Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 augustus 2018
gepubliceerd op 27 augustus 2018

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2002 betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2018031746
pub.
27/08/2018
prom.
17/08/2018
ELI
eli/besluit/2018/08/17/2018031746/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 AUGUSTUS 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/07/2002 pub. 23/08/2002 numac 2002011314 bron ministerie van economische zaken Koninklijk besluit betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen sluiten betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit dat ik aan Uwe Majesteit ter ondertekening voorleg, heeft als doel de wijziging van artikel 14, § 1, van het koninklijk besluit van 16 juli 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/07/2002 pub. 23/08/2002 numac 2002011314 bron ministerie van economische zaken Koninklijk besluit betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen sluiten betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare bronnen.

De juridische grondslag voor dit koninklijk besluit is gelegen in artikel 7, § 1, van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt.

Dit besluit is het voorwerp geweest van overleg met gewestregeringen dewelke hebben plaatsgevonden op 30 mei 2018. Daarnaast heeft ook de CREG een voorstel van besluit gemaakt op 16 april 2018.

De wijzigingen ten opzichte van het bestaande artikel 14, § 1 kunnen samengevat worden als volgt.

De regering wenste het steunmechanisme te herzien op basis van de volgende motivatie : - de aanzienlijke vermindering van de kosten voor de bouw van de offshorewindmolenparken, tegen 2020-2030 en daarna, die werd vastgesteld op basis van onder meer het resultaat van sommige veilingen die in de buurlanden werden gehouden. Dit wordt duidelijk aangehaald in studie nr. 1568 van de CREG van 19 december 2016; - de noodzaak om elke oversubsidiëring te vermijden; - het belang van de consument; - de wens om de harmonieuze ontwikkeling van hernieuwbare energie in België op de Noordzee voort te zetten, om vaardigheden en de industriële knowhow te ontwikkelen en om nationale en intra-Belgische doelstellingen voor hernieuwbare energie te bereiken.

Als men zich beperkt tot de elementen die betrekking hebben op het steunmechanisme, zijn de in het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging vervatte beginselen voornamelijk : - subsidieperiode voor een maximum van 63000 ondersteunde FLH (Full Load Hours - uren op vol vermogen), over een periode van maximaal 17 jaar; - LCOE van 79 EUR/MWh; de andere elementen van de formule voor de bepaling van de minimumprijs (bv. : netwerkverliesfactor, waarde van de oorspronkelijke garanties, enz.), evenals de formule zelf blijven ongewijzigd ten opzichte van het ondersteuningsregime dat werd ingevoegd door het koninklijk besluit van 9 februari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/02/2017 pub. 22/02/2017 numac 2017010769 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2002 betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen sluiten; - de ingebruikname van de parken vóór 1 januari 2021; - daarmee samenhangend, het verstrijken van de ondersteuningsperiode op 31 december 2037, zijnde 17 jaar na 1 januari 2021, datum waarop de federale regering wil dat alle beoogde parken in productie zijn gesteld - deze datum van 31 december 2037 hangt af van de datum waarop het wijzigingsbesluit effectief in werking zal treden, en desgevallend van het optreden van overmacht (of iets soortgelijks) - Heeft in het bijzonder betrekking op de domeinconcessies, waarvan de financial close vanaf 1 juli 2018 zal worden uitgevoerd (dit wil zeggen de laatste concessies, namelijk de 3 parken : Northwester 2, Mermaid et Seastar); - Mechanisme "ondersteuning = LCOE - elektriciteitsprijs"; - Toekenning van een forfaitaire steun de eerste vijf exploitatiejaren op basis van een vermoedelijke productie van 4100 FLH; - Noodzaak om de eventueel te veel betaalde bedragen van de tijdens de eerste vijf exploitatiejaren verleende forfaitaire steun terug te vorderen; - Invoeging van een incentive om parken aan te moedigen een deel van de te veel betaalde bedragen terug te betalen tijdens de forfaitaire ondersteuningsperiode, door een bepaald aantal groenestroomcertificaten voor te leggen voor een periode die eindigt op 31 maart van het achttiende exploitatiejaar; - Vastlegging, bij ministerieel besluit waarover werd beraadslaagd in de ministerraad, voor elk offshorewindmolenpark, van het elektriciteitsvolume dat overeenstemt met een productie gedurende 63000 FLH; - Uitsluiting van de productie waarvoor groenestroomcertificaten van 0 euro zijn verstrekt, in de verrekening van het elektriciteitsvolume dat steun geniet; - Noodzaak aan een vaste verbintenis van de parken om minstens een elektriciteitsvolume te produceren dat overeenstemt met een productie gedurende 63000 uren op vol vermogen.

