Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 september 1997
gepubliceerd op 04 november 1997

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel

bron
ministerie van ambtenarenzaken
numac
1997002105
pub.
04/11/1997
prom.
16/09/1997
ELI
eli/besluit/1997/09/16/1997002105/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 SEPTEMBER 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, gewijzigd bij de wetten van 20 juni 1975, 1 september 1980, 19 juli 1983, 30 december 1988, 6 juli 1989, 21 maart 1991, 20 juli 1991, 22 juli 1993, 21 december 1994, 20 mei 1997 en het koninklijk besluit van 10 april 1995;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 juli 1985, 7 oktober 1987, 29 mei 1989, 2 juni 1989, 2 augustus 1990, 31 oktober 1990, 10 september 1991, 18 november 1991, 25 mei 1992, 10 april 1995, 25 september 1995 en 20 oktober 1995;

Gelet op de adviezen van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 mei 1996 en 21 maart 1997;

Gelet op het protocol nr. 89/5 van 10 januari 1997 en het protocol nr. 93/3 van 28 mei 1997 van het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten;

Gelet op het besluit van de Ministerraad van 18 april 1997 over de adviesaanvraag binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 26 juni 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Eerste Minister en Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Bepalingen tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel

Artikel 1.Artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit van 28 september 1984, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 2 augustus 1990 en 10 april 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. Behoudens de uitzonderingen bepaald in artikel 4, wordt de bij de wet ingestelde regeling toepasselijk verklaard op de personeelsleden die behoren tot : 1° de besturen en andere diensten van de Staat, met inbegrip van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan en van de publiekrechtelijke rechtspersonen die ressorteren onder de Staat, zoals ze zijn opgesomd in de bijlage I bij dit besluit;2° a) de besturen en andere diensten van de Regeringen van de Gemeenschappen en de Gewesten alsook de besturen en andere diensten van het College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, zoals ze zijn opgesomd in de bijlage I bij dit besluit;b) de onderwijsinrichtingen georganiseerd door de Gemeenschappen;c) de publiekrechtelijke rechtspersonen die afhangen van de Gemeenschappen, de Gewesten, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschapscommissie, zoals ze zijn opgesomd in de bijlage I bij dit besluit;3° a) de provincies, de gemeenten, de agglomeraties en de federaties van gemeenten, de verenigingen van provincies, de verenigingen van gemeenten, de autonome gemeentebedrijven, en de Vlaamse Gemeenschapscommissie;b) de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de verenigingen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de openbare kassen van lening; Onder de leden van het in het eerste lid, 2° en 3°, bedoelde personeel zijn begrepen, de niet door middel van weddetoelagen bezoldigde leden van het personeel van het gesubsidieerd officieel onderwijs dat georganiseerd wordt door de in 2° en 3° opgesomde overheden en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra die onder die overheden ressorteren. »

Art. 2.Artikel 4, 1°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 2 augustus 1990 en 10 april 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 1° de personen die niet behoren tot de in artikel 3 bedoelde personeelsleden en die verbonden zijn aan de kabinetten van : a) de leden van de federale Regering, de leden van de Regeringen van de Gemeenschappen en de Gewesten, de gewestelijke Staatssecretarissen, de leden van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de leden van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;b) de provinciegouverneurs, de gouverneur en de vice-gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad en de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant;».

Art. 3.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt aangevuld als volgt : « 3° wanneer de personeelsleden van wie zij de beroepsbelangen verdedigen niet meer onder de toepassing vallen van de door de wet ingestelde regeling.»; 2° § 2 wordt aangevuld door het volgende lid : « In het geval bedoeld in paragraaf 1, 3° geschiedt de intrekking van rechtswege.»; 3° in § 3 worden de woorden "de beslissing tot intrekking" vervangen door de woorden "de beslissing tot intrekking overeenkomstig paragraaf 2, eerste en tweede lid".

Art. 4.ln artikel 17, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "en Ambtenarenzaken" geschrapt.

Art. 5.Artikel 17bis van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 augustus 1990, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 17bis.De Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Sociale Zaken kunnen elk een waarnemer aanwijzen die in elk van de in artikel 17, § 2bis, bedoelde onderafdelingen zitting heeft. ».

Art. 6.Artikel 20, § 1, eerste lid, 6°, van hetzelfde besluit, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 6° in elk autonoom gemeentebedrijf, voor het personeel ervan, bij de voorzitter van de raad van bestuur, die tevens voorzitter is van het bijzonder comité. ».

Art. 7.ln artikel 31, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 2 augustus 1990 en 10 april 1995, wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 8.Artikel 33bis van hetzelfde besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 33bis.Voor de onderhandelingen over zaken die zij gemeenschappelijk achten kunnen de Regeringen van de Gemeenschappen en de Gewesten, het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en het College van de Franse Gemeenschapscommissie, de comités, afdelingen of onderafdelingen waarvan zij het voorzitterschap waarnemen in gezamenlijke vergadering bijeenroepen. ».

