Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 juli 2009
gepubliceerd op 31 juli 2009

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2009024252
pub.
31/07/2009
prom.
17/07/2009
ELI
eli/besluit/2009/07/17/2009024252/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 JULI 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, inzonderheid op artikel 35sexies ingevoegd bij de wet van 19 december 1990;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen, inzonderheid op artikel 5, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 juni 1986 en 16 maart 1999, en artikelen 25, 26 en 27;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 juni 2009;

Gelet op het advies van onze Staatssecretaris voor Begroting op 7 julli 2009;

Gelet op het advies nr. 46.974/3, van de Raad van State, gegeven op 14 juli 2009;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen, wordt een 10° ingevoegd, luidende : « 10° Het coördinatiecentrum voor de huisartsenopleiding : de vereniging zonder winstoogmerk die door de Minister belast werd met de coördinatie van de aanvullende huisartsenopleiding en die hiervoor erkend is, overeenkomstig de geldende criteria. »

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 4bis ingevoegd, luidende : « 4bis. Bovenop die organen kan de Minister, nadat zij het advies heeft ingewonnen van de Hoge Raad, twee coördinatiecentra erkennen voor de huisartsenopleiding, waarvan één centrum tot de Franstalige taalrol behoort en één centrum tot de Nederlandstalige taalrol ».

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een artikel 8bis ingevoegd, luidende : «

Art. 8bis.§ 1. Om erkend te worden en de erkenning te behouden als coördinatiecentrum voor de huisartsenopleiding, moet dit centrum ten minste : 1° beschikken over rechtspersoonlijkheid;2° beschikken over een raad van bestuur samengesteld : - voor twee derde van de stemgerechtigde leden, uit vertegenwoordigers van de faculteiten geneeskunde bedoeld in artikel 6, § 1, 3°, - voor een derde van de stemgerechtigde leden, uit erkende stagemeesters in de huisartsengeneeskunde, - uit minstens zes vertegenwoordigers met raadgevende stem, verkozen door de kandidaat-huisartsen;3° beschikken over een overlegcomité dat verantwoordelijk is voor het beheer van de uitbetaling van de vergoedingen van de kandidaat-huisartsen, paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de faculteiten geneeskunde bedoeld in artikel 6, § 1, 3° en de beroepsverenigingen bedoeld in artikel 6, § 1, 4°;4° een aanvraag indienen per aangetekend schrijven, vergezeld van de statuten en het huishoudelijk reglement, bij de minister die ze ter advies overmaakt aan de Hoge Raad;5° in het kader van de specifieke huisartsenopleiding : a) op voordracht van het genoemde overlegcomité een model van coördinatieovereenkomst, af te sluiten tussen het coördinatiecentrum en elke kandidaat-huisarts, opstellen en voor eensluidend advies voorleggen aan de Hoge Raad, b) op voordracht van het genoemde overlegcomité een model van overeenkomst inzake stagebegeleiding, af te sluiten tussen het coördinatiecentrum en elke erkende stagemeester voor huisartsgeneeskunde, opstellen en voor eensluidend advies voorleggen aan de Hoge Raad, c) een model van opleidingsovereenkomst, af te sluiten tussen elke erkende stagemeester voor huisartsgeneeskunde en elke kandidaat-huisarts voor wiens opleiding de stagemeester in kwestie instaat, opstellen en voor eensluidend advies voorleggen aan de Hoge Raad, d) toezien op de naleving en de uitvoering van de bovenvermelde afgesloten overeenkomsten, behalve wat betreft de aspecten aangaande de opleiding van de kandidaat-huisartsen.Wanneer wordt vastgesteld dat de vernoemde overeenkomsten niet worden nageleefd of foutief worden uitgevoerd, rapporteert het erkende coördinatiecentrum dit aan de minister.

Elke aanhoudende onenigheid tussen het erkende coördinatiecentrum en de Hoge Raad wordt beslecht door de Minister; § 2. De Minister mag de erkenningsvoorwaarden bedoeld in § 1 uitbreiden. § 3. Elk ontwerp van wijziging van de statuten en van het huishoudelijk reglement van het coördinatiecentrum moet ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Minister; § 4. De erkenning kan onmiddellijk worden ingetrokken door de Minister indien de ter uitvoering van dit artikel meegedeelde informatie foutief blijkt, indien de in de erkenning vastgelegde voorwaarden of de bepalingen van dit artikel niet worden nageleefd of indien het coördinatiecentrum een ernstige onregelmatigheid begaat.

Art. 4.Artikel 12, § 2, 2° van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende bepaling : « 2° Wat de kandidaat-specialisten betreft, voor elk deel van de stage een exemplaar van de schriftelijke overeenkomst, afgesloten tussen de kandidaat en de stagemeester of de verantwoordelijke instelling, met betrekking tot de vergoeding van de kandidaat met nauwkeurige vermelding van de duur van de overeenkomst ».

Art. 5.Artikel 12, § 2 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een 3° luidend als volgt : « 3° Wat de kandidaat-huisartsen betreft, voor elk deel van de stage een exemplaar van de opleidingsovereenkomst, afgesloten tussen de kandidaat en de stagemeester of de verantwoordelijke instelling, met vermelding van alle modaliteiten aangaande de opleiding, waaronder de dienstroosters van de kandidaat, het volume van de huisartsenwachtdiensten die de kandidaat moet uitvoeren, en desgevallend de voorziene specifieke medische handelingen, met nauwkeurige vermelding van de duur van de overeenkomst ».

Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 7.De Minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 juli 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

^