Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 augustus 2007
gepubliceerd op 14 september 2007

Koninklijk besluit houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2007011459
pub.
14/09/2007
prom.
17/08/2007
ELI
eli/besluit/2007/08/17/2007011459/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 AUGUSTUS 2007. - Koninklijk besluit houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd heeft tot voorwerp om Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties om te zetten in de interne juridische orde.

Dit koninklijk besluit werd aangepast in functie van de opmerkingen geformuleerd door de Raad van State in zijn advies van 24 mei 2007, met uitzondering van een opmerking, omwille van de volgende redenen : Artikel 16 van de richtlijn voorziet, wanneer in een lidstaat de toegang tot of de uitoefening van een van de in bijlage IV vermelde werkzaamheden afhankelijk wordt gesteld van het bezit van algemene kennis, handels- of vakkennis en -bekwaamheid, dat deze lidstaat het feit dat de werkzaamheid in kwestie voorafgaandelijk in een andere lidstaat is uitgeoefend, als een voldoende bewijs van die kennis en bekwaamheid beschouwt.

De Raad van State is van oordeel dat uit deze beschikking niet blijkt dat het genoegzaam bewijs noodzakelijkerwijze moet voorgesteld worden onder de vorm van een verklaring uitgaande van de betrokken lidstaat, zoals bepaald bij artikel 8 van het ontwerp van koninklijk besluit.

Het lijkt erop dat de Raad van State bijlage VII van Richtlijn 2005/36/EG uit het oog heeft verloren (« documenten en certificaten vereist overeenkomstig artikel 50 § 1 »), en vooral punt 1. c) waarin duidelijk bepaald wordt « Voor de gevallen bedoeld bij artikel 16, een attest over de aard en de duur van de werkzaamheid, afgeleverd door de autoriteit of de bevoegde instelling van de oorspronkelijke lidstaat of van de lidstaat van herkomst ».

Artikel 8 van het ontwerp dat ter ondertekening wordt voorgelegd aan Uwe Majesteit, is opgesteld overeenkomstig dit punt 1. c) van bijlage VII van de Richtlijn 2005/36.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE

Advies 43.051/1 van de afdeling wetgeving van de Raad van State De Raad van State, afdeling wetgeving, eerste kamer, op 7 mei 2007 door de Minister van Middenstand verzocht haar, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties", heeft op 24 mei 2007 het volgende advies gegeven : Rekening houdende met het ogenblik waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht van de regering op het feit dat de ontstentenis van de controle die het Parlement krachtens de Grondwet moet kunnen uitoefenen, tot gevolg heeft dat de regering niet over de volheid van haar bevoegdheid beschikt. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als zij te oordelen heeft of het vaststellen of wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, heeft de afdeling wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de voorgeschreven vormvereisten is voldaan.

Daarnaast bevat dit advies ook een aantal opmerkingen over andere punten. Daaruit mag echter niet worden afgeleid dat de afdeling wetgeving binnen de haar toegemeten termijn een exhaustief onderzoek van het ontwerp heeft kunnen verrichten.

Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 1. Het voor advies aan de Raad van State voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit beoogt de omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (1). De nieuwe regeling komt in de plaats van het koninklijk besluit van 17 februari 2002 houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 1999/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 juni 1999 betreffende de invoering van een regeling voor de erkenning van diploma's betreffende beroepswerkzaamheden die binnen de werkingssfeer van de liberaliseringsrichtlijnen en van de richtlijnen houdende overgangsmaatregelen vallen en tot aanvulling van het algemene stelsel van erkenning van diploma's, dat door artikel 15 van het ontwerp wordt opgeheven. 2. Als rechtsgrond voor het ontwerp wordt in de aanhef de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap aangewezen, met name de artikelen 3, 4, 5 en 7. Op grond van artikel 3 van de genoemde programmawet dient onder "ondernemingsvaardigheden" te worden verstaan, enerzijds, de basiskennis van het bedrijfsbeheer en, anderzijds, de beroepsbekwaamheid. De betrokken bepaling machtigt de Koning om een en ander te bepalen, maar het is niet duidelijk in welk opzicht voormeld artikel 3 het ontwerp tot rechtsgrond zou kunnen strekken.

Artikel 4, § 3, 1°, van dezelfde wet machtigt de Koning om de akten aan te duiden die dienen als bewijs van de basiskennis van het bedrijfsbeheer.

Artikel 5, § 3, 1°, van dezelfde wet geeft een analoge machtiging voor het bewijzen van de beroepsbekwaamheid die vereist is voor bepaalde activiteiten. Wat deze akten betreft, wordt de Koning in artikel 7, § 2, van dezelfde wet gemachtigd om te bepalen onder welke voorwaarden buitenlandse akten kunnen worden aanvaard.

De voormelde artikelen 4, 5 en 7 strekken de verschillende bepalingen van het ontwerp tot rechtsgrond, behoudens artikel 14 dat betrekking heeft op de "EG-verklaring".

Wat dat artikel 14 betreft, kan evenwel aangenomen worden dat de Koning op grond van zijn algemene uitvoeringsbevoegdheid (artikel 108 van de Grondwet) de nodige bepalingen kan nemen ter uitvoering van titel II ("Ondernemersvaardigheden"), hoofdstuk I ("Vestigingsvoorwaarden"), van de programmawet van 10 februari 1998.

De bepalingen van het bedoelde hoofdstuk, in hun geheel genomen, bieden hier dan ook de vereiste rechtsgrond.

