Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 december 1998
gepubliceerd op 29 december 1998

Koninklijk besluit betreffende de dubbele prijsaanduiding van producten en diensten in Belgische frank en in euro

bron
ministerie van economische zaken
numac
1998011372
pub.
29/12/1998
prom.
17/12/1998
ELI
eli/besluit/1998/12/17/1998011372/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit betreffende de dubbele prijsaanduiding van producten en diensten in Belgische frank en in euro


VERSLAG AAN DE KONING, Sire, De wet van 30 oktober 1998 betreffende de euro heeft artikel 4 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument (hierna genoemd W.H.P.C.) aangevuld en biedt de Koning de mogelijkheid bijzondere maatregelen te treffen bij dubbele prijsaanduiding in Belgische frank en in euro teneinde de consumenten een goede voorlichting te waarborgen bij dubbele aanduiding.

De verplichting de prijs in Belgische frank aan te duiden blijft natuurlijk gelden tijdens de overgangsfase, maar daarnaast zou het goed zijn haar eveneens in euro aangeduid te zien. Een periode van dubbele prijsaanduiding op vrijwillige basis zal zeker plaatsvinden.

De verkopers zullen waarschijnlijk de dubbele aanduiding toepassen in het kader van hun handel, of minstens de consument de mogelijkheid te bieden zich te informeren over de prijs in euro en dit via het middel dat hen daartoe het meest geschikt lijkt.

Het valt te verhopen dat het principe van de dubbele aanduiding tijdens de overgangsfase zal veralgemeend worden. Indien deze veralgemening evenwel niet lang genoeg vóór het in omloop brengen van de biljetten en muntstukken in euro plaatsheeft, zou een periode van dubbele aanduiding, deze keer op verplichte basis, in het vooruitzicht kunnen worden gesteld.

Daar de vrijwillige dubbele prijsaanduiding een educatieve functie heeft en er moet voor zorgen dat de consument zo snel mogelijk en degelijk voorbereid wordt op het euro-tijdperk, moet er op gelet worden dat ze niet leidt tot verwarring.

Daartoe zijn enkele regels onmisbaar, die echter eenvoudig moeten zijn, teneinde de verkopers niet te ontmoedigen bij het eveneens aanduiden van de prijs in euro's.

De hier voorgedragen reglementering geeft gestalte aan enkele principes, die minstens vereist zijn voor een duidelijke, ondubbelzinnige, dubbele prijsaanduiding, overeenkomstig de W.H.P.C. en de Richtlijn 98/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende de bescherming van de consument inzake de prijsaanduiding van aan de consument aangeboden producten.

Dit koninklijk besluit volgt hierbij het Europees akkoord, gesloten tussen de consumenten- en beroepsverenigingen van de distributie, het toerisme, de ambachten en de K.M.O.'s, inzake de overgang naar de euro, en de Aanbeveling van de Europese Commissie van 15 april 1998 betreffende de dubbele aanduiding van prijzen en andere monetaire bedragen.

Een prijs die alleen in euro is uitgedrukt voldoet niet aan de bepaling van artikel 4 W.H.P.C. Daarom wordt uitgegaan van het standpunt dat bij de dubbele prijsaanduiding de aanduiding in Belgische frank en euro samengaan en onafscheidelijk zijn, maar ze moeten wel individueel herkenbaar zijn door het toevoegen van een herkenningsteken bij elk bedrag. Dit herkenningsteken moet voor de consument inhoudelijk verstaanbaar zijn (bv. gebruik van vlaggetjes, van afkortingen voor Belgische frank en euro, enz...).

Sommige elektronische meettoestellen zullen de dubbele aanduiding niet gezamenlijk kunnen toepassen maar verkeren wel in de mogelijkheid de prijs afwisselend in frank en in euro te doen verschijnen op het afleesscherm. Hiervoor wordt in een uitzondering voorzien op het gezamenlijk karakter van de dubbele aanduiding.