In overeenstemming met het advies 63.511/3 van de Raad van State van 4 juni 2018 (cfr. paragrafen 3 en 4) werden de volgende elementen toegevoegd aan de aanhef van het ontwerp besluit : - vermelding van de rechtsgrond vervat in artikel 7, § 1, eerste lid, 1° en artikel 7, § 1, vierde lid van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt; - vermelding van de informele aanmelding van het offshore steunniveau voor Seastar, Mermaid en Northwester 2 zoals vervat in het ontwerp koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/07/2002 pub. 23/08/2002 numac 2002011314 bron ministerie van economische zaken Koninklijk besluit betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen sluiten, die werd verricht middels een prenotificatie op vrijdag 8 juni 2018.

In overeenstemming met het hoger aangehaalde advies van de Raad van State (cfr. paragraaf 7), werd in artikel 1, 1°, de bepaling : "worden de woorden "onverminderd paragraaf 1quater" ingevoegd tussen de woorden "vastgelegde minimumprijs" en de woorden "vastgelegd minimumprijs"", vervangen door de volgende bepaling : "worden de woorden "onverminderd paragraaf 1quater" ingevoegd tussen het woord "wordt" en de woorden "een minimumprijs vastgelegd".

In overeenstemming met het hoger aangehaalde advies van de Raad van State (cfr. paragraaf 8), werd artikel 1, 3°, van het ontwerp besluit aangevuld als volgt (zie onderlijning) : "3° vanaf de ingebruikname van elk van de in het tweede lid, 1° quater bedoelde installaties, tot op het moment van het verstrijken van een periode van zeventien jaar na deze ingebruikname behoudens de gevallen van overmacht en onvoorzienbare omstandigheden hierna beschreven, waarbij die periode in principe eindigt op 31 december 2037 behoudens de gevallen van overmacht en onvoorzienbare omstandigheden hierna beschreven." Op die manier wordt, conform het hoger aangehaalde advies van de Raad van State, gepreciseerd dat de periode van de aankoopverplichting niet steeds 17 jaar bedraagt en niet steeds eindigt op 31 december 2017, maar ingevolge overmacht kan verlengd worden.

In overeenstemming met het hoger aangehaalde advies van de Raad van State (cfr. paragraaf 9), werd artikel 1, 4°, van het ontwerp besluit aangepast als volgt (zie onderlijning) : "4° in het vierde lid worden de woorden "en 1° ter" vervangen door de woorden "1° ter en 1° quater" en wordt de eerste zin aangevuld door de woorden "en waarbij dat contract voor de installaties bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 1° quater, op onafhankelijke en exhaustieve wijze een gedetailleerde beschrijving geeft van alle procedures, formules en modaliteiten voor de berekening van de minimale prijs van de groenestroomcertificaten, de betaling ervan, de maandelijkse voorafbetaling en de ex post regeling waarvan de principes worden vastgelegd in paragraaf 1septies en 1octies. " Op die manier wordt, conform het advies van de Raad van State, gepreciseerd dat alle informatie met betrekking tot de berekening van de minimale prijs van de groene stroomcertificaten dient te worden opgenomen in een contract tussen de domeinconcessiehouder en de netbeheerder en dat voornoemde informatie op onafhankelijk en exhaustieve wijze beschreven moet worden.

In overeenstemming met het hoger aangehaalde advies van de Raad van State (cfr. paragraaf 11), werd artikel 7 van het ontwerp besluit vervangen als volgt : "

Art. 7.Dit koninklijk besluit treedt in werking tien dagen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad van een bericht waaruit het volgende blijkt : 1° de kennisgeving van de beslissing van de Europese Commissie dat de steunmaatregelen vervat in dit besluit, in de mate dat deze op ten minste één in artikel 6 van de wet bedoelde domeinconcessie van toepassing zijn, geen onverenigbare steun uitmaken in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, of 2° het verstrijken van de termijnen bedoeld in artikel 4 van de verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, zodanig dat de steunmaatregelen vervat in dit besluit, toegepast mogen worden met betrekking tot ten minste één in artikel 6 van de wet bedoelde domeinconcessie. De Minister doet een dergelijk bericht in het Belgisch Staatsblad publiceren uiterlijk tien dagen na ontvangst van die beslissing van de Europese Commissie dan wel binnen tien dagen na het verstrijken van die termijn." en, werd artikel 2 van het ontwerp besluit aangepast als volgt : "