Bevoegdheid In de mate dat de ontworpen regeling betrekking heeft op de vestigingsvoorwaarden inzake toerisme waarvoor de gewesten bevoegd zijn (artikel 6, § 1, VI, laatste lid, 6°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen) (2), kan ze geen doorgang vinden.

Onderzoek van de tekst Aanhef 1. Gelet op wat over de rechtsgrond is opgemerkt, dient vooraan in de aanhef een nieuw lid te worden toegevoegd, waarin wordt verwezen naar artikel 108 van de Grondwet.2. In het eerste lid van de aanhef (dat het tweede wordt), dient de verwijzing naar artikel 3 van de programmawet van 10 februari 1998 te worden geschrapt. Artikel 3 In artikel 3 van het ontwerp wordt de term "rechtspersoon" gebruikt, terwijl in artikel 4 in een vergelijkbare context sprake is van "vennootschap". Ook in artikel 3 van het koninklijk besluit van 17 februari 2002, in welke bepaling dezelfde regeling voorkomt, wordt de term "vennootschap" gebruikt. De gemachtigde ambtenaar heeft verklaard dat het woord "rechtspersoon" in artikel 3 van het ontwerp vervangen moet worden door de term "vennootschap".

Artikel 8 In artikel 8 van het ontwerp wordt bepaald dat een verklaring "van een andere Lidstaat van de Europese Gemeenschap of van een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte" betreffende de uitoefening op haar grondgebied van activiteiten die deel uitmaken van gereglementeerde beroepen, wordt aanvaard als voldoende bewijs van de ondernemersvaardigheden van dezelfde beroepen, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden bepaald in het ontwerp.

Daarover om toelichting verzocht, heeft de gemachtigde ambtenaar het volgende verklaard : « De Richtlijn organiseert geen bewijsvoering, somt alleen de voorwaarden op waaraan moet worden voldaan om de verklaring te kunnen krijgen. Deze verklaring is in het land van bestemming een voldoende bewijs van de eventuele bekwaamheidseisen om een zelfstandig beroep uit te oefenen. Wanneer België (ondernemingsloketten) een verklaring ontvangt, moet die verklaring alleen volstaan. België kan zich niet bemoeien met de achterliggende bewijsvoering in het land van herkomst.

Wanneer België zelf een dergelijke verklaring uitreikt (art. 14), die wij EG-verklaring noemen, zijn alle rechtsgeldige bewijsmiddelen goed.

Dit zal meestal de inschrijving als handelaar in de KBO zijn (om de juiste activiteiten te kennen en de precieze identiteitsgegevens te kunnen vermelden) + een getuigschrift van een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen (om de daadwerkelijke uitoefening van de zelfstandige activiteit te checken). Een attest van een werkgever wordt zeker niet uitgesloten, maar kan bezwaarlijk als voldoende bewijs worden beschouwd. In dat geval vragen we loondocumenten of een uittreksel uit de pensioenrekening (loopbaanoverzicht)".

Het is echter de vraag of de ontworpen regeling geheel overeenstemt met inzonderheid artikel 16 van de richtlijn. Die bepaling van de richtlijn luidt : « Wanneer in een lidstaat de toegang tot of uitoefening van een van de in bijlage IV vermelde werkzaamheden afhankelijk wordt gesteld van het bezit van algemene kennis, handels- of vakkennis en -bekwaamheid, beschouwt deze lidstaat als genoegzaam bewijs van die kennis en bekwaamheid het feit dat de werkzaamheid in kwestie voorafgaandelijk in een andere lidstaat is uitgeoefend. Deze werkzaamheid moet overeenkomstig de artikelen 17, 18 en 19 zijn uitgeoefend".

Uit die bepaling blijkt immers niet dat het "genoegzaam bewijs" noodzakelijk de vorm moet aannemen van een verklaring uitgaande van de betrokken lidstaat of staat. Zoals artikel 16 van de richtlijn is geredigeerd, is de vorm van de bewijsvoering vrij (3), en dient de ontvangende lidstaat te oordelen of het bewijs van de kennis en bekwaamheid dat wordt voorgebracht "genoegzaam" is. Op dit punt lijkt artikel 8 van het ontwerp dan ook niet in overeenstemming met de richtlijn (4).

Artikel 16 De nieuwe richtlijn, waarvan het ontwerp de omzetting beoogt, trekt de thans nog geldende Richtlijn 1999/42/EG in met ingang van 20 oktober 2007 (zie artikel 62 van Richtlijn 2005/36/EG). Toch bepaalt artikel 16 van het ontwerp dat de nieuwe regeling in werking treedt op 1 september 2007. De gemachtigde ambtenaar verklaarde in dit verband het volgende : « Nous avons décidé de faire entrer en vigueur l'AR le 1er septembre 2007 car cette date coincide avec l'entrée en vigueur des nouveaux arrêtés de réglementations relatifs à l'accès à la profession, abrogeant la plupart des arrêtés actuels existants. Les articles 9, § 2 et 11, § 1er du projet d'AR que vous étudiez font notamment référence à la nouvelle dénomination des professions qui se trouvent dans les nouveaux arrêtés de réglementations. L'ancien AR du 17 février 2002 (encore en vigueur aujourd'hui) fait référence aux dénominations actuelles des professions qui se trouvent dans les AR qui seront abrogés le 1er septembre 2007".

De kamer was samengesteld uit : de heren : M. Van Damme, kamervoorzitter;

J. Baert, W. Van Vaerenbergh, staatsraden, M. Tison, assessor van de afdeling wetgeving, Mevr. M. Verschraeghen, toegevoegd griffier.

