaties.

Art. 12.De leden van de raad van beheer worden aangeduid voor dezelfde periode als deze van hun mandaat als lid van het paritair comité.

Het mandaat van lid van de raad van beheer vervalt door ontslagneming of door overlijden of wanneer het mandaat als lid van het paritair comité een einde neemt of wanneer de duur van het mandaat is verstreken of wanneer de organisatie die het lid heeft voorgedragen om zijn vervanging verzoekt of wanneer de betrokkene geen deel meer uitmaakt van de organisatie die hem voorgedragen heeft.

Het nieuw lid voltooit desgevallend het mandaat van zijn voorganger.

De mandaten van de leden van de raad van beheer zijn hernieuwbaar.

Art. 13.De leden van de raad van beheer gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan in verband met de verbintenissen aangegaan door het fonds.

Hun verantwoordelijkheid beperkt zich tot de uitvoering van hun mandaat.

Art. 14.De raad van beheer kiest elk jaar een voorzitter en een ondervoorzitter onder zijn leden, beurtelings uit de werknemersafvaardiging en uit de werkgeversafvaardiging.

De raad van beheer duidt eveneens de persoon aan die met het secretariaat wordt belast.

Art. 15.De raad van beheer beschikt over de meest uitgebreide bevoegdheden voor het beheer en de administratie van het fonds, binnen de limieten gesteld door en/of krachtens de wet van 7 januari 1958, deze statuten en voornoemd koninklijk besluit van 5 februari 1997.

Tenzij andersluidende beslissing van de raad van beheer treedt deze laatste in al zijn handelingen op en handelt hij in rechte via de voorzitter en de ondervoorzitter gezamenlijk, elk desgevallend vervangen door een lid van de raad, daartoe door de raad aangesteld.

De raad van beheer heeft onder meer als opdrachten : - het toekennen van de som van de bijdragevermindering overeenkomstig de bepalingen bedoeld in artikel 5, alinea 2 en het opvolgen van deze toekenning; - alle nodige maatregelen te treffen voor de uitvoering van de bepalingen van voornoemd koninklijk besluit van 5 februari 1997 en van zijn uitvoeringsbesluiten; - over te gaan tot de eventuele aanwerving en afdanking van het personeel van het fonds; - controle uit te oefenen en alle nodige maatregelen te treffen voor de uitvoering van deze statuten; - de administratiekosten vast te stellen; - tijdens de maand juni van elk jaar schriftelijk verslag te bezorgen aan het paritair comité over de vervulling van zijn opdrachten;

Art. 16.De raad van beheer vergadert minstens éénmaal per semester.

De raad vergadert hetzij op uitnodiging van de voorzitter ambtshalve handelend, hetzij op vraag van tenminste de helft van zijn leden, hetzij op vraag van één der in zijn schoot vertegenwoordigde organisaties.

De uitnodigingen moeten de agenda vermelden.

De notulen worden opgemaakt door de secretaris, aangewezen door de raad, en ondertekend door degene die de vergadering heeft voorgezeten.

Uittreksels uit deze notulen worden door de voorzitter en de ondervoorzitter ondertekend.

Art. 17.De raad van beheer kan slechts geldig vergaderen en beslissen indien minstens de helft zowel van de leden van de werknemersafvaardiging als van de leden van de werkgeversafvaardiging aanwezig is.

Art. 18.Behoudens andersluidende bepalingen in het huishoudelijk reglement opgesteld door de raad van beheer, worden zijn beslissingen getroffen bij eenparigheid. HOOFDSTUK VI. - Controle

Art. 19.Overeenkomstig artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, duidt het paritair comité in hoedanigheid van revisor een bedrijfsrevisor aan ter controle van het beheer van het fonds.

Deze moet minstens éénmaal per jaar verslag uitbrengen bij het paritair comité.

Bovendien licht hij de raad van beheer van het fonds regelmatig in over de resultaten van zijn onderzoeken en doet de aanbevelingen die hij nodig acht. HOOFDSTUK VII. - Balans en rekeningen

Art. 20.Elk jaar worden op 31 december de balans en rekeningen van het afgelopen dienstjaar afgesloten. HOOFDSTUK VIII. - Ontbinding en vereffening

Art. 21.Het fonds is opgericht voor een onbepaalde tijd.

Art. 22.Het wordt ontbonden door het paritair comité ingevolge een eventuele opzeggingstermijn zoals bepaald in artikel 3.

Art. 23.Na betaling van het passief, worden de goederen en waarden van het fonds overgeheveld naar het non-profit tewerkstellingsfonds bedoeld in artikel 7 van het ministerieel besluit van 20 mei 1998.

Het paritair comité duidt de vereffenaars aan onder de leden van de raad van beheer van het fonds.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 november 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^