Art. 2.In artikel 14 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 1bis, ingevoegd door het koninklijk besluit van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/04/2014 pub. 04/06/2014 numac 2014011352 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2002 betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen sluiten en opgeheven door het koninklijk besluit van 9 februari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/02/2017 pub. 22/02/2017 numac 2017010769 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2002 betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen sluiten hersteld in de volgende formulering : " § 1bis. De vastgelegde minimumprijs voor de installaties bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 1° quater is van toepassing op een maximumvolume geproduceerde elektriciteit dat voor elke domeinconcessie wordt vastgelegd bij besluit van de minister vastgelegd na overleg in de ministerraad en in overeenstemming met de productie van alle installaties van de domeinconcessie tijdens 63.000 vollasturen. De productie waarvoor de minimumaankoopprijs van het groenestroomcertificaat op 0 euro is vastgelegd met toepassing van paragraaf 1quinquies/1 is niet in dit volume opgenomen.

Deze minimumprijs is slechts van toepassing op voorwaarde alsook het recht om groenestroomcertificaten te verkrijgen is slechts van toepassing indien voldaan is aan de volgende voorwaarden : 1° dat de betrokken domeinconcessiehouder zich er uitdrukkelijk toe verbindt om bij de minister, ten laatste op datum van de financial close, voor het verlopen van de termijn van de domeinconcessie, minstens het volume elektriciteit te produceren dat werd vastgelegd bij het ministerieel besluit bedoeld in het eerste lid;2° de Europese Commissie heeft de steunmaatregelen vervat in de artikelen 7 tot 14 van dit besluit en in artikel 7, § 2, vierde lid van de wet, telkens voor zover van toepassing op de betrokken domeinconcessiehouder, verenigbaar verklaard met de interne markt overeenkomstig artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en met toepassing van artikel 4, derde lid of artikel 9, derde lid van de verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, of de termijn waarbinnen de Europese Commissie gehouden is een beslissing te nemen met betrekking tot de steunmaatregelen vervat in de artikelen 7 tot 14 van dit besluit en in artikel 7, § 2, vierde lid van de wet, telkens voor zover van toepassing op de betrokken domeinconcessiehouder is, in overeenstemming met artikel 4, zesde lid van die verordening, verstreken.Uiterlijk tien dagen na ontvangst van die beslissing van de Europese Commissie dan wel binnen tien dagen na het verstrijken van die termijn, stelt de Minister de betrokken domeinconcessiehouder daarvan in kennis. ". " Op die manier wordt, conform het advies van de Raad van State, verzekerd dat de nieuwe steunregeling slechts ten uitvoer gelegd zou worden nadat de Europese Commissie ermee heeft ingestemd.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Energie, M. C. MARGHEM

ADVIES 63.511/3 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, eerste vakantiekamer, op 16 mei 2018 door de Minister van Energie verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/07/2002 pub. 23/08/2002 numac 2002011314 bron ministerie van economische zaken Koninklijk besluit betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen sluiten betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen", heeft op 4 juni 2018 het volgende advies gegeven : Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.

Dat onderzoek noopt tot het maken van de volgende opmerkingen.

In de aanhef van het ontwerp wordt geen rechtsgrondbepaling aangeduid, wat dient te worden verholpen.

De rechtsgrond kan worden gevonden in artikel 7, § 1, eerste lid, 1°, van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt sluiten `betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt', waarin wordt bepaald dat de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en op voorstel van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (hierna : CREG), maatregelen van marktorganisatie kan vaststellen, waaronder een systeem voor de toekenning van certificaten van oorspronggarantie en van groenestroomcertificaten voor elektriciteit.

Ook van het vierde lid van dezelfde paragraaf dient in de aanhef melding te worden gemaakt, vermits die bepaling de Koning machtigt om het bij wet bekrachtigde koninklijk besluit van 16 juli 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/07/2002 pub. 23/08/2002 numac 2002011314 bron ministerie van economische zaken Koninklijk besluit betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen sluiten te wijzigen.

