Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 oktober 2006
gepubliceerd op 21 december 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, betreffende de lonen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006203276
pub.
21/12/2006
prom.
16/10/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 OKTOBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, betreffende de lonen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, betreffende de lonen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 oktober 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2002 Lonen (Overeenkomst geregistreerd op 2 december 2002 onder het nummer 64577/CO/311) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken. HOOFDSTUK II. - Lonen Afdeling 1. - Minimummaandlonen bedienden

A. Opklimming in de loonschaal

Art. 2.Afgezien van de uitwerking van de loonsverhogingen in absolute bedragen geschiedt de opklimming in de minimumloonschaal jaarlijkse en gelijkmatig. Zij wordt gespreid over een periode van twintig jaar voor het personeel met een vast loon en over tien jaar voor het personeel betrokken in de omzet.

De opklimming in de loonschaal wordt verdeeld als volgt : 1. voor de bedienden aangeworven zonder beroepservaring : 100 pct.in functie van de anciënniteit in de onderneming; 2. voor de bedienden aangeworven met beroepservaring : 50 pct.voor de verworven ervaring vóór de indiensttreding bij de onderneming en 50 pct. voor de anciënniteit in de onderneming.

Art. 3.De maandelijkse minimumloonschalen zijn opgesteld in functie van de volgende aanvangsleeftijden : - 21 jaar voor de bedienden ingedeeld in de eerste categorie; - 21 jaar voor de bedienden ingedeeld in de tweede categorie en de tweede categorie bis; - 23 jaar voor de bedienden ingedeeld in de derde categorie; - 25 jaar voor de bedienden ingedeeld in de vierde categorie; - 25 jaar voor de bedienden ingedeeld in de vijfde categorie.

Art. 4.§ 1. De schaal der maandelijkse minimumlonen van de bedienden wordt vastgesteld zoals bepaald in de tabellen in bijlage. De maandelijkse minimumlonen worden op 1 juni 2002 verhoogd met 12,50 EUR en op 1 februari 2003 met 7,50 EUR, ongeacht de op die momenten geldende indexschijven. § 2. Op 1 februari 2002 zal een eenmalige bruto premie van 100 EUR betaald worden aan alle bedienden die in dienst zijn sinds 1 januari 2002. De deeltijdse bedienden hebben recht op een pro rata. § 3. De verhogingen voorzien in de eerste en de tweede paragraaf zijn niet van toepassing op de ondernemingen in moeilijkheden die daartoe op ondernemingsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst sluiten en dit zolang de onderneming in moeilijkheden is.

Art. 5.Vanaf 1 januari 1994 wordt een barema categorie IIbis ingevoegd dat gelijk is aan categorie II vermeerderd met een bedrag van 24,79 EUR.

Art. 6.De minimummaandlonen van de bedienden jonger dat 21 jaar worden berekend op basis van de minimummaandlonen van de bedienden van 21 jaar en ouder van de categorie waarin de betrokkenen worden gerangschikt; zij worden verminderd naargelang de leeftijd met de volgende bedragen : - 20 jaar : 12,39 EUR; - 19 jaar : 24,79 EUR; - 18 jaar : 37,18 EUR; - 17 jaar : 99,16 EUR; - 16 jaar : 123,95 EUR. Deze forfaitaire bedragen worden niet gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.

Art. 7.Vanaf de leeftijd van 21 jaar genieten de bedienden het volledig minimummaandloon voorzien bij de aanwerving in de categorie waarin zij worden gerangschikt.

De opklimming in de loonschaal in functie van de anciënniteit vangt aan vanaf het ogenblik dat zij de aanvangsleeftijd hebben bereikt, zoals in artikel 3 wordt bepaald.

B. Begrip beroepservaring bij de aanwerving

Art. 8.De vóór aanwerving verworven beroepservaring, waarvan sprake in artikel 2, tweede lid, 2 wordt als volgt bepaald : - voor het administratief personeel, in functie van de elders verworven ervaring als bediende in een administratieve dienst; - voor het technisch personeel in functie van de elders verworven ervaring als bediende in een technische dienst; - voor het verkooppersoneel in functie van de elders verworven ervaring in de vergelijkbare verkoopfunctie.