Het verslag werd uitgebracht door Mevr. G. Scheppers, auditeur.

De griffier, M. Verschraeghen.

De voorzitter, M. Van Damme. (1) De gemachtigde ambtenaar liet weten dat er geen concordantietabel beschikbaar is.Aldus heeft de Raad van State, afdeling wetgeving, binnen de tijd die hem voor zijn advies is gelaten, niet kunnen nagaan of de richtlijn volledig wordt omgezet in de Belgische rechtsorde. De stellers van het ontwerp wordt ten zeerste aangeraden na te gaan of alle onderdelen van de nieuwe richtlijn zijn omgezet. (2) Zie bijvoorbeeld de in de bijlage, in verband met de groepen 718 en 720 van de ISIC-nomenclatuur, opgenomen verwijzing naar het organiseren, aanbieden en verkopen van elementen van een reis of verblijf.(3) Zoals dat, volgens de verklaring van de gemachtigde ambtenaar, overigens wordt toegepast voor in België verrichte beroepswerkzaamheden of activiteiten, waarbij alle rechtsgeldige bewijsmiddelen worden aanvaard.(4) Dat belet evenwel niet dat België een attestering door de overheid organiseert van op het Belgische grondgebied uitgeoefende beroepswerkzaamheden en activiteiten (zie artikel 14 van het ontwerp in verband met de "EG-verklaring"). 17 AUGUSTUS 2007. - Koninklijk besluit houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, inzonderheid op de artikelen 4 en 5, gewijzigd bij de wet van 11 mei 2003 en op artikel 7;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 februari 2002 houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 1999/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 juni 1999 betreffende de invoering van een regeling voor de erkenning van diploma's betreffende beroepswerkzaamheden die binnen de werkingssfeer van de liberaliseringsrichtlijnen en van de richtlijnen houdende overgangsmaatregelen vallen en tot aanvulling van het algemene stelsel van erkenning van diploma's, gewijzigd op 1 juli 2006;

Gelet op de Richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties;

Gelet op advies 43.051/1 van de Raad van State, gegeven op 24 mei 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Middenstand, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de activiteiten en beroepswerkzaamheden vermeld in de bijlage bij dit besluit, voor zover die worden uitgeoefend in een kleine of middelgrote onderneming, afgezien van het artikel 14 dat van toepassing is op alle ondernemingen.

Onder kleine en middelgrote ondernemingen wordt verstaan de KMO's, in de zin van artikel 2, 1°, van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap.

Art. 2.De in België gereglementeerde beroepswerkzaamheden in de zin van dit besluit, zijn de werkzaamheden waarvoor uitoefeningsvoorwaarden zijn opgelegd krachtens de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap.

Art. 3.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder kleinhandel verstaan, de werkzaamheden verricht door iedere natuurlijke persoon of vennootschap die er zijn (haar) beroep van maakt geregeld goederen op eigen naam en voor eigen rekening te kopen en rechtstreeks aan de eindconsument weder te verkopen. De goederen kunnen weder worden verkocht in dezelfde staat of nadat deze op een in de kleinhandel gebruikelijke wijze zijn bewerkt, behandeld of opgemaakt.

Als kleinhandel worden eveneens beschouwd : 1° de verkoop in het klein door producenten, die zonder als producent in het ontvangende land gevestigd te zijn, daar zelf hun producten aan de eindconsument verkopen;2° het verhuren van goederen voor zover deze werkzaamheid niet is uitgesloten in de lijst IV van de bijlage bij dit besluit;3° de niet-industriële of niet-ambachtelijke ambulante handel, namelijk de koop en verkoop van goederen : a) door venters en colporteurs;b) op overdekte markten anders dan in inrichtingen en op niet overdekte markten. § 2. Ressorteren voor de toepassing van dit besluit niet onder de kleinhandel : 1° de verkoop in het klein van geneesmiddelen en farmaceutische producten, van giftige producten en ziekteverwekkende agentia, van tabak en van zout;2° de werkzaamheden van tussenpersonen die voor rekening van derden goederen in het klein verkopen op veilingen;3° het onderzoeken van het gezichts- of gehoororgaan of van andere organen of delen van het menselijk lichaam met het oog op het aanpassen, bijstellen en verkopen van apparaten voor het verbeteren van gebreken in gezichtsvermogen en gehoor, of van orthopedische apparatuur.

Art. 4.§ 1. Wat de activiteiten betreft van restaurants en slijterijen, bedoeld in groep 852 van lijst IV van de bijlage bij dit besluit, is dit besluit van toepassing op de werkzaamheden verricht door iedere natuurlijke persoon of vennootschap die er zijn of haar beroep van maakt op eigen naam en voor eigen rekening geregeld in één of meer door hem of haar gehouden bedrijven bereide voedingsmiddelen of dranken voor gebruik ter plaatse te leveren.

De levering van maaltijden die worden gebruikt buiten het bedrijf waar zij werden bereid, valt eveneens in de bovenvermelde dienstengroep. § 2. Wat de activiteiten betreft van hotels, pensions en dergelijke inrichtingen en kampeerterreinen, bedoeld in groep 853 van lijst IV van de bijlage bij dit besluit, is dit besluit van toepassing op de werkzaamheden verricht door iedere natuurlijke persoon of vennootschap die er zijn of haar beroep van maakt op eigen naam en voor eigen rekening geregeld : 1° in één of meer door hem of haar gehouden bedrijven aan de klanten gemeubileerde appartementen of gemeubileerde kamers te verschaffen, 2° of op daartoe ingerichte terreinen kampeerplaatsen en -installaties voor tijdelijk verblijf ter beschikking te stellen, en, in elk van deze gevallen, bovendien de gewoonlijk daarmee samenhangende, bijkomende diensten te verstrekken.