Op 27 april 2018 heeft de Ministerraad beslist dat het ontwerp wordt genotificeerd aan de Europese Commissie. Die aanmelding gebeurt op grond van artikel 108, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna : VWEU). In de aanhef moet melding worden gemaakt van het vervullen van die verplichting tot aanmelding en van de eindbeslissing van de Europese Commissie ter zake.

In de Nederlandse tekst van artikel 1, 1°, dient te worden geschreven : "... tussen de woorden `een minimumprijs' en de woorden ...".

In het ontworpen punt 3° van artikel 14, § 1, derde lid, van het koninklijk besluit van 16 juli 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/07/2002 pub. 23/08/2002 numac 2002011314 bron ministerie van economische zaken Koninklijk besluit betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen sluiten (artikel 1, 3°, van het ontwerp) wordt in de eerste zin bepaald dat de verplichting tot aankoop van groenestroomcertificaten die in het kader van de nieuwe steunregeling geldt, begint te lopen vanaf de ingebruikname van de installatie "tot op het moment van het verlopen van een periode van zeventien jaar na deze ingebruikname, en die in elk geval eindigt op 31 december 2037".

Uit het vervolg van die bepaling blijkt echter dat die periode niet steeds zeventien jaar omvat en ook niet in alle gevallen eindigt op 31 december 2037. In geval van overmacht bijvoorbeeld, verlengt de CREG die periode, "in voorkomend geval zelfs tot na 31 december 2037". De eerste zin van het ontworpen punt is dus onjuist geformuleerd, wat dient te worden verholpen.

Waar in het in artikel 14, § 1, vierde lid, van het koninklijk besluit van 16 juli 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/07/2002 pub. 23/08/2002 numac 2002011314 bron ministerie van economische zaken Koninklijk besluit betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen sluiten in te voegen zinsdeel (artikel 1, 4°, van het ontwerp) in de Franse tekst de woorden "de manière indépendante et exhaustive" voorkomen, is daarvoor geen pendant in de Nederlandse tekst te vinden. Die discordantie dient te worden verholpen. Anders dan wat het geval is voor de Franse tekst, sluit in de Nederlandse versie het in te voegen zinsdeel niet naadloos aan bij de eerste zin; die tekst zou zo moeten worden geformuleerd dat beter tot uiting komt dat het om elementen gaat die in het contract moeten worden opgenomen.

In de Nederlandse tekst van artikel 5 van het ontwerp moet, gelet op de redactie van de te wijzigen bepaling, worden geschreven : "... en de woorden `wordt voor de installaties ...".

De nieuwe steunregeling kan pas ten uitvoer worden gelegd nadat de Europese Commissie ermee heeft ingestemd. Indien die instemming niet tijdig wordt verkregen, zullen de datum van inwerkingtreding en de andere scharnierdata moeten worden aangepast.

De kamer was samengesteld uit : Jo BAERT, kamervoorzitter, Jeroen VAN NIEUWENHOVE en Koen MUYLLE, staatsraden, en Astrid TRUYENS, griffier Het verslag werd uitgebracht door Tim CORTHAUT, auditeur.

De griffier, Astrid TRUYENS De voorzitter, Jo BAERT

17 AUGUSTUS 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/07/2002 pub. 23/08/2002 numac 2002011314 bron ministerie van economische zaken Koninklijk besluit betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen sluiten betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, artikel 7, § 1, eerste lid, 1° en vierde lid, gewijzigd bij de wetten van 20 maart 2003, 22 december 2008, 29 maart 2012, 27 december 2012, 28 juni 2013, 26 december 2013, 8 mei 2014 en van 21 juli 2016;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 juli 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/07/2002 pub. 23/08/2002 numac 2002011314 bron ministerie van economische zaken Koninklijk besluit betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen sluiten betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen;

Gelet op het voorstel van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas van 16 april 2018;

Gelet op de regelgevingsimpactanalyse gegeven op 20 april 2018;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 24 april 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting, gegeven op 26 april 2018;

Gelet op het overleg met de Gewestregeringen van 30 mei 2018;

Gelet op het advies 63.511/3 van de Raad van State, gegeven op 4 juni 2018 in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de Europese Commissie krachtens artikel 108, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unievan elk voornemen tot invoering of wijziging van steunmaatregelen tijdig op de hoogte dient te worden gebracht om haar opmerkingen te kunnen maken en dat de voorgenomen maatregelen niet tot uitvoering mogen worden gebracht voordat die procedure tot een eindbeslissing heeft geleid;