C. Toekenningsdata van de verhogingen van de opklimming in de loonschaal

Art. 9.De verhogingen welke voortspruiten uit de in artikel 2 bepaalde opklimming in de loonschaal, worden betaald naar keuze van de werkgever : - hetzij de eerste maand volgend op deze waarin de bediende in dienst is getreden; - hetzij de eerste maand van het kalenderkwartaal volgend op dat waarin de bediende in dienst is getreden; - hetzij op 1 januari van elk jaar voor het personeel waarvan de verjaardag van de indiensttreding tussen 1 oktober en 31 maart valt; - hetzij op 1 juli van elk jaar voor het personeel waarvan de verjaardag van de indiensttreding tussen 1 april en 30 september valt.

D. Verkopers die alleen werken in een kleine winkel

Art. 10.De verkopers die alleen werken in een kleine winkel, hetzij van de tweede categorie, hetzij van de derde categorie, waarvan het loon geheel of gedeeltelijk veranderlijk is, genieten de waarborg van het minimummaandloon van hun categorie.

De tegenwaarde in geld van de voordelen in natura maakt deelt uit van het hierboven vastgesteld minimummaandloon.

Voor deze categorie van verkopers is het minimummaandloon niet meer gebonden aan de opklimming in de loonschaal van hun categorie.

E. Bedienden waarvan het loon volledig of gedeeltelijk veranderd is

Art. 11.Voor de bedienden waarvan het loon volledig of gedeeltelijk veranderlijk is, vult de werkgever het bedrag aan wanneer het minimummaandloon niet wordt bereikt.

Het geheel van de aanvulling is verhaalbaar op het jaarlijks gemiddelde van de veranderlijke lonen. Elke onderneming bepaalt de splitsing, aangepast aan het eigen stelsel en stelt de verhaalmodaliteiten van de eventueel toegekende aanvullingen vast.

F. Filiaalhouders

Art. 12.De filiaalhouders die alleen werken genieten ten minste de loonschaal van de derde categorie, zoals deze wordt vastgesteld in artikel 4.

Volgens hun classificatie genieten de andere filiaalhouders ten minste hetzij de loonschaal van de vierde categorie, hetzij deze van de vijfde categorie, zoals deze worden vastgesteld in artikel 4.

G. Overgang van één categorie naar een andere

Art. 13.Bij overgang naar een andere beroepscategorie behoudt de werknemer zijn anciënniteit, echter rekening houdend met de aanvangsleeftijden voor deze categorie. Afdeling 2. - Minimumuurlonen werklieden

Art. 14.De minimumuurlonen van de werklieden worden bepaald in functie van een aanvangsleeftijd vastgesteld op 21 jaar.

Art. 15.§ 1. De schaal der maandelijkse minimumlonen van de werklieden wordt vastgesteld zoals bepaald in de tabellen in bijlage.

De maandelijkse minimumlonen worden op 1 juni 2002 verhoogd met 0,0824 EUR en op 1 februari 2003 met 0,0495 EUR, ongeacht de op die momenten geldende indexschijven. § 2. Op 1 februari 2002 zal een eenmalige bruto premie van 100 EUR betaald worden aan alle werklieden die in dienst zijn sinds 1 januari 2002. De deeltijdse werklieden hebben recht op een pro rata. § 3. De verhogingen voorzien in de eerste en de tweede paragraaf zijn niet van toepassing op de ondernemingen in moeilijkheden die daartoe op ondernemingsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst sluiten en dit zolang de onderneming in moeilijkheden is.

Art. 16.De minimumuurlonen van de werklieden van minder dan 21 jaar worden berekend op basis van de minimumuurlonen van de werklieden van meer dan 21 jaar van de categorie waarin de betrokkenen worden gerangschikt; zij worden verminderd naargelang de leeftijd met de volgende bedragen : - 20 jaar : 0,0793 EUR; - 19 jaar : 0,1587 EUR; - 18 jaar : 0,2380 EUR; - 17 jaar : 0,6358 EUR; - 16 jaar : 0,7945 EUR. Deze forfaitaire bedragen worden niet gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.

Art. 17.In geval van gedeeltelijke werkloosheid van de werklieden zal de werkgever gedurende de eerste vijftig dagen een bijkomende uitkering betalen boven op die van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening ten bedrage van 3 EUR per dag. Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 18.In overeenstemming met de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996), is het interprofessioneel bijsturingsmechanisme voorzien in artikel 11, § 2, van deze wet van toepassing. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 19.De collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden wordt opgeheven.

Art. 20.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2002. Zij is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan door elk van de partijen opgezegd worden mits een opzeggingstermijn van drie maanden gegeven bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 oktober 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^