Art. 5.§ 1. Behalve de activiteiten die overeenkomen met deze bedoeld in de klassen 20A, 20B, 21 en groep 304 van lijst I van de bijlage bij dit besluit, behoren voor de toepassing van dit besluit tot de levensmiddelenindustrie en de vervaardiging van dranken, de verkoopwerkzaamheden van fabrikanten die als zodanig in het ontvangende land gevestigd zijn en zelf hun productie verkopen, in het groot of in het klein. § 2. Ressorteren niet onder de levensmiddelenindustrie : 1° de vervaardiging van geneesmiddelen en farmaceutische producten;2° de productie van grondstoffen voor levensmiddelen en dranken door de landbouw, met inbegrip van de wijnbouw, door de bosbouw, de jacht en de visserij;3° de visverwerking aan boord van vissersschepen of fabrieksschepen. HOOFDSTUK II. - Erkenning van diploma's

Art. 6.§ 1. Een onderdaan van een Lidstaat van de Europese Gemeenschap of van een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna de begunstigde genoemd, kan zijn ondernemersvaardigheden voor de uitoefening van een van de activiteiten of beroepswerkzaamheden bedoeld in artikel 2 van dit besluit staven met een certificaat, diploma of andere akte die is behaald met het oog op de uitoefening van dezelfde activiteit elders in de Europese Gemeenschap of de Europese Economische Ruimte. § 2. Wanneer het gaat om een vreemde akte die niet gelijkwaardig werd verklaard volgens internationale verdragen of door de bevoegde instantie met deze bedoeld in § 1, kan de Minister bevoegd voor Middenstand, of zijn gemachtigde of de Vestigingsraad ingeval van beroep, die akte erkennen na het vergelijken van de kennis en de vaardigheden bevestigd door de akte met deze die zijn vereist door die bepalingen.

Art. 7.Indien uit de vergelijking een wezenlijk verschil tussen de bedoelde vaardigheden blijkt, kan de begunstigde een bekwaamheidsproef afleggen voor een centrale examencommissie. Deze proef gaat over de vastgestelde wezenlijke verschillen.

De centrale examencommissies die werden opgericht in uitvoering van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap zijn bevoegd. HOOFDSTUK III. - Erkenning van beroepskwalificaties op grond van praktijkervaring

Art. 8.Een verklaring afgegeven door de bevoegde autoriteit of instelling van een andere Lidstaat van de Europese Gemeenschap of van een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, betreffende de uitoefening op haar grondgebied van activiteiten die deel uitmaken van gereglementeerde beroepen, bedoeld in artikel 2 van dit besluit, wordt aanvaard als voldoende bewijs van de ondernemersvaardigheden van dezelfde beroepen, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden van dit besluit.

Art. 9.§ 1. De uitoefening van de in § 2 van dit artikel genoemde gereglementeerde beroepen moet plaats gevonden hebben : 1° hetzij gedurende zes opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider;2° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een op nationaal niveau erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroeps- of bedrijfsorganisatie als volwaardig is aangemerkt;3° hetzij gedurende vier opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde aantoont dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;4° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd, indien de begunstigde bewijst dat hij de betrokken activiteit gedurende ten minste vijf jaar als werknemer heeft uitgeoefend;5° hetzij gedurende vijf opeenvolgende jaren als lid van het leidinggevend personeel waarvan minstens drie jaar in technische functies die de verantwoordelijkheid voor ten minste één afdeling van de onderneming inhouden, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die is afgesloten met een op nationaal niveau erkend certificaat of die door een bevoegde beroeps- of bedrijfsorganisatie als volwaardig is aangemerkt. In de onder 1° en 4° bedoelde gevallen mogen op de datum van de aanvraag van de in artikel 8 bedoelde verklaring sedert de beëindiging van de activiteit niet meer dan tien jaar zijn verstreken. § 2. Dit artikel is van toepassing op de volgende gereglementeerde activiteiten of beroepswerkzaamheden : 1° de activiteiten van installateur-frigorist;2° de activiteiten van het bouwvak en van de elektrotechniek, alsook van de algemene aanneming;3° de activiteiten van opticien;4° de activiteiten van broodbakker en van banketbakker;5° de activiteiten met betrekking tot fietsen en motorvoertuigen.

Art. 10.De uitoefening van de gereglementeerde activiteiten van kapper/kapster moet plaats gevonden hebben : 1° hetzij gedurende zes opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider;2° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een op nationaal niveau erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroeps- of bedrijfsorganisatie als volwaardig is aangemerkt;3° hetzij gedurende vier opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;4° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd, indien de begunstigde bewijst dat hij de betrokken activiteit gedurende ten minste vijf jaar als werknemer heeft uitgeoefend. In de onder 1° en 4° bedoelde gevallen mogen op de datum van de aanvraag van de in artikel 8 bedoelde verklaring sedert de beëindiging van de activiteit niet meer dan tien jaar zijn verstreken.

