Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 augustus 2018
gepubliceerd op 14 september 2018

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige arbeiders die op het einde van de overeenkomst 60 jaar of ouder zijn

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2018203461
pub.
14/09/2018
prom.
17/08/2018
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 AUGUSTUS 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeids overeenkomst van 21 mei 2015Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 21/05/2015 pub. 17/06/2015 numac 2015022207 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige arbeiders die op het einde van de overeenkomst 60 jaar of ouder zijn (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeids overeenkomst van 21 mei 2015Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 21/05/2015 pub. 17/06/2015 numac 2015022207 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige arbeiders die op het einde van de overeenkomst 60 jaar of ouder zijn.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 augustus 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers Collectieve arbeids overeenkomst van 21 mei 2015Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 21/05/2015 pub. 17/06/2015 numac 2015022207 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten Toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige arbeiders die op het einde van de overeenkomst 60 jaar of ouder zijn (Overeenkomst geregistreerd op 6 juli 2015 onder het nummer 127823/CO/120.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied van de overeenkomst

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle textielbedrijven die behoren tot de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid van het administratief arrondissement Verviers (P.S.C. 120.01) en op alle arbeiders en arbeidsters die zij tewerkstellen. HOOFDSTUK II. - Rechthebbenden

Art. 2.§ 1. De werknemers van 60 jaar en ouder die worden ontslagen, behalve wegens dringende redenen, op het ogenblik van de stopzetting van hun arbeidsovereenkomst en gedurende de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2017, die op dat ogenblik een beroepsverleden als loontrekkenden kunnen bewijzen, zoals hieronder bepaald, en die het recht verkrijgen op wettelijke werkloosheidsuitkeringen, ontvangen een aanvullende vergoeding zoals bedoeld in artikel 5, ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid van het administratief arrondissement Verviers".

Het beroepsverleden bedoeld in de vorige alinea bedraagt 40 jaar voor de mannen.

Het beroepsverleden bedoeld in de vorige alinea bedraagt 31 jaar in 2015, 32 jaar in 2016 en 33 jaar in 2017 voor de vrouwen. § 2. Onder "ogenblik van de stopzetting van de arbeidsovereenkomst", moet ofwel het ogenblik worden verstaan waarop de arbeid(st)er zijn (haar) prestaties beëindigt na afloop van de opzeggingstermijn, ofwel, bij gebreke van opzeggingstermijn of wanneer vroegtijdig een einde wordt gemaakt aan de betekende opzeggingstermijn, het ogenblik waarop de arbeid(st)er de onderneming verlaat. § 3. In afwijking van § 1 hierboven, kan de opzeggingstermijn of de periode gedekt door de ontslagvergoeding van de ontslagen arbeider ten einde lopen buiten de geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst voor zover de opzeggingstermijn werd betekend of de arbeidsovereenkomst werd opgezegd in de loop van de geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst en voor zover de ontslagen arbeider de leeftijd heeft bereikt waarin voorzien is in § 1 hierboven in de loop van de geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 3.Buiten het vereiste beroepsverleden als loontrekkende(n), moeten de arbeid(st)ers om recht te kunnen hebben op het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, voldoen aan één van de volgende anciënniteitsvoorwaarden : - ofwel 15 jaar bezoldigde arbeid in de sectoren textiel, breiwerk, kleding, confectie, bereiding van vlas en/of jute; - ofwel 5 jaar bezoldigde arbeid in de sectoren textiel, breiwerk, kleding, confectie, bereiding van vlas en/of jute in de loop van de laatste 10 jaar waarvan ten minste 1 jaar in de 2 laatste jaren.

Wat de gelijkgestelde arbeidsdagen betreft, moet worden verwezen naar de gelijkstellingen voor het beroepsverleden als loontrekkende.

Art. 4.In afwijking van de artikelen 2 en 3, ontvangen de arbeiders die voldoen aan de bovenvermelde voorwaarden inzake leeftijd en anciënniteit in de loop van de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2017 maar die pas ontslagen worden buiten de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, een aanvullende vergoeding ten laste van het fonds voor bestaanszekerheid in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 107 van 28 maart 2013 betreffende het kliksysteem voor het behoud van de aanvullende vergoeding in het kader van sommige stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag. Dit stelsel geldt niet voor de arbeiders die het attest niet hebben bezorgd dat de werkgever heeft gevraagd vóór het ontslag, overeenkomstig artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 107. HOOFDSTUK III. - Betaling van de aanvullende vergoeding

Art. 5.De aanvullende vergoeding bedoeld in artikel 2, § 1 betreft de toekenning van voordelen die gelijkaardig zijn met die waarin voorzien is door de arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad.

