Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 juli 2009
gepubliceerd op 30 juli 2009

Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag en de betalingsmodaliteiten van de vergoeding voor de kandidaat-huisartsen

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2009022367
pub.
30/07/2009
prom.
17/07/2009
ELI
eli/besluit/2009/07/17/2009022367/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 JULI 2009. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag en de betalingsmodaliteiten van de vergoeding voor de kandidaat-huisartsen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 55, gewijzigd bij de wet van 27 december 2006;

Gelet op het advies van de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen van 30 maart 2009;

Gelet op het advies van de Commissie voor Begrotingscontrole, gegeven op 1 april 2009;

Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 6 april 2009;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 mei 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 7 juli 2009;

Gelet op het advies 46.973/1 van de Raad van State, gegeven op 14 juli 2009 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. Dit besluit bepaalt de voorwaarden en modaliteiten volgens dewelke het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering een vergoeding toekent voor de kandidaat-huisartsen. § 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° kandidaat-huisarts : de kandidaat erkend huisarts die gemachtigd is de geneeskunde in België uit te oefenen en die beschikt over een stageplan goedgekeurd door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft;2° opleidingsjaar : een jaar van de specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde dat leidt tot het behalen van het diploma van huisarts;3° coördinatiecentrum : een door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft erkend centrum zoals bepaald in artikel 1, 10° van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen en waarin de betaling van de vergoeding zoals bedoeld in artikel 3 van dit besluit beheerd wordt door een beheersorgaan dat paritair samengesteld is uit vertegenwoordigers van de universiteiten en de representatieve beroepsorganisaties;4° coördinatieovereenkomst : een overeenkomst afgesloten tussen de kandidaat-huisarts en het coördinatiecentrum zoals bepaald in artikel 8bis, § 1, 5° van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen;5° minimaal aantal kandidaten : het minimaal aantal kandidaten dat toegang heeft tot een opleiding leidend tot de bijzondere beroepstitel van huisarts, zoals vastgelegd in artikel 4 van het koninklijk besluit van 12 juni 2008 betreffende de planning van het medisch aanbod.

Art. 2.§ 1. De vergoeding bedraagt 27.200 EUR per kandidaat-huisarts en per opleidingsjaar. De vergoeding wordt op 1 juni van elk jaar aangepast op grond van de evolutie, tussen 30 juni van het voorlaatste jaar en 30 juni van het vorige jaar, van de waarde van de gezondheidsindex, bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 december 1997 tot bepaling van de toepassingsmodaliteiten voor de indexering van de prestaties in de regeling van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging. § 2. De vergoeding wordt toegekend aan het coördinatiecentrum bedoeld in artikel 1, § 2, 3° dat met de kandidaat-huisarts een coördinatieovereenkomst heeft afgesloten. § 3. Per kandidaat-huisarts wordt de in § 1 bedoelde vergoeding maximaal tweemaal toegekend.

Art. 3.De vergoeding kan enkel worden aangewend als tegemoetkoming voor het betalen van : 1° de vormingstoelage van de kandidaat-huisarts en de sociale zekerheidsbijdragen, met inbegrip van een vergoeding in geval van ziekte;2° de verzekering beroepsaansprakelijkheid;3° de verzekering voor ongevallen overkomen tijdens de opleiding;4° de verplaatsingskosten van de kandidaat-huisarts;5° een compenserend bedrag voor wachten verricht door de kandidaat-huisarts.

Art. 4.Om het aantal kandidaat-huisartsen te bepalen dat per coördinatiecentrum voor de betaling van de vergoeding in aanmerking komt, deelt het Directoraat-generaal basisgezondheidszorg en Crisisbeheer van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedingsketen en Leefmilieu tegen uiterlijk 31 december van elk kalenderjaar aan de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering per kandidaat-huisarts de volgende gegevens mee : 1° naam, voornaam en RIZIV-identificatienummer;2° datum van aanvang en van beëindiging van de stageperiode;3° plaats(en) waar de stage zal gedaan worden;4° identificatie van het coördinatiecentrum met wie de kandidaat-huisarts een coördinatieovereenkomst heeft afgesloten.