Art. 11.§ 1. De uitoefening van de gereglementeerde activiteiten van restaurateur of traiteur-banketaannemer, van dentaaltechnicus, van voetverzorg(st)er, van masseur/masseuse, van schoonheidsspecialist(e) en van begrafenisondernemer moet plaats gevonden hebben : 1° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider;2° hetzij gedurende twee opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding heeft gevolgd, die met een op nationaal niveau erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroeps- of bedrijfsorganisatie als volwaardig is aangemerkt;3° hetzij gedurende twee opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider, indien de begunstigde bewijst dat hij de betrokken activiteit gedurende ten minste drie jaar als werknemer heeft uitgeoefend;4° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als werknemer, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding heeft gevolgd, die met een op nationaal niveau erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is aangemerkt. § 2. De uitoefening van de werkzaamheden met betrekking tot de kleinhandel bedoeld in artikel 3 en de groothandel bedoeld in ex groep 611 van lijst IV van de bijlage bij dit besluit valt eveneens onder het toepassingsgebied van dit artikel. § 3 In de onder 1° en 3° van § 1 bedoelde gevallen mogen op de datum van de aanvraag van de in artikel 8 bedoelde verklaring sedert de beëindiging van de activiteit niet meer dan tien jaar zijn verstreken.

Art. 12.§ 1. De uitoefening van de gereglementeerde beroepswerkzaamheid van droogkuiser-verver moet plaats gevonden hebben : 1° hetzij gedurende vijf opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider;2° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;3° hetzij gedurende vier opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;4° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij de betrokken werkzaamheid gedurende ten minste vijf jaar als werknemer heeft uitgeoefend;5° hetzij gedurende vijf opeenvolgende jaren als werknemer, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;6° hetzij gedurende zes opeenvolgende jaren als werknemer, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend. § 2. In de onder 1° en 4° van § 1 bedoelde gevallen mag deze werkzaamheid niet meer dan tien jaar vóór de datum van indiening van de verklaring bedoeld in artikel 8, zijn beëindigd.

Art. 13.De activiteit van bedrijfsleider in de zin van de artikelen 9, 10, 11 en 12 wordt geacht te worden uitgeoefend door ieder die in een onderneming van de bedrijfstak in kwestie werkzaam is geweest : 1° als bedrijfsleider of als leider van een filiaal van een onderneming;2° of als plaatsvervanger van de eigenaar of van de bedrijfsleider indien deze functie, wat verantwoordelijkheid betreft, met die van de vertegenwoordigde ondernemer of bedrijfsleider overeenstemt;3° of als lid van het leidinggevend personeel, belast met commerciële en/of technische taken en verantwoordelijk voor één of meer afdelingen van de onderneming. HOOFDSTUK IV. - De EG-verklaring

Art. 14.§ 1. De verklaring, EG-verklaring genoemd, betreffende de uitoefening in een onderneming op het grondgebied van het Koninkrijk van beroepwerkzaamheden of activiteiten bedoeld in de bijlage bij dit besluit, wordt uitgereikt door Onze Minister bevoegd voor de Middenstand of door de daartoe gemachtigde ambtenaar. § 2. Voor een EG-verklaring van een of meer van de activiteiten vermeld in lijst I van de bijlage bij dit besluit, gelden de voorwaarden van artikel 9. § 3. Voor een EG-verklaring van activiteiten met betrekking tot kapsalons, zoals bedoeld in lijst II van de bijlage, gelden de voorwaarden van artikel 10. § 4. Voor een EG-verklaring van een of meer van de beroepswerkzaamheden van lijst III van de bijlage gelden de voorwaarden van artikel 12. § 5. Voor een EG-verklaring van een of meer van de activiteiten bedoeld in lijst IV van de bijlage, gelden de voorwaarden van artikel 11. HOOFDSTUK V. - Opheffings- en uitvoeringsbepalingen

Art. 15.Het koninklijk besluit van 17 februari 2002 houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 1999/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 juni 1999 betreffende de invoering van een regeling voor de erkenning van diploma's betreffende beroepswerkzaamheden die binnen de werkingssfeer van de liberaliseringsrichtlijnen en van de richtlijnen houdende overgangsmaatregelen vallen en tot aanvulling van het algemene stelsel van erkenning van diploma's, gewijzigd door het koninklijk besluit van 1 juli 2006, wordt opgeheven.

Art. 16.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2007.

Art. 17.Onze Minister bevoegd voor Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 augustus 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE

Bijlage bij het koninklijk besluit houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties De nomenclatuur van de hieronder vermelde beroepswerkzaamheden is die van de systematische indeling van de industrietakken in de Europese Gemeenschappen, afgekort als : NICE LIJST I klasse 20 A Vervaardiging van dierlijke en plantaardige oliën en vetten 200 klasse 20 B Voedingsmiddelennijverheid (met uitzondering van de vervaardiging van dranken) Slachterijen en vervaardiging van vleeswaren en vleesconserven 201 Zuivel- en melkproductenfabrieken 202 Groente- en fruitverwerkende industrie 203 Visbewerkingsinrichtingen 204 Maalbedrijven, meelfabrieken, pellerijen 205 Brood-, beschuit-, banket-, koek- en biscuitfabrieken 206 Suikerfabrieken en raffinaderijen 207 Cacao-, chocolade- en suikerwerkfabrieken 208 Overige voedingsmiddelenfabrieken 209 klasse 21 Vervaardiging van dranken Ethylalcohol-(fermentatieproduct)fabrieken, gistfabrieken, branderijen en distilleerderijen 211 Vervaardiging van wijnen en van moutvrije, alcoholische dranken 212 Bierbrouwerijen en mouterijen 213 Vervaardiging van mineraalwater en alcoholvrije dranken 214 klasse 23 Textielnijverheid Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van wol 232 Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van katoen 233 Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van zijde 234 Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van linnen en hennep 235 Verwerking van andere textielvezels (jute en harde vezels-), touwfabrieken 236 Tricot- en kousenindustrie 237 Textielveredeling 238 Overige textielnijverheid 239 klasse 24 Vervaardiging van schoenen, kleding, beddengoed, matrassen e.d.