De prijsaanduidingen, respectievelijk in Belgische frank en in euro, mogen geen verwarring scheppen omtrent de toegepaste prijs. Concreet gezien houdt dit in dat de prijsaanduidingen in franken en in euro op een verschillende wijze moeten worden gepresenteerd, teneinde de consument niet in dwaling te brengen omtrent de prijs in franken dan wel in euro. Hiertoe bepaalt artikel 2, tweede lid, dat de bedragen en de herkenningstekens op een ondubbelzinnige, gemakkelijk herkenbare en goed leesbare manier worden voorgesteld.

In dit kader dient eveneens herinnerd te worden aan artikel 3 van de wet van 30 oktober 1998 betreffende de euro dat, teneinde de nauwkeurigheid van de dubbele prijsaanduiding te waarborgen, als algemene regel stelt dat voor de omrekening van Belgische frank naar euro, minstens twee cijfers na de komma worden gebruikt. Een nauwkeurigheidsgraad van twee cijfers na de komma kan echter ontoereikend zijn voor betrekkelijk lage bedragen (zie hierover Aanbevelingen 1 en 2 betreffende omrekeningen en afrondingen van het Commissariaat-Generaal voor de euro). Om deze redenen kan een grotere precisie noodzakelijk blijken voor de omrekening van kleine eenheidsprijzen, bijvoorbeeld bij ristorno-zegels.

Daarom legt artikel 3, § 4, van het huidige koninklijk besluit op dat bij dubbele aanduiding van de prijs per meeteenheid, de in euro luidende prijs wordt uitgedrukt met een nauwkeurigheid, minstens gelijk aan deze voor de aanduiding in Belgische frank.

Wat het uiteindelijk te betalen bedrag betreft, wordt in herinnering gebracht dat deze altijd afgerond wordt tot op de tweede decimaal na de komma. Om redenen van duidelijkheid in hoofde van de consument, bepaalt het huidige koninklijk besluit dat die twee decimalen na de komma steeds moeten aangegeven worden indien de prijs hieruit bestaat.

Artikel 3 voorziet in een aantal afwijkingen toegestaan voor de vrijwillige dubbele aanduiding, teneinde een voldoende transparantie van de prijsaanduiding in hoofde van de consument te kunnen behouden en zodoende elke verwarring omtrent de door hem te betalen prijs te voorkomen. De bedoeling ervan is eveneens een aantal beperkingen te verhelpen die zich op technisch vlak zullen voordoen. Buiten haar reeds besproken vierde paragraaf, behandelt dit artikel in dit opzicht de drie volgende hypotheses : - § 1 handelt over aanduidingen van prijsverminderingen, en over prijsvergelijkingen. De verkoper die in deze hypotheses de aanduiding in Belgische franken en in euro toepast, mag in deze gevallen de dubbele aanduiding beperken tot de uiteindelijk door de consument te betalen prijs. Voor de duidelijkheid zij er nog eens op gewezen dat, overeenkomstig artikel 43, § 4, van de W.H.P.C., prijsvergelijking enkel kan worden toegepast indien vergeleken wordt met kleinhandelsprijzen die werden gereglementeerd met toepassing van de wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen. - § 2 behandelt de hypothese van in variabele hoeveelheden voorverpakte producten, geregeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 30 juni 1996 betreffende de prijsaanduiding van producten en diensten en de bestelbon. Ook hier geldt het principe dat de verkoper de dubbele aanduiding mag beperken tot de uiteindelijk door de consument te betalen prijs. - § 3 heeft het over de dubbele aanduiding bij los verkochte producten, geregeld in artikel 6 van het voornoemd koninklijk besluit van 30 juni 1996. Vooral de prijs per meeteenheid is hier van essentieel belang vanuit het oogpunt van de consument. Bovendien kan de verkoopprijs bij los verkochte producten die via technische apparatuur gemeten of gewogen moeten worden, niet altijd in frank en in euro aangeduid worden. Om deze redenen wordt toegestaan dat de dubbele aanduiding beperkt wordt tot de prijs per meeteenheid. Wat bijvoorbeeld de verkoop aan de consument van motorbrandstoffen aan benzinepompen betreft, kan de dubbele aanduiding beperken tot de prijs per meeteenheid, in dit geval de prijs per liter brandstof.