Art. 9.Artikel 46, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt aangevuld als volgt : « In dat geval dient hij het comité uiterlijk zestig dagen na ontvangst van de vraag bijeen te roepen. »

Art. 10.ln artikel 47 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 juli 1985, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid worden de woorden "eerste lid" geschrapt;2° Tussen het tweede en het derde lid wordt de volgende bepaling ingevoegd : « Wanneer een representatieve vakorganisatie aan de voorzitter van een overlegcomité schriftelijk vraagt een aangelegenheid betreffende de veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen op de dagorde te plaatsen, dient hij het comité zo spoedig mogelijk bijeen te roepen, en uiterlijk dertig dagen na ontvangst van de vraag.».

Art. 11.Artikel 51, 1°, b), van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 mei 1989, wordt vervangen door de volgende bepaling : « b) wat de in artikel 3, § 1, 3°, bedoelde provinciale overheidsdiensten betreft : de personeelsleden die behoren tot een overheidsdienst die in het gebied valt van een comité waarvoor een vakorganisatie wordt onderworpen aan het onderzoek naar het voldoen aan de representativiteitscriteria, en van wie krachtens de gecoördineerde wetten betreffende de kinderbijslag voor werknemers, de werkelijke prestaties of daarmee gelijkgestelde toestand, tijdens het tweede kwartaal van het refertejaar het recht op kinderbijslag openen of kunnen openen bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten; ».

Art. 12.Artikel 57 van hetzelfde besluit wordt opgeheven. HOOFDSTUK II. - Bepalingen tot wijziging van bijlage I van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel

Art. 13.In bijlage I, "Sectorcomités opgericht krachtens artikel 19", van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 2 juni 1989, 2 augustus 1990, 10 september 1991, 25 mei 1992, 10 april 1995 en 20 oktober 1995, sector I, Algemeen Bestuur, worden in de rubriek C. de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het 2° worden de woorden "Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken" vervangen door de woorden "Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en het Ministerie van Ambtenarenzaken"; 2° het 6° wordt aangevuld met de woorden "alsook de monitors en stagemeesters die onderworpen zijn aan het koninklijk besluit van 1 maart 1989 houdende instelling van een stelsel van studie- en stagebeurzen, in België, ten gunste van onderhorigen van ontwikkelingslanden."; 3° de punten 15° en 16° worden geschrapt;4° de rubriek C.wordt aangevuld als volgt : « 21° Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. ».

Art. 14.In dezelfde bijlage, sector IV, Economische Zaken, worden in de rubriek C. de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 3° worden de woorden "Het Planbureau" vervangen door de woorden "Het Federaal Planbureau";2° het punt 6° wordt geschrapt;3° de rubriek C.wordt aangevuld als volgt : « 13° De Hoge Raad voor het Bedrijfsrevisoraat en de Accountancy. ».

Art. 15.In dezelfde bijlage, sector V, Landbouw en Middenstand, worden in de rubriek C. de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het 1° worden de woorden "Het Ministerie van Landbouw" vervangen door de woorden "Het Ministerie van Middenstand en Landbouw";2° de punten 2°, 4°, 5° en 7° worden geschrapt.

Art. 16.In dezelfde bijlage, sector VI, Verkeer en Infrastructuur, worden in rubriek C. de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het 6° wordt geschrapt;2° de rubriek C.wordt aangevuld als volgt : « 7° De leden van de dienst ombudsman van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen. ».

Art. 17.In dezelfde bijlage, sector VIII, Postdiensten en telecommunicaties, wordt de rubriek C. aangevuld als volgt : « 3° De leden van de diensten ombudsman van De Post en Belgacom. ».

Art. 18.ln dezelfde bijlage, sector IX, Onderwijs (Franse Gemeenschap), rubriek C., wordt het 1° vervangen door de volgende bepaling : « 1° Het onderwijzend personeel, het hulpopvoedingspersoneel, het paramedisch, psychologisch en sociaal personeel, alsook het administratief, meesters-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap. ».

Art. 19.In dezelfde bijlage, sector X, Onderwijs (Vlaamse Gemeenschap), worden in rubriek C. de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de punten 1°, 2°, 3° en 4° worden vervangen door de volgende bepaling : « 1° De personeelsleden op wie het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs van toepassing is.2° Het door de lokale schoolraden van de door de Vlaamse Gemeenschap ingerichte onderwijsinstellingen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen meesters-, vak- en dienstpersoneel.3° De personeelsleden bedoeld in de artikelen 8 en 9 van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten.4° De personeelsleden bedoeld in artikel 10 van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken.». 2° de rubriek C.wordt aangevuld als volgt : « 9° De personeelsleden van de Hogere Zeevaartschool. 10° Het onderwijzend, administratief en technisch personeel van de Vlaamse autonome hogescholen.».

Art. 20.ln dezelfde bijlage, sector XII, Sociale Zaken, worden in rubriek C. de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het 1° worden de woorden "Het Ministerie van Sociale Voorzorg" vervangen door de woorden "Het Ministerie van Sociale zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu";2° het 2° wordt geschrapt.