Art. 5.§ 1. De bedragen die overeenkomstig dit besluit aan elk coördinatiecentrum worden toegekend, worden door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering als volgt betaald : 1° Voor wat het eerste toepassingsjaar betreft, wordt in de maand die volgt op de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad een bedrag betaald dat overeenkomt met de individuele vergoeding bedoeld in artikel 2, § 1 van dit besluit vermenigvuldigd met de helft van het voor het lopende kalenderjaar vastgelegde minimaal aantal kandidaten, geattesteerd door de in het coördinatiecentrum vertegenwoordigde universiteiten. Voor de daaropvolgende toepassingjaren wordt uiterlijk op 1 juli van elk kalenderjaar een bedrag betaald dat overeenkomt met de individuele vergoeding bedoeld in artikel 2, § 1 van dit besluit vermenigvuldigd met de helft van de som van het voor het voorgaande kalenderjaar en het lopende kalenderjaar vastgelegde minimaal aantal kandidaten, geattesteerd door de in het coördinatiecentrum vertegenwoordigde universiteiten. 2° Voor wat het eerste toepassingsjaar betreft, wordt uiterlijk op 31 januari een bedrag betaald dat overeenkomt met de individuele vergoeding bedoeld in artikel 2, § 1 van dit besluit vermenigvuldigd met 5/12e van het voor het voorgaande kalenderjaar vastgelegde minimaal aantal kandidaten geattesteerd door de in het coördinatiecentrum vertegenwoordigde universiteiten Voor de daaropvolgende toepassingsjaren wordt uiterlijk op 31 januari van elk kalenderjaar een bedrag betaald dat overeenkomt met de individuele vergoeding bedoeld in artikel 2, § 1 van dit besluit vermenigvuldigd met 5/12e van de som van het voor het 2de kalenderjaar voorafgaand aan het lopende kalenderjaar en het voorgaande kalenderjaar vastgelegde minimaal aantal kandidaten geattesteerd door de in het coördinatiecentrum vertegenwoordigde universiteiten. De som van het in paragraaf 1, 1° en deze paragraaf vastgelegde aantal vergoedingen wordt per coördinatiecentrum evenwel beperkt tot een maximum van 11/12e van het totale aantal kandidaat-huisartsen met wie het coördinatiecentrum met betrekking tot het lopende opleidingsjaar een coördinatieovereen-komst heeft afgesloten, zoals blijkt uit de in artikel 4 van dit besluit bedoelde, tegen uiterlijk 31 december van het voorgaande kalenderjaar overgemaakte gegevens; 3° uiterlijk op 15 juni van elk kalenderjaar wordt het saldo van de vergoedingen betaald, op voorwaarde dat het coördinatiecentrum aan de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering een nominatieve lijst heeft overgemaakt van de kandidaat-huisartsen met wie het met betrekking tot het lopende opleidingsjaar een coördinatieovereenkomst heeft afgesloten, met per kandidaat-huisarts de vermelding van de door het coördinatiecentrum aan de kandidaat-huisarts uitbetaalde bedragen. § 2. Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering betaalt de bedragen op het bankrekeningnummer opgegeven door het coördinatiecentrum.

Art. 6.Elk coördinatiecentrum houdt, ten behoeve van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, de bewijsstukken met betrekking tot de aanwending van de vergoeding ter beschikking.

Art. 7.Worden opgeheven : 1° het koninklijk besluit van 4 september 1985 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels volgens dewelke een vergoeding aan de stagemeesters in de huisartsgeneeskunde wordt toegekend, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 14 oktober 1985, 11 augustus 1986 en 28 oktober 1993;2° het koninklijk besluit van 4 september 1985 tot vaststelling van het bedrag van de vergoeding aan de stagemeesters in de huisartsgeneeskunde, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 14 oktober 1985, 11 augustus 1986, 25 oktober 1991, 5 oktober 1999 en 24 april 2004.

Art. 8.De bepalingen van de in artikel 7, 1° en 2° van dit besluit bedoelde koninklijke besluiten blijven evenwel van toepassing voor stagemeesters die erkend zijn door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft en die kandidaat-huisartsen begeleiden die in hun praktijk werkzaam zijn of die voor hen seminaries leiden, op voorwaarde dat de begeleide kandidaat-huisartsen de specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde hebben aangevangen vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit en geen coördinatieovereenkomst met een coördinatiecentrum hebben afgesloten.

Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2009.

Art. 10.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 juli 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

^