Overwegende dat de individuele steun voorzien voor de individuele projecten Seastar, Mermaid en Northwester 2, zoals opgenomen in onderhavig besluit, door de Belgische overheid werd aangemeld bij de Europese Commissie informeel op 8 juni 2018;

Op de voordracht van de Minister van Energie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 14, paragraaf 1 van het koninklijk besluit van 16 juli 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/07/2002 pub. 23/08/2002 numac 2002011314 bron ministerie van economische zaken Koninklijk besluit betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen sluiten betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 5 oktober 2005, 31 oktober 2008, 21 december 2012, 4 april 2014 en 9 februari 2017 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid, 1° ter worden de woorden "plaatsvindt vanaf 1 mei 2016" vervangen door de woorden "plaatsvindt vanaf 1 mei 2016 tot en met 30 juni 2018", worden de woorden "onverminderd paragraaf 1quater" ingevoegd tussen het woord "wordt" en de woorden "een minimumprijs vastgelegd aan de hand van de volgende formule", worden de woorden "onverminderd paragraaf 1quater" opgeheven en wordt c) in het eerste streepje opgeheven;2° in hetzelfde tweede lid wordt 1° quater ingevoegd, luidende : "1° quater voor offshore windenergie geproduceerd door installaties die het voorwerp uitmaken van een in artikel 6 van de wet bedoelde domeinconcessie, waarvan de financial close plaatsvindt vanaf 1 juli 2018, wordt een minimumprijs vastgelegd, onverminderd paragraaf 1quater en 1quinquies/1 aan de hand van de volgende formule en waarvan het bedrag in geen geval negatief mag zijn : minimumprijs = LCOE - [(elektriciteitsreferentie-prijs x (1 - correctiefactor) + de waarde van de garanties van oorsprong) x (1-netverliesfactor)], waarin : - de LCOE gelijk is aan 79 euro/MWh; - onverminderd de mogelijkheid om, in overeenstemming met paragraaf 1ter/1, de correctiefactor per domeinconcessie vast te leggen, de correctiefactor gelijk is aan 0,10; - de waarde van de garanties van oorsprong overeenkomt met de huidige door de domeinconcessiehouder verkregen verkoopprijs voor de garanties van oorsprong die worden uitgereikt voor de geïnjecteerde elektriciteit; - de netverliesfactor elke maand door de commissie, voor elke concessie, wordt berekend op basis van het verschil tussen de hoeveelheid geproduceerde elektriciteit en de hoeveelheid elektriciteit die in het net is geïnjecteerd;"; 3° het derde lid wordt aangevuld met een punt 3°, luidende : "3° vanaf de ingebruikname van elk van de in het tweede lid, 1° quater bedoelde installaties, tot op het moment van het verstrijken van een periode van zeventien jaar na deze ingebruikname behoudens de gevallen van overmacht en onvoorzienbare omstandigheden hierna beschreven, waarbij die periode in principe eindigt op 31 december 2037 behoudens de gevallen van overmacht en onvoorzienbare omstandigheden hierna beschreven.In geval van een situatie van overmacht of bij onvoorzienbare omstandigheden waarover de domeinconcessiehouder geen controle heeft en waardoor de indienststelling van de installaties vertraging oploopt of de productie of injectie van geproduceerde elektriciteit onmogelijk wordt, wordt deze periode door de commissie verlengd, in voorkomend geval zelfs tot na 31 december 2037, in verhouding tot de duur van de overmachtssituatie, maar zonder dat deze verlenging mag leiden tot een overschrijding van het volume elektriciteit waarop de minimumprijs wordt toegepast in overeenstemming met paragraaf 1bis. De domeinconcessiehouder maakt de commissie een dossier over waarin ze de omstandigheden uiteenzet van de gebeurtenis die deze houder zou willen laten erkennen als een geval van overmacht of een onvoorzienbare omstandigheid waarover de domeinconcessie-houder geen controle heeft. De commissie neemt hierover een beslissing binnen de zes maanden na kennisname van dit dossier. "; 4° in het vierde lid worden de woorden "en 1° ter" vervangen door de woorden "1° ter en 1° quater" en wordt de eerste zin aangevuld door de woorden "en waarbij dat contract voor de installaties bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 1° quater, op onafhankelijke en exhaustieve wijze een gedetailleerde beschrijving geeft van alle procedures, formules en modaliteiten voor de berekening van de minimale prijs van de groenestroomcertificaten, de betaling ervan, de maandelijkse voorafbetaling en de ex post regeling waarvan de principes worden vastgelegd in paragraaf 1septies en 1octies.".