Art. 6.Ter uitvoering van de bepalingen van artikel 5 van de statuten, vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 november 2001 (64912/CO/120.01), gesloten in het vroegere Paritair Comité voor de textielnijverheid van het administratief arrondissement Verviers, tot oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid van het administratief arrondissement Verviers" en tot vaststelling van de statuten ervan, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 27 april 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/2004 pub. 07/07/2004 numac 2004201141 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende het brugpensioen vanaf 58 jaar type koninklijk besluit prom. 27/04/2004 pub. 16/06/2004 numac 2004201118 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 2002, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie voor 2002 aan het rijdend personeel van de ondernemingen van speciale autobusdiensten type koninklijk besluit prom. 27/04/2004 pub. 08/06/2004 numac 2004201116 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie voor 2003 aan het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten type koninklijk besluit prom. 27/04/2004 pub. 16/06/2004 numac 2004201120 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking, betreffende brugpensioenen sluiten, wordt maandelijks een aanvullende vergoeding toegekend aan de arbeid(st)ers die toetreden tot dit stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

Deze aanvullende vergoeding, waarvan het bedrag en de toekennings- en vereffeningsvoorwaarden hierna worden vastgesteld, is ten laste van het fonds.

De bijzondere werkgeversbijdragen opgelegd door de wettelijke bepalingen en door de uitvoeringsbesluiten, worden eveneens ten laste genomen door het fonds.

De bovenvermelde betalingsmodaliteiten zijn eveneens toepasbaar in geval van toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 107 van 28 maart 2013 betreffende het kliksysteem voor het behoud van de aanvullende vergoeding in het kader van bepaalde stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

Art. 7.De arbeid(st)ers bedoeld in de artikelen 2 tot 3 hebben recht, voor zover zij de wettelijke werkloosheidsvergoedingen genieten, op de aanvullende vergoeding tot de datum waarop zij de leeftijd bereiken die vereist is om het wettelijk pensioen te kunnen genieten en in de omstandigheden vastgesteld door de reglementering betreffende de pensioenen.

Het stelsel komt eveneens ten goede aan de arbeid(st)ers die tijdelijk uit het stelsel zouden zijn gestapt en die, nadien, opnieuw van het stelsel wensen gebruik te maken, voor zover zij opnieuw wettelijke werkloosheidsuitkeringen ontvangen.

Art. 8.In afwijking van artikel 7, hebben de arbeid(st)ers betrokken bij de artikelen 2 tot 3 die hun hoofdverblijfplaats hebben in een land van de Europese Economische Ruimte eveneens recht op een aanvullende vergoeding ten laste van hun laatste werkgever voor zover zij geen werkloosheidsuitkeringen kunnen genieten of kunnen blijven genieten in het kader van de reglementering inzake stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, enkel omdat zij hun hoofdverblijf niet of niet meer in België hebben in de zin van artikel 66 van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI sluiten houdende de werkloosheidsreglementering en voor zover zij werkloosheidsuitkeringen genieten krachtens de wetgeving van hun verblijfsland.

Deze aanvullende vergoeding moet worden berekend alsof de werknemers werkloosheidsuitkeringen genoten op basis van de Belgische wetgeving.

Art. 9.§ 1. In afwijking van de eerste paragraaf van artikel 7 en van artikel 8, wordt het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de arbeid(st)ers die werden ontslagen in het kader van deze collectieve overeenkomst behouden ten laste van de laatste werkgever, wanneer deze arbeid(st)ers het werk hervatten als loontrekkende bij een andere werkgever dan diegene die hen heeft ontslagen en die niet tot dezelfde technische bedrijfseenheid behoort dan de werkgever die hen heeft ontslagen. § 2. In afwijking van de eerste paragraaf van artikel 7 en van artikel 8, wordt het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de arbeid(st)ers die werden ontslagen in het kader van deze collectieve overeenkomst behouden ten laste van de laatste werkgever, in geval van uitoefening van een zelfstandige activiteit in hoofdberoep op voorwaarde dat deze activiteit niet wordt uitgeoefend voor de rekening van de werkgever die hen heeft ontslagen of voor de rekening van een werkgever die tot dezelfde technische bedrijfseenheid behoort als de werkgever die hen heeft ontslagen. § 3. In de in § 1 en § 2 bedoelde gevallen hebben de ontslagen werknemers, wanneer ze het werk hervatten tijdens de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode, op zijn vroegst maar recht op de aanvullende vergoeding vanaf de dag waarop ze recht zouden hebben gehad op werkloosheidsuitkeringen indien ze het werk niet hadden hervat. § 4. In de in § 1 en § 2 bedoelde gevallen blijft het recht op de aanvullende vergoeding bestaan tijdens de hele duur van de tewerkstelling op grond van een arbeidsovereenkomst of tijdens de hele duur van de uitoefening van een zelfstandige activiteit in hoofdberoep, volgens de modaliteiten waarin voorzien is door deze collectieve arbeidsovereenkomst en voor heel de periode gedurende welke de werknemers die recht hebben op de aanvullende uitkering geen werkloosheidsuitkeringen als volledig uitkeringsgerechtigde werkloze meer genieten.