Schoenindustrie (met uitzondering van rubber- en houten schoenen) 241 Schoenmakerijen en -reparatiebedrijven 242 Vervaardiging van kleding (met uitzondering van bont) 243 Bedden- en matrassenmakerijen en dekenstikkerijen 244 Pelsbereidingen en bontwerkerijen 245 klasse 25 Verwerking van hout en kurk (met uitzondering van de vervaardiging van houten meubelen) Zagerijen, schaverijen 251 Fabrieken van houten halffabrikaten 252 Timmer- en parketvloerenfabrieken (seriefabricage) 253 Houtemballagefabrieken 254 Vervaardiging van andere houtwaren (behalve meubelen) 255 Riet-, stro-, kurk- en borstelwarenfabrieken 259 klasse 26 Meubelfabrieken en meubelmakersbedrijven 260 klasse 27 Vervaardiging van papier en papierwaren Houtslijp- en cellulosefabrieken; papier- en kartonfabrieken 271 Papierwaren- en kartonnagefabrieken (vervaardiging van artikelen uit papierstof, papier en karton) 272 klasse 28 Grafische nijverheid, uitgeverijen 280 klasse 29 Vervaardiging van leder en lederwaren Leerlooierijen 291 Lederwarenfabrieken 292 ex klasse 30 Rubberfabrieken, asbestfabrieken, kunststofverwerkende industrie, fabrieken van synthetische vezels, zetmeelfabrieken Rubber- en asbestfabrieken 301 Kunststofverwerkende industrie 302 Kunstmatige en synthetische continugaren- en vezelfabrieken 303 Vervaardiging van zetmeelproducten 304 ex klasse 31 Chemische industrie Chemische grondstoffenfabrieken, geïntegreerde fabrieken voor de vervaardiging en verwerking van chemische producten 311 Gespecialiseerde fabrieken voor de vervaardiging van chemische grondstoffen voor industriële of agrarische toepassing (hieraan moet worden toegevoegd : de vervaardiging van industriële oliën en vetten van plantaardige of dierlijke oorsprong behoren bij groep 312 ISIC) 312 Gespecialiseerde fabrieken van chemische verbruiksgoederen (wordt hier uitgesloten : de vervaardiging van geneesmiddelen en farmaceutische producten (ex groep 319 ISIC) 313 klasse 32 Aardolie-industrie 320 klasse 33 Verwerking van minerale producten (met uitzondering van metalen) Baksteen- en dakpannenfabrieken ed 331 Glas- en glaswarenfabrieken 332 Aardewerkfabrieken, vuurvastmateriaalfabrieken 333 Cement-, kalk- en gipsfabrieken 334 Bouwelementen- en platenfabrieken ed 335 Bewerking van natuursteen en van overige niet-metalen mineralen 339 klasse 34 Vervaardiging en eerste bewerking van ferro en non-ferro metalen Ijzer- en staalindustrie (volgens het EGKS-Verdrag, met inbegrip van cokesovens verbonden aan hoogovens) 341 Stalenbuizenfabrieken 342 Trekkerijen en koudwalserijen 343 Vervaardiging en bewerking van non-ferro metalen 344 Gieterijen (ijzer, staal en non-ferro metalen) 345 klasse 35 Vervaardiging van producten uit metaal (met uitzondering van machines en transportmiddelen) Smederijen (excl. kettingfabrieken, gereedschapsfabrieken en ambachtelijke smeden), vervaardiging van zwaar pers- en stampwerk 351 Fabrieken van licht pers- en stampwerk, facondraaiwerk, sintermetaal, oppervlaktebewerking van metaal 352 Constructiewerkplaatsen (vervaardiging en montage ter plaatse) 353 Ketel- en reservoirbouw 354 Gereedschappen-, ijzer-, staal- en andere metaalwarenfabrieken 355 Gereedschapsslijperijen, dorpssmederijen en lasinrichtingen 359 klasse 36 Machinebouw Landbouwmachine- en tractorenfabrieken 361 Kantoormachinefabrieken 362 Metaalbewerkingsmachinefabrieken, vervaardiging van mechanische hand- en machinegereedschappen 363 Textielmachine- en onderdelenfabrieken, naaimachinefabrieken 364 Fabrieken voor machines en apparaten voor de voeding en genotmiddelenindustrie, de chemische en verwante industrieen 365 Fabrieken voor machines en installaties voor de mijnbouw, de metallurgische industrie en de bouwnijverheid, hijs- en hefwerktuigenfabrieken 366 Fabrieken van tandwielen, lagers en andere overbrengingsmechanismen 367 Overige fabrieken van machines voor bepaalde bedrijfstakken 368 Overige machinebouw 369 klasse 37 Elektrotechnische industrie Elektrische draad- en kabelfabrieken 371 Fabrieken van elektromotoren, -generatoren en -transformatoren en van schakel- en installatiemateriaal 372 Fabrieken van elektrische apparaten en toestellen voor industriele toepassing 373 Telecommunicatie en signaalapparatenfabrieken, fabrieken van elektrische meetinstrumenten en medische apparaten 374 Fabrieken van elektronische apparaten, van radio- en televisietoestellen en van elektro-akoestische apparaten 375 Fabrieken van huishoudelijke elektrische apparaten 376 Gloeilampen-, buizen- en verlichtingsartikelen-fabrieken 377 Accumulatoren- en batterijfabrieken 378 Reparatie, montage en technische installatie van elektrotechnische producten 379 ex klasse 38 Transportmiddelenindustrie Automobielbouw; auto-onderdelenfabrieken 383 Auto- en (motor-)rijwielreparatiebedrijven 384 Rijwiel- en motorrijwielfabrieken; fabrieken van rijwiel- en motorrijwielonderdelen 