Art. 2.In artikel 14 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 1bis, ingevoegd door het koninklijk besluit van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/04/2014 pub. 04/06/2014 numac 2014011352 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2002 betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen sluiten en opgeheven door het koninklijk besluit van 9 februari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/02/2017 pub. 22/02/2017 numac 2017010769 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2002 betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen sluiten hersteld in de volgende formulering : " § 1bis. De vastgelegde minimumprijs voor de installaties bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 1° quater is van toepassing op een maximumvolume geproduceerde elektriciteit dat voor elke domeinconcessie wordt vastgelegd bij besluit van de minister vastgelegd na overleg in de ministerraad en in overeenstemming met de productie van alle installaties van de domeinconcessie tijdens 63.000 vollasturen. De productie waarvoor de minimumaankoopprijs van het groenestroomcertificaat op 0 euro is vastgelegd met toepassing van paragraaf 1quinquies/1 is niet in dit volume opgenomen.

Deze minimumprijs alsook het recht om groenestroomcertificaten te verkrijgen is slechts van toepassing indien voldaan is aan de volgende voorwaarden : 1° dat de betrokken domeinconcessie-houder zich er uitdrukkelijk toe verbindt om bij de minister, ten laatste op datum van de financial close, voor het verlopen van de termijn van de domeinconcessie, minstens het volume elektriciteit te produceren dat werd vastgelegd bij het ministerieel besluit bedoeld in het eerste lid;2° de Europese Commissie heeft de steunmaatregelen vervat in de artikelen 7 tot 14 van dit besluit en in artikel 7, § 2, vierde lid van de wet, telkens voor zover van toepassing op de betrokken domeinconcessiehouder, verenigbaar verklaard met de interne markt overeenkomstig artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en met toepassing van artikel 4, derde lid of artikel 9, derde lid van de verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, of de termijn waarbinnen de Europese Commissie gehouden is een beslissing te nemen met betrekking tot de steunmaatregelen vervat in de artikelen 7 tot 14 van dit besluit en in artikel 7, § 2, vierde lid van de wet, telkens voor zover van toepassing op de betrokken domeinconcessie-houder is, in overeenstemming met artikel 4, zesde lid van die verordening, verstreken.Uiterlijk tien dagen na ontvangst van die beslissing van de Europese Commissie dan wel binnen tien dagen na het verstrijken van die termijn, stelt de Minister de betrokken domeinconcessiehouder daarvan in kennis. ".

Art. 3.In artikel 14, paragraaf 1ter/1, eerste lid van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 februari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/02/2017 pub. 22/02/2017 numac 2017010769 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2002 betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen sluiten worden de woorden "en 1° quater" ingevoegd tussen de woorden "tweede lid, 1° ter" en de woorden "past de commissie".

Art. 4.In artikel 14, paragraaf 1quater, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/04/2014 pub. 04/06/2014 numac 2014011352 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2002 betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen sluiten en vervangen door het koninklijk besluit van 9 februari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/02/2017 pub. 22/02/2017 numac 2017010769 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2002 betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen sluiten, worden de woorden "en 1° ter" vervangen door de woorden "1° ter en 1° quater" en wordt het woord "LCOE" vervangen door de woorden "minimumprijs voor de aankoop van groenestroomcertificaten".

Art. 5.In artikel 14, paragraaf 1quinquies/1, eerste lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 februari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/02/2017 pub. 22/02/2017 numac 2017010769 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2002 betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen sluiten, worden de woorden, "en 1° quater" ingevoegd tussen de woorden "tweede lid, 1° ter" en de woorden "wordt voor de installaties die het voorwerp uitmaken van een in artikel 6 van de wet bedoelde domeinconcessie".

Art. 6.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de paragrafen 1septies en 1octies luidende : " § 1septies. Voor de groenestroomcertificaten die werden toegekend voor de elektriciteit geproduceerd door installaties bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 1° quater maakt de aankoopverplichting van groenestroomcertificaten door de netbeheerder voorwerp uit van een systeem van voorschotten op de prijs van de groenestroomcertificaten die moeten aangekocht worden volgens de modaliteiten bepaald in deze paragraaf, gevolgd door een systeem van afrekening ex post, volgens de modaliteiten bepaald in paragraaf 1octies.