De in § 1 en § 2 bedoelde werknemers leveren aan hun laatste werkgever het bewijs dat zij opnieuw in dienst zijn genomen op grond van een arbeidsovereenkomst of dat zij een zelfstandige activiteit in hoofdberoep uitoefenen. HOOFDSTUK IV. - Bedrag van de aanvullende vergoeding

Art. 10.Het bedrag van de aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto referentieloon en de werkloosheidsuitkering.

Art. 11.De aanvullende vergoeding toegekend in het kader van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor arbeiders, waarvan het brutobedrag lager is dan 99,16 EUR per maand, wordt verhoogd tot 99,16 EUR bruto per maand. Deze verhoging van het bedrag van de aanvullende vergoeding mag niet tot gevolg hebben dat het totale maandelijkse brutobedrag van deze aanvullende vergoeding en van de werkloosheidsuitkeringen de drempel overschrijdt die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de bijdrage van 6,5 pct. van de werknemer zonder gezinslast, afgehouden op het totale bedrag van de sociale uitkering en van de aanvullende vergoeding.

Art. 12.Het netto referentieloon stemt overeen met het bruto maandloon geplafonneerd op 940,14 EUR en verminderd met de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage en de fiscale afhouding. Voor de berekening van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage op het loon aan 100 pct., moet rekening worden gehouden met de bepalingen van de wet van 20 december 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/12/1999 pub. 08/06/2012 numac 2012000354 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 20/12/1999 pub. 18/04/2013 numac 2013000211 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 20/12/1999 pub. 14/04/2015 numac 2015000180 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering.

De grens van 940,14 EUR wordt gekoppeld aan de index 134,52 (1971 = 100) en bereikt dus 3 780,69 EUR op 1 januari 2014.Hij wordt gekoppeld aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel van koppeling aan de index van de consumptieprijzen.

Deze grens wordt bovendien elk jaar op 1 januari herzien, rekening houdend met de evolutie van de conventionele lonen overeenkomstig datgene wat hierover wordt beslist in de Nationale Arbeidsraad.

Het netto referentieloon wordt afgerond naar de hogere euro.

Art. 13.1. Het brutoloon omvat de contractuele premies die rechtstreeks gebonden zijn aan de door de werknemer verrichte prestaties waarop inhoudingen voor sociale zekerheid worden gedaan en waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt.

Het omvat ook de voordelen in natura die aan inhoudingen voor sociale zekerheid onderworpen zijn.

Daarentegen worden de premies of vergoedingen, die als tegenwaarde van werkelijke kosten worden verleend, niet in aanmerking genomen. 2. Voor de per maand betaalde arbeid(st)er wordt als brutoloon beschouwd het loon dat hij (zij) gedurende de in navolgende punt 6 bepaalde refertemaand heeft verdiend.3. Voor de arbeid(st)er die niet per maand wordt betaald, wordt het brutoloon berekend op grond van het normale uurloon. Het normale uurloon wordt verkregen door het loon voor de normale prestaties van de refertemaand te delen door het aantal tijdens die periode gewerkte normale uren. Het aldus verkregen resultaat wordt vermenigvuldigd met het aantal arbeidsuren, bepaald bij de wekelijkse arbeidstijdregeling van de arbeid(st)er; dat product, vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 12, stemt overeen met het maandloon. 4. Het brutoloon van een arbeid(st)er die gedurende de ganse refertemaand niet heeft gewerkt, wordt berekend alsof hij (zij) aanwezig was geweest op alle arbeidsdagen die in de beschouwde maand vallen. Indien een arbeid(st)er, krachtens de bepalingen van zijn (haar) arbeidsovereenkomst, slechts gedurende een gedeelte van de refertemaand moet werken en hij (zij) al die tijd niet heeft gewerkt, wordt zijn (haar) brutoloon berekend op grond van het aantal arbeidsdagen dat in zijn (haar) arbeidsovereenkomst is vastgesteld. 5. Het door de arbeid(st)er verdiende brutoloon, ongeacht of het per maand of anders wordt betaald, wordt vermeerderd met één twaalfde van het totaal der contractuele premies en van de veranderlijke bezoldiging waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt en door die werknemer in de loop van de twaalf maanden die aan het ontslag voorafgaan afzonderlijk werden ontvangen.6. Naar aanleiding van het bij artikel 17 voorziene overleg, zal in gemeen akkoord worden beslist met welke refertemaand rekening moet worden gehouden. Indien geen refertemaand is vastgesteld, wordt de kalendermaand, die de datum van het ontslag voorafgaat, in aanmerking genomen. HOOFDSTUK V. - Aanpassing van het bedrag van de aanvullende vergoeding

Art. 14.Het bedrag van de uitgekeerde aanvullende vergoedingen wordt gebonden aan de ontwikkeling van het indexcijfer der consumptieprijzen, volgens de modaliteiten die van toepassing zijn inzake werkloosheidsuitkeringen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.