Onderhavig besluit geeft uitvoering aan artikel 4 van de W.H.P.C. Er dient dus de nadruk op worden gelegd dat zijn bepalingen ook van toepassing zijn op de reclame, en dit overeenkomstig artikel 26 van deze wet. In dit artikel worden de voorschriften van de artikelen 3 en 4 van de W.H.P.C. ook van toepassing verklaard op de reclame, ingeval deze gewag maakt van een prijs of een prijsvermindering.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaren, De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN

17 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit betreffende de dubbele prijsaanduiding van producten en diensten in Belgische frank en in euro ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument, inzonderheid op artikel 4, gewijzigd bij artikel 54 van de wet van 30 oktober 1998 betreffende de EURO;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat van 1 januari 1999 af de euro zal bestaan als giraal betaalmiddel en derhalve een dubbele prijsaanduiding voor producten en diensten meer en meer zal worden toegepast. Voor een eerlijke mededinging en voor een degelijke informatie van de consument is het nodig de dubbele prijsaanduiding onverwijld te laten verlopen volgens bepaalde regels teneinde verwarring te voorkomen;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van onderhavig besluit verstaat men onder : - dubbele aanduiding : de aanduiding van de prijs of het tarief gedaan in frank en in euro; - prijs per meeteenheid : de prijs zoals bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 30 juni 1996 betreffende de prijsaanduiding van producten en diensten en de bestelbon.

Art. 2.Als een dubbele aanduiding wordt gedaan, moeten de twee prijzen samengaan en vergezeld zijn van een herkenningsteken, dat een gemakkelijke identificatie mogelijk maakt.

Als een dubbele aanduiding wordt gedaan op aanwijsinrichtingen van elektronische meettoestellen waarop het resultaat rechtstreeks kan worden afgelezen, mogen de twee prijzen afwisselend verschijnen. Zij moeten vergezeld zijn van een herkenningsteken, dat een gemakkelijke identificatie mogelijk maakt.

De bedragen en de herkenningstekens zullen op een ondubbelzinnige, gemakkelijk herkenbare, en goed leesbare wijze worden voorgesteld.

De prijsaanduiding in euro moet uitgedrukt worden met minstens twee decimalen na de komma, indien de prijs hieruit bestaat.

Art. 3.§ 1. Ingeval een prijs- of tariefvermindering wordt uitgedrukt door een bedrag of een percentage, mag de verkoper de dubbele aanduiding beperken tot het bedrag dat de consument moet betalen.

Ingeval een prijs- of tariefvergelijking, mag de verkoper de dubbele aanduiding beperken tot het bedrag dat de consument moet betalen.

Als aan dubbele aanduiding wordt gedaan om de prijs waarnaar wordt verwezen in de zin van artikel 43, § 1 en 4, van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, aan te duiden, zal ze ook dienen te geschieden om de prijs aan te duiden die de consument moet betalen. § 2. Wanneer de aanduiding van de prijs per meeteenheid verplichtend gesteld is bij toepassing van artikel 7 van het koninklijk besluit van 30 juni 1996 betreffende de prijsaanduiding van producten en diensten en de bestelbon, kan de verkoper de dubbele aanduiding beperken tot het bedrag dat de consument moet betalen.

Als aan dubbele aanduiding wordt gedaan om de prijs per meeteenheid aan te duiden, zal ze ook dienen te geschieden om de verkoopprijs aan te duiden die de consument moet betalen. § 3. Wanneer de aanduiding van de prijs per meeteenheid verplichtend gesteld is bij toepassing van artikel 6 van het koninklijk besluit van 30 juni 1996 betreffende de prijsaanduiding van producten en diensten en de bestelbon, kan de verkoper de dubbele aanduiding enkel tot de prijs per meeteenheid beperken. § 4. Ingeval van dubbele aanduiding van de prijs per meeteenheid, wordt de in euro luidende prijs uitgedrukt met een nauwkeurigheid die tenminste gelijk is aan deze die geldt voor de Belgische frank.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999.

Art. 5.Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren en Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Middenstand behoort zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 december 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN

^