Ten laatste tien dagen voor de indienststelling van elke productie-installatie en elke verjaardag van deze indienststelling legt de commissie het bedrag vast van de maandelijkse voorschotten die geldig zijn voor de twaalf komende maanden voor deze installatie.

Tijdens de vijf eerste jaren na de indienststeling van de installatie wordt het bedrag van het maandelijkse voorschot berekend op basis van een jaarlijkse veronderstelde elektriciteitsproductie van de installatie van 4100 vollasturen. Indien de jaarlijkse werkelijke productie van de installatie die de commissie vastgesteld heeft in de vijf eerste exploitatiejaren lager is dan de veronderstelde productie, dan stort de netbeheerder een aanvullend voorschot berekend op basis van de volgende formule : (4100 vollasturen * MW- werkelijke productie) * elektriciteitsreferentieprijs * (1-correctiefactor). Het bijkomende voorschot wordt ten laatste drie maanden na het einde van het exploitatiejaar aan de domeinconcessiehouder gestort.

Na de vijf eerste exploitatiejaren van elke installatie wordt het bedrag van het maandelijkse voorschot vastgelegd op basis van een jaarlijkse door de commissie vastgelegde productie op voorstel van de domeinconcessiehouder die overeenstemt met het jaarlijkse gemiddelde van de vijf voorbije exploitatiejaren.

Voor elk exploitatiejaar en voor elke installatie worden de voorschotten vastgelegd door de toepassing, op de veronderstelde productie, van de minimumprijs die vastgelegd werd in overeenstemming met de formule uit paragraaf 1, tweede lid, 1° quater verhoogd met het bedrag bedoeld in paragraaf 1quater. In het kader van de vastlegging van het bedrag van de maandelijkse voorschotten berekent de commissie, op voorstel van elke domein-concessiehouder, voor de toepassing van de voormelde formule : 1° een veronderstelde elektriciteitsreferentieprijs op basis van het gemiddelde van de 365 laatste dagnoteringen zoals bedoeld in artikel 1, 11° die gepubliceerd was op het moment dat de referentieprijs werd berekend;2° een veronderstelde waarde van de garanties van oorsprong op basis van de verkoopovereenkomst van de garanties van oorsprong die de betrokken domein-concessiehouder heeft afgesloten of, in voorkomend geval, op basis van de gemiddelde waarde van de referentie-index van de overeenkomst in de loop van het voorbije kalenderjaar;3° een veronderstelde factor van de netverliezen op basis van de historiek van de netverliezen of, voor het eerste exploitatiejaar, van technisch onderbouwde ramingen;4° de correctiefactor op basis van de laatste correctiefactor die door de commissie is bepaald met toepassing van § 1ter/1. Het maandelijkse voorschot wordt door de netbeheerder op de eerste werkdag van elke maand gestort.

Indien de commissie vaststelt dat er niet meer voldaan is aan de voorwaarden voor de toekenning van groenestroomcertificaten bedoeld in artikel 7 van dit besluit kan ze, na ingebrekestelling en nadat ze de domeinconcessiehouder heeft gehoord, de betaling van de voorschotten opschorten totdat deze houder aantoont dat hij ze opnieuw naleeft. § 1octies. Onverminderd het derde lid maakt de commissie, na elk exploitatiejaar, voor elke installatie de twee volgende afrekeningen op : 1° een afrekening betreffende het volume die de veronderstelde elektriciteitsproductie vergelijkt met de werkelijke productie in de loop van het exploitatiejaar;2° een afrekening betreffende de prijs die de minimale prijs toegepast in het kader van de voorschotten in overeenstemming met paragraaf 1septies, vijfde lid vergelijkt met de werkelijke minimumprijs voor de groenestroomcertificaten toegekend in de loop van het exploitatiejaar, eveneens rekening houdend met paragraaf 1quinquies/1 en het volume groene-stroomcertificaten waarvan de minimumprijs 0 euro is volgens de afrekening betreffende het volume met toepassing van het derde lid. Op basis van deze verslagen legt de commissie, ten laatste op de laatste dag van de vierde maand na het einde van het exploitatiejaar in kwestie, het bedrag van de financiële regeling vast dat naargelang het geval, moet gestort worden aan de domeinconcessiehouder of de netbeheerder. Deze regeling gebeurt ten laatste dertig dagen na de melding door de commissie.

