Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 januari 2001
gepubliceerd op 05 april 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters, betreffende de bijdrage van de werkgevers in de vervoerskosten van de werknemers

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012020
pub.
05/04/2001
prom.
17/01/2001
ELI
eli/besluit/2001/01/17/2001012020/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 JANUARI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters, betreffende de bijdrage van de werkgevers in de vervoerskosten van de werknemers (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters, betreffende de bijdrage van de werkgevers in de vervoerskosten van de werknemers.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 januari 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999 Bijdrage van de werkgevers in de vervoerskosten van de werknemers (Overeenkomst geregistreerd op 26 juli 1999 onder het nummer 51579/CO/107) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters ressorteren, met uitzondering van de thuisarbeiders.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 1975, gesloten in het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters, tot vaststelling van de bijdrage van de werkgevers in de vervoerskosten van de werklieden en werksters, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 juni 1975. HOOFDSTUK II. - Bijdrage van de werkgever

Art. 3.De bijdrage van de werkgevers in de vervoerskosten van de werklieden en werksters wordt, inzoverre de afstand volgens de kortste weg tussen de vertrekhalte en de aankomsthalte gelijk is aan of 5 kilometer overschrijdt, als volgt vastgesteld : a) Vervoer per buurtspoorweg (Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen) : op 75 pct.van de prijs van de treinkaart 2e klasse van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen in de prijs van de weekabonnementen evenals in de gewone abonnementen van de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen; b) Openbaar Gemeenschappelijk stadsvervoer op 75 pct.van het gunstigste tarief waarvan de begunstigde kan genieten; c) Andere vervoermiddelen op 50 pct.van de prijs van de treinkaart 2e klasse van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen berekend op basis van de hierboven opgenomen bepalingen.

Art. 4.Wat het door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen georganiseerd vervoer betreft, wordt de bijdrage van de werkgevers in de kosten van de treinkaarten 2e klasse van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen geregeld overeenkomstig de wettelijke bepalingen houdende vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage in het verlies, geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden.

Art. 5.Bij achtereenvolgend gebruik van verschillende vervoermiddelen waarvan sprake in de artikelen 2 en 3 hierboven, is de bijdrage van de werkgevers op de respectievelijke afstanden van toepassing.

Art. 6.Wat het berekenen van de afgelegde afstand betreft, hetzij met de spoorwegen (Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen) hetzij met de buurtspoorwegen (Nationale Maatschappij voor Buurtspoorwegen) moet het aantal kilometer in aanmerking genomen worden dat vermeld is op de abonnementskaart, afgeleverd door de betrokken maatschappijen voor gemeenschappelijk vervoer.

Wanneer de werkman of werkster gebruik maakt van de spoorwegen van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen en van de Nationale Maatschappij voor Buurtspoorwegen volstaat het de aangeduide kilometers samen te tellen die vermeld worden op de abonnementen, afgeleverd door deze vervoermaatschappijen. HOOFDSTUK III. - Tijdstip van terugbetaling

Art. 7.De terugbetaling van de vervoerskosten waarvan sprake in de artikelen 2, 3 en 4 hierboven, moet minstens éénmaal per maand geschieden.

Art. 8.Onverminderd de bepalingen voorzien in de artikelen 2 tot 5, blijven de gunstiger toestanden betreffende vervoer en terugbetaling van de vervoerskosten op het vlak van de onderneming, behouden. HOOFDSTUK IV. - Duur van de overeenkomst

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een onbepaalde tijd.

Zij treedt in werking op 1 juli 1999 en kan opgezegd worden door één der partijen, mits betekening van een opzegging van drie maanden door een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters en aan de organisaties die erin vertegenwoordigd zijn.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 januari 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^