385 Overige transportmiddelenindustrie 389 klasse 39 Fijnmechanische en optische industrie; nijverheidsbedrijven; niet elders genoemd Fijnmechanische industrie 391 Medische en orthopedische artikelfabrieken (met uitzondering van fabrieken van orthopedisch schoeisel) 392 Optische artikelenfabrieken; foto- en filmapparaten fabrieken 393 Klokken- en uurwerkfabrieken en -reparatiebedrijven 394 Goud- en zilversmederijen; diamantnijverheid 395 Muziekinstrumentenfabrieken en -reparatiebedrijven 396 Speelgoed- en sportartikelenfabrieken 397 Overige nijverheidsbedrijven 399 klasse 40 Bouwnijverheid Algemene bouwnijverheid (zonder bepaalde specialisatie); slopersbedrijven 400 Burgerlijke en utiliteitsbouw (bouw van woningen en andere gebouwen) 401 Water-, spoor- en wegenbouw; cultuurtechnische werken 402 Installatiebedrijven 403 Bouwbedrijven voor de afwerking van gebouwen 404 LIJST II ex groep 855 Kapsalons (met uitzondering van de werkzaamheden van de pedicure en opleidingsinstituten voor schoonheidsspecialist) LIJST III ex klasse 04 Visserij Visserij op de binnenwateren 043 ex klasse 38 Transportmiddelenindustrie Scheepsbouw en herstelling van schepen 381 Vervaardiging van spoorwegmaterieel 382 Vliegtuigbouw (met inbegrip van de bouw van ruimtevaart-materieel) 386 ex klasse 71 Hulpdiensten van het vervoer en andere diensten dan vervoer, vallende onder de volgende groepen Exploitatie van slaap- en restauratiewagens; onderhoud van spoorwegmaterieel in de reparatiewerkplaatsen; schoonmaken van wagons ex 711 Onderhoud van materieel voor stads-, voorstads- en interlokaal vervoer van personen ex 712 Onderhoud van ander materieel voor personenvervoer over de weg (zoals auto's, autobussen en taxi's) ex 713 Exploitatie en onderhoud van kunstwerken ten behoeve van het wegvervoer (zoals wegen, tunnels en bruggen met tolheffing, autobusstations, parkings, autobusgarages en tramremises) ex 714 Hulpdiensten van de binnenvaart (zoals exploitatie en onderhoud van waterwegen, havens en andere kunstwerken voor de binnenvaart; slepen en loodsen in havens, betonning, lossen en laden van schepen en andere overeenkomstige werkzaamheden, zoals berging van schepen, jagen, exploitatie van botenloodsen) ex 716 Klasse 73 Communicatiediensten : posterijen en telecommunicatie ex klasse 85 Persoonlijke diensten Wasserijen, stomerijen en ververijen 854 Fotostudio's : portretfotografie en fotografie voor handelsdoeleinden, met uitzondering van persfotogra fie ex 856 Persoonlijke diensten, niet elders ingedeeld (uitsluitend onderhoud en schoonmaken van gebouwen of lokalen) ex 859 Ambulante uitoefening van de volgende werkzaamheden wanneer de werkzaamheid als industrieel of ambachtelijk wordt beschouwd : a) koop en verkoop van goederen - door venters en colporteurs (ex groep 612 CITI) - op overdekte markten anders dan in vaste inrichtingen en op niet-overdekte markten;b) de werkzaamheden waarvoor andere richtlijnen houdende overgangsmaatregelen gelden, waarin de ambulante vorm van deze werkzaamheden uitdrukkelijk wordt uitgesloten of niet wordt vermeld. Groepen 718 en 720 van de ISIC-nomenclatuur De bedoelde werkzaamheden bestaan met name in : - het organiseren, aanbieden en verkopen, tegen een forfaitair bedrag of tegen provisie, van de afzonderlijke of gecoördineerde elementen van een reis of verblijf (vervoer, logies, voeding, excursie enz.), ongeacht de reden van de reis of het verblijf; - het als tussenpersoon optreden tussen ondernemers van de verschillende takken van vervoer en personen die goederen verzenden of zich goederen laten toezenden, en het verrichten van verschillende daarmee samenhangende werkzaamheden door : a) het sluiten, voor rekening van opdrachtgevers, van de overeenkomsten met de vervoerondernemers;b) het kiezen van de tak van vervoer, de onderneming en de route die voor de opdrachtgever het voordeligst worden geacht;c) de technische voorbereiding van het vervoer (bijvoorbeeld de voor het vervoer noodzakelijke verpakking);het verrichten van diverse bijkomende werkzaamheden tijdens het vervoer (bijvoorbeeld het voorzien van koelwagens met ijs); d) het vervullen van de aan het vervoer verbonden formaliteiten zoals het invullen van de vrachtbrieven, het groeperen en splitsen van zendingen;e) het coördineren van de verschillende gedeelten van een transport middels het toezicht op de doorvoer, de wederverzending, de overlading en diverse eindverrichtingen;f) het bezorgen van respectievelijk vracht aan de vervoerondernemers en vervoergelegenheid aan personen die goederen verzenden of zich goederen laten toezenden : - het berekenen van de vervoerkosten, het nazien van de afrekening; - het uit naam en voor rekening van een reder of een ondernemer van transporten over zee permanent of incidenteel verrichten van bepaalde formaliteiten (bij havenautoriteiten, scheepsleveranciers enz.).