In afwijking van het eerste en tweede lid wordt voor de vijf eerste exploitatiejaren op het einde van het vijfde exploitatiejaar van de laatste in dienst gestelde installatie één afrekening betreffende het volume en één afrekening betreffende de prijs voor alle installaties opgemaakt. De afrekening betreffende het volume vergelijkt de veronderstelde elektriciteitsproductie van alle installaties die deel uitmaken van de domeinconcessie, wat overeenstemt met 20500 vollasturen, met de werkelijke productie van de installaties in de vijf eerste exploitatiejaren. De afrekening betreffende de prijs vergelijkt de voor de voorschotten toegepaste minimumprijs in overeenstemming met paragraaf 1septies, vijfde lid en de werkelijke minimumprijs toegekend aan de groenestroomcertificaten in de vijf eerste exploitatiejaren van alle installaties die deel uitmaken van de domeinconcessie, eveneens rekening houdend met paragraaf 1quinquies/1; in voorkomend geval worden ook de bijkomende aan de domeinconcessiehouder gestorte voorschotten in rekening genomen met toepassing van paragraaf 1septies, derde lid. Over deze afrekeningen wordt ook een verslag opgemaakt dat de commissie ten laatste zes maanden na het einde van het vijfde exploitatiejaar van de laatste in dienst gestelde installatie overmaakt aan de domeinconcessie-houder.

Indien er uit de afrekening betreffende het volume blijkt dat alle installaties die deel uitmaken van de domeinconcessie, tijdens de eerste vijf exploitatiejaren, minder hebben geproduceerd dan wat was verondersteld, dan bepaalt de commissie, in het hiervoor bedoelde verslag, het aantal groenestroomcertificatendat de domeinconcessiehouder aan de netbeheerder moet overmaken, ten laatste op de laatste dag van de derde maand volgend op het vervallen van de ondersteuningsperiode van de laatste installatie die in gebruik genomen werd, in overeenstemming met een elektriciteitsvolume dat overeenstemt met het verschil tussen de veronderstelde en de werkelijke productie. In afwijking van paragraaf 1, tweede lid, 1° quater wordt de minimumaankoop-prijs voor deze groenestroomcertificaten teruggebracht op 0 euro. Als de domein-concessiehouder niet voldoende groenestroomcertificaten heeft voorgelegd, dan stort de domeinconcessiehouder de netbeheerder een bedrag voor de financiële regeling dat overeenstemt met het aantal ontbrekende groenestroomcertificaten vermenigvuldigd met 79,00 euro.

De commissie legt, in voorkomend geval, ten laatste de laatste dag van de derde maand na het einde van de ondersteuningsperiode het bedrag vast dat aan de netbeheerder moet worden gestort. Deze regeling gebeurt ten laatste dertig dagen na de kennisgeving door de commissie aan de domeinconcessiehouder en de netbeheerder. Op basis van de afrekening betreffende de prijs bepaalt het hiervoor bedoelde verslag van de commissie eveneens, in voorkomend geval, het bedrag van de financiële regeling dat de domeinconcessiehouder aan de netbeheerder moet storten ten laatste op de laatste dag van de negende maand na het einde van de ondersteuningsperiode van de laatste installatie die deel uitmaakt van de domeinconcessie die in dienst werd gesteld. ".

Art. 7.Dit koninklijk besluit treedt in werking tien dagen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad van een bericht waaruit het volgende blijkt : 1° de kennisgeving van de beslissing van de Europese Commissie dat de steunmaatregelen vervat in dit besluit, in de mate dat deze op ten minste één in artikel 6 van de wet bedoelde domeinconcessie van toepassing zijn, geen onverenigbare steun uitmaken in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, of 2° het verstrijken van de termijnen bedoeld in artikel 4 van de verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, zodanig dat de steunmaatregelen vervat in dit besluit, toegepast mogen worden met betrekking tot ten minste één in artikel 6 van de wet bedoelde domeinconcessie. De Minister doet een dergelijk bericht in het Belgisch Staatsblad publiceren uiterlijk tien dagen na ontvangst van die beslissing van de Europese Commissie dan wel binnen tien dagen na het verstrijken van die termijn.

Art. 8.De minister bevoegd voor Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 augustus 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Energie, M. C. MARGHEM

^