Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 juli 2013
gepubliceerd op 22 oktober 2013

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2013012225
pub.
22/10/2013
prom.
17/07/2013
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 JULI 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 juli 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2011 Vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg (Overeenkomst geregistreerd op 23 april 2012 onder het nummer 109439/CO/116) Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die gelegen zijn in de provincie Limburg en ressorteren onder het Paritair Comité van de scheikundige nijverheid uit hoofde van hun bedrijvigheid inzake verwerking van kunststoffen.

Onder "arbeiders" verstaat men : de arbeiders en arbeidsters.

Algemene bepaling

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst doet generlei afbreuk aan de algemene collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten in uitvoering van het nationaal akkoord 2011-2012 voor arbeiders van 4 mei 2011 gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Werkzekerheid

Art. 3.Tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst stellen de werkgevers alles in het werk om ontslag wegens economische redenen te vermijden. Eventuele problemen in dit verband worden vooreerst opgevangen door het invoeren van een regeling gedeeltelijke werkloosheid, gedurende een bepaalde periode.

Deze periode wordt als volgt bepaald : - de werkgever deelt mee hoeveel arbeidsplaatsen bedreigd zijn; - deze mededeling gebeurt aan de vertegenwoordigers van de vakorganisaties; - de werkgever kan niet tot ontslag overgaan voordat een aantal dagen economische werkloosheid in de onderneming hebben plaatsgevonden. Dit aantal dagen is gelijk aan het aantal bedreigde arbeidsplaatsen vermenigvuldigd met 30.

Tijdens deze periode zullen de partijen de maatregelen onderzoeken die zouden kunnen genomen worden om de nadelen van deze ontslagen ter attentie van de arbeiders te milderen, bij voorbeeld : brugpensioen, werkverdeling, loopbaanonderbreking, wijze van toepassing van de wet betreffende tijdelijke arbeid en uitzendarbeid, vermindering van overuren.

Indien bij ontslagen om economische redenen de werkgever deze procedure niet volgt, wordt de wettelijke opzeggingstermijn of wettelijke opzeggingsvergoeding met 200 pct. vermeerderd.

Bij ontslag om economische redenen wordt erbovenop de uitgekeerde werkloosheidsvergoeding een aanvullende bestaanszekerheidvergoeding toegekend a rato van het verschil tussen de ontvangen werkloosheidsvergoeding en het nettoloon, en dit gedurende de duurtijd hierna, volgens het aantal dienstjaren in de onderneming : - van 5 tot 9 dienstjaren : 4 weken vanaf het einde van de opzeggingsperiode of van de periode gedekt door de verbrekingsvergoeding; - van 10 tot 14 dienstjaren : 8 weken zoals hiervoor gemeld; - vanaf 15 dienstjaren : 12 weken zoals hiervoor vermeld.

Het recht op deze aanvullende werkloosheidsuitkering wordt behouden in geval van werkhervatting.

Koopkracht

Art. 4.De minimum uurlonen bedragen op 1 januari 2011 in het 40-urenstelsel : - personen die instaan voor het onderhoud en reinigen van lokalen alsmede deze die gelast zijn met het inpakken van producten : 10,7995 EUR/bruto; - andere functies : 11,4390 EUR/bruto.

Het referte uurloon bedraagt op 1 januari 2011 in het 40-urenstelse1 : 11,7655 EUR/bruto.

De bedragen bepaald in de alinea's 2 en 3 hierboven zijn gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.

Dezelfde bedragen stemmen overeen met het spilindexcijfer 111,85 op basis 2004 = 100.

Maaltijdcheques

Art. 4bis.§ 1. Vanaf 1 maart 2012 wordt de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheques verhoogd met 1 EUR/dag. § 2.Vanaf 1 maart 2012 wordt hierdoor, overeenkomstig de bepalingen opgenomen in artikel 19bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, hierna koninklijk besluit van 28 november 1969 genoemd, aan de arbeiders per effectief volledig gepresteerde dag, een maaltijdcheque toegekend met een minimale fiscale waarde van 6 EUR per dag. De minimum werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque bedraagt 4,91 EUR per dag. De werknemersbijdrage in de maaltijdcheque bedraagt 1,09 EUR per dag.

Voor een deeltijds effectief gepresteerde dag wordt de werkgeversbijdrage geproratiseerd. § 3. De ondernemingen die voldoen aan de voorwaarden gesteld in het artikel 19bis, § 2, 2° van het koninklijk besluit van 28 november 1969 betreffende de bepaling van het aantal maaltijdcheques door toepassing van de "alternatieve telling", kunnen en wordt aanbevolen een systeem van "alternatieve telling" in te voeren of verder te zetten overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld in bovenstaand artikel 19bis, § 2, 2°. § 4. Voor de arbeiders die permanent tewerkgesteld zijn in weekend- of overbruggingsploegen met een arbeidsprestatie van 12 uren per gewerkte dag bedraagt de werkgeversbijdrage per effectief volledig gepresteerde dag 5,91 EUR per dag. Zij ontvangen bovendien een brutopremie per effectief gepresteerde dag, die vanaf 1 maart 2012 verhoogd wordt van 3,865 EUR naar 6,365 EUR. Voor de arbeiders die permanent tewerkgesteld zijn in weekend- of overbruggingsploegen in een onderneming die gebruik maakt van § 2 van dit artikel wordt, conform de bepalingen van artikel 19bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969, een regeling getroffen waardoor zij een totaal bedrag aan werkgeversbijdragen ontvangen gelijk aan het totaal bedrag van de werkgeversbijdragen voor een gewone voltijdse prestatie. § 5. De maaltijdcheques worden maandelijks toegekend aan de werknemer, overeenkomstig de wettelijke bepalingen vastgelegd in bovenstaand artikel 19bis, § 2, 2° van het koninklijk besluit van 28 november 1969. § 6. De maaltijdcheque wordt op naam van de werknemer afgeleverd. § 7. De geldigheid van de maaltijdcheques is beperkt tot 3 maanden en de maaltijdcheques kunnen enkel gebruikt worden voor het betalen van maaltijden of voor de aankoop van gebruiksklare voedingsmiddelen. § 8. Indien het systeem van maaltijdcheques wordt beëindigd, zal de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque omgezet worden in een verhoging van het effectieve basisuurloon. Deze verhoging is gelijk aan de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque gedeeld door 10. § 9. Dit artikel vervangt, vanaf 1 maart 2012, het artikel 4bis van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2009 tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg.

Premies voor werk in opeenvolgende ploegen

Art. 5.De premies voor werk in ploegen, enkel in opeenvolgende ploegen, bedragen op 1 januari 2011, 7 pct. van het referte-uurloon en voor de nachtploegen tot 22 pct. van het referente-uurloon zoals bepaald in artikel 4, alinea 2, hierboven.

De berekening van de bedragen in euro gebeurt tot op de vijfde decimaal en vervalt alles wat na de vierde decimaal komt, zoals bepaald in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 2005 betreffende de ploegenpremies, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

De ploegenpremies bedragen op 1 januari 2011 : - morgen- en middagploeg : 0,8235 EUR/bruto per uur; - nachtploeg : 2,5884 EUR/bruto per uur.

De bedragen bepaald in bovenstaande alinea's zijn gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.

De bedragen stemmen overeen met het spilindexcijfer 111,85 op basis 2004 = 100.

Bestaanszekerheid bij gedeeltelijke werkloosheid

Art. 6.De aanvullende bestaanszekerheidsvergoeding