LIJST IV - de werkzaamheden van de tussenpersoon, die op grond van een of meer opdrachten belast is met het inleiden of afsluiten van handelstransacties op naam en voor rekening van derden; - de werkzaamheden van de tussenpersoon die, zonder hiermee blijvend belast te zijn, personen die rechtstreeks contracten willen afsluiten met elkaar in contact brengt, of de handelstransacties inleidt, dan wel bij de afsluiting daarvan zijn diensten verleent; - de werkzaamheden van de tussenpersoon die op eigen naam voor rekening van derden handelstransacties afsluit; - de werkzaamheden van de tussenpersoon die voor rekening van derden groothandelsveilingen houdt; - het beroepshalve verrichten van diensten door een tussenpersoon in loondienst van een of meer ondernemingen op het gebied van handel, industrie of ambacht; - anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden welke onder de groothandel in steenkool ressorteren en werkzaamheden van tussenpersonen op het gebied van steenkool(ex groep 6112, ISIC-nomenclatuur). ex groep 611 - de werkzaamheden welke onder de groothandel ressorteren (met uitzondering van die welke ressorteren onder de groothandel in geneesmiddelen en farmaceutische producten, in giftige producten en ziekteverwekkende agentia en in steenkool) ex groep 612 CITI Kleinhandel ex klasse 62 Banken en andere financiële instellingen ex 620 Octrooimakelaars en ondernemingen die zich bezighouden met de uitkering van vergoedingen uit licenties ex klasse 71 Vervoer Reizigersvervoer over de weg, met uitzondering van vervoer met motorvoertuigen ex 713 Exploitatie van leidingen bestemd voor het vervoer van vloeibare koolwaterstoffen en andere vloeibare chemische stoffen ex 719 ex klasse 82 Diensten tot nut van het algemeen Bibliotheken, musea, plantentuinen en dierentuinen 827 ex klasse 84 Recreatie Diensten op recreatief gebied, niet elders ingedeeld 843 - sportactiviteiten (sportterreinen, organisatie van sportieve ontmoetingen, enz.), met uitzondering van de werkzaamheden van sportleraren - spelen (renstallen, speelterreinen, renbanen, enz.) - andere recreatieve activiteiten (circussen, lunaparken en andere amusementsbedrijven enz.) ex klasse 85 Persoonlijke diensten Huishoudelijke diensten ex 851 Restaurants en slijterijen 852 Hotels, pensions en dergelijke inrichtingen, kampeerterreinen 853 Schoonheidsinstituten en manicure, met uitzondering van de werkzaamheden van pedicure en opleidingsinstituten voor schoonheidsspecialist en kapper ex 855 Persoonlijke diensten, niet elders ingedeeld, met uitzondering van die van sport- en paramedische masseurs en van berggidsen, als volgt ingedeeld : ex 859 - ontsmetting en bestrijding van ongedierte - verhuur van kleding en bewaring van voorwerpen - huwelijksbemiddeling en soortgelijke diensten - waarzeggerij en soortgelijke werkzaamheden - begrafenisondernemingen en onderhoud van kerkhoven - hygiënische diensten en aanverwante werkzaamheden - reisleiders en toeristentolken Andere activiteiten van lijst IV - het in huur geven van spoorwegwagons of -rijtuigen voor het vervoer van reizigers of goederen - het als tussenpersoon optreden bij de aankoop, de verkoop of de verhuur van schepen - het voorbereiden van, het onderhandelen over en sluiten van overeenkomsten voor het vervoer van emigranten - het in entrepots, pakhuizen, meubelopslagplaatsen, koelhuizen, silo's enz., onder douanetoezicht of niet, voor rekening van de bewaargever in bewaring nemen van alle voorwerpen en goederen - het aan de bewaargever afgeven van een ontvangstbewijs voor het in bewaring ontvangen voorwerp of goed - het verschaffen van verblijfsruimte, voeder en verkoopruimte voor vee dat hetzij voor de verkoop, hetzij onderweg naar of van de markt in tijdelijke bewaring wordt gegeven - het verrichten van technische controle of expertise van motorrijtuigen - het meten, wegen en ijken van goederen Ambulante uitoefening van de volgende werkzaamheden : a) de koop en verkoop van goederen : - door venters en colporteurs (ex groep 612 ISIC); - op overdekte markten anders dan in vaste inrichtingen en op niet- overdekte markten; b) de werkzaamheden waarvoor reeds aangenomen overgangsmaatregelen gelden, doch waarin de ambulante vorm van deze werkzaamheden uitdrukkelijk wordt uitgesloten of niet wordt vermeld. Activiteiten uitgesloten uit lijst IV verhuur van landbouwmachines 012 onroerende goederen, verhuur 640 verhuur van automobielen, rijtuigen en paarden 713 verhuur van spoorwegrijtuigen en -wagons 718 verhuur van machines voor handelsfirma's 839 plaatsbespreking voor bioscopen en verhuur van films 841 plaatsbespreking voor theaters en verhuur van theater uitrusting 842 Verhuur van boten, verhuur van rijwielen, verhuur van automaten 843 Verhuur van gemeubileerde kamers 853 verhuur van gewassen linnengoed 854 Verhuur van kleding 859 Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 17 augustus 2007 houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties.

ALBERT Van Koningswege : De Minister belast met Middenstand, Mevr. S. LARUELLE

^