Art. 21.ln dezelfde bijlage, sector XVI, Waals Gewest, worden in rubriek C. de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het 3° worden de woorden "L'Office communautaire et régional de l'emploi et de la formation professionnelle (FOREM) " vervangen door de woorden "L'Office communautaire et régional de la Formation professionnelle et de l'Emploi";2° de punten 4°, 10° en 11° worden geschrapt;3° in het 12° worden de woorden "en Région wallonne" geschrapt;4° de rubriek C.wordt aangevuld als volgt : « 13° "L'Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées". 14° "L'Office régional de promotion de l'agriculture et de l'horticulture".15° "Le Centre hospitalier psychiatrique du Chêne aux Haies".16° "Le Centre hospitalier psychiatrique Les Marronniers".17° "Le Centre régional d'aide aux communes".».

Art. 22.ln dezelfde bijlage, sector XVII, Franse Gemeenschap, rubriek C., wordt het 11° geschrapt.

Art. 23.In dezelfde bijlage, sector XVIII, Vlaamse Gemeenschap en Vlaams Gewest, worden in rubriek C. de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het 9° worden de woorden "Het Vlaams Commissariaat-Generaal voor Toerisme" vervangen door de woorden "Openbare instelling Toerisme Vlaanderen";2° de rubriek C.wordt als volgt aangevuld : « 37° De Vlaamse Opera (Vlopera). ».

Art. 24.In dezelfde bijlage, sector XIX, Duitstalige Gemeenschap, worden in rubriek C. de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het 2° worden de woorden "welke onder deze diensten ressorteren" geschrapt;2° het 4° wordt vervangen door de volgende tekst : « 4° De leden van de inspectiediensten die van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap afhangen.»; 3° het 10° wordt geschrapt.

Art. 25.Onze Eerste Minister en Onze Minister van Ambtenarenzaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 september 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT

16 SEPTEMBER 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, inzonderheid op artikel 78;

Gelet op het protocol nr. 89/7 van 10 januari 1997 van het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 mei 1996;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 22 mei 1996;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Eerste Minister en Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 78 van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 78.§ 1. Vóór het einde van ieder kwartaal stort de vakorganisatie aan de overheid een som terug die gelijk is aan het totale bedrag van de betalingen die gedurende het vorige kwartaal werden verricht aan de vaste afgevaardigde of aan zijn rechthebbenden op grond van zijn hoedanigheid van personeelslid.

Dat totale bedrag omvat alle sommen die, in welke vorm ook, rechtstreeks of onrechtstreeks aan of ten gunste van de vaste afgevaardigde of zijn rechthebbenden werden betaald in geld of in geld waardeerbare voordelen.

Te dien einde deelt de overheid aan de vakorganisaties het te storten bedrag mee alsook de benaming en het nummer van de rekening waarop de storting dient te geschieden.

De raming van de in geld waardeerbare voordelen geschiedt volgens de regelen van artikel 6, § 3, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers.

De vakorganisaties zijn eveneens gehouden tot terugstorting wanneer de som bepaald in het eerste lid geheel of gedeeltelijk niet aan de vaste afgevaardigde mag worden betaald of toegekend wegens een beslag of een overdracht of omdat ze aan de echtgenoot van de vaste afgevaardigde moet worden betaald of toegekend. § 2. In de in § 1 bedoelde terugbetalingen zijn niet begrepen : 1° de werkgeversbijdragen die verschuldigd zijn in het raam van een wettelijk stelsel van sociale zekerheid;2° de werkgeversbijdragen bestemd voor een wettelijke rust- en overlevingspensioenregeling van personeelsleden van de openbare sector;3° de premies of bijdragen die aan de twee volgende voorwaarden voldoen : a) bestemd zijn voor een regeling van arbeidsongevallen of beroepsziekten;b) betaald worden door de overheid : - hetzij aan een gemachtigde verzekeringsmaatschappij; - hetzij aan een gemachtigde gemeenschappelijke verzekeringskas; - hetzij aan het Fonds voor arbeidsongevallen; - hetzij aan het Fonds voor beroepsziekten; - hetzij aan een sociale zekerheidsinstelling belast met het innen van de premies en bijdragen; 4° de voordelen en de aanvullende voordelen van welke aard ook, toegekend in het raam van een wettelijk stelsel van sociale zekerheid, ongeacht of er werkgeversbijdragen werden betaald, met uitzondering van het vakantiegeld dat door de overheid wordt betaald;5° de voordelen toegekend door sociale diensten opgericht of erkend door de overheid;6° de voordelen toegekend op grond van werkgeversbijdragen, andere dan die welke beoogd worden in 1°, of die bijdragen al dan niet voorgeschreven zijn door de wet of de reglementering;7° de vakbondspremie betaald krachtens de wet van 1 september 1980 betreffende de toekenning en de uitbetaling van een vakbondspremie aan sommige personeelsleden van de overheidssector en aan de in die sector tewerkgestelde werklozen. § 3. In geval een vaste afgevaardigde bezoldigd wordt door middel van een weddetoelage geschiedt de terugstorting volgens de regelen bepaald in de §§ 1 en 2. ».

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 15 mei 1985.

Art. 3.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 september 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY

^