Het bedrag van deze vergoedingen wordt daarenboven elk jaar op 1 januari door de Nationale Arbeidsraad herzien, in functie van de ontwikkeling van de regelingslonen, overeenkomstig datgene wat hierover beslist wordt in de Nationale Arbeidsraad.

Voor de arbeid(st)ers die in de loop van het jaar tot de regeling toetreden, wordt de aanpassing op grond van het verloop van de regelingslonen verricht, rekening houdend met de maand waarin de toetreding tot het stelsel plaatsvindt; elk trimester wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de aanpassing. HOOFDSTUK VI. - Periodiciteit van betaling van de aanvullende vergoeding

Art. 15.De betaling van de aanvullende vergoeding gebeurt maandelijks. HOOFDSTUK VII. - Cumulatie van de aanvullende vergoeding met andere voordelen

Art. 16.De aanvullende vergoeding mag niet worden gecumuleerd met andere bijzondere vergoedingen of uitkeringen die voortvloeien uit het ontslag, toegekend krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen.

Derhalve moet de arbeid(st)er die werd ontslagen in de omstandigheden waarin voorzien is door de artikelen 2 tot 3 eerst de rechten opgebruiken die voortvloeien uit deze bepalingen, alvorens aanspraak te kunnen maken op de aanvullende vergoeding bedoeld in artikel 5. HOOFDSTUK VIII. - Overlegprocedure

Art. 17.Alvorens één of meerdere arbeid(st)ers bedoeld in de artikelen 2 tot 3 te ontslaan, overlegt de werkgever met de vertegenwoordigers van het personeel in de ondernemingsraad of, bij gebreke daarvan, met de vakbondsafvaardiging. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van 9 maart 1972, in het bijzonder aan artikel 12, heeft dit overleg tot doel, in onderlinge overeenstemming te beslissen of, onafhankelijk van de ontslagcriteria die van kracht zijn in de onderneming, arbeid(st)ers die beantwoorden aan het leeftijdscriterium waarin voorzien is in artikel 2, § 1, bij voorrang kunnen worden ontslagen en, derhalve, recht hebben op het aanvullend stelsel.

Bij gebreke van ondernemingsraad of vakbondsafvaardiging, vindt dit overleg plaats met de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties, of, bij gebreke daarvan, met de arbeid(st)ers van de onderneming.

Alvorens een beslissing te nemen inzake ontslag, nodigt de werkgever bovendien de betrokken arbeid(st)ers uit voor een onderhoud ten zetel van de onderneming tijdens de arbeidsuren. Dit onderhoud heeft tot doel het voor de arbeid(st)er mogelijk te maken om aan de werkgever zijn bezwaren mede te delen in verband met het beoogde ontslag.

Overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 1972, inzonderheid artikel 7, kan de arbeid(st)er zich tijdens dit onderhoud laten bijstaan door zijn (haar) vakbondsafgevaardigde. Het ontslag kan ten vroegste plaatsvinden vanaf de tweede werkdag die volgt op de dag waarop het onderhoud heeft plaatsgevonden of was gepland.

De ontslagen arbeid(st)ers hebben de mogelijkheid om ofwel het aanvullend stelsel te aanvaarden, ofwel om dit te weigeren en derhalve deel uit te maken van de reserve van arbeidskrachten. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 18.De administratieve formaliteiten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze overeenkomst worden vastgesteld door het beheerscomité van het fonds.

De administratieve richtlijnen van het beheerscomité van het fonds moeten worden nageleefd.

Art. 19.De moeilijkheden inzake algemene interpretatie van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden opgelost door de raad van bestuur van het fonds met verwijzing naar en in de geest van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad.

Art. 20.De ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend wordt verklaard bij koninklijk besluit.

Art. 21.Deze overeenkomst is van toepassing voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2017.

In afwijking zijn de artikelen 4 en 6, 3de lid van toepassing voor onbepaalde tijd. Deze bepalingen kunnen worden opgezegd door elke partij met een aangetekende brief aan de voorzitter van het paritair subcomité en aan alle ondertekenende partijen, met een opzeggingstermijn van ten minste drie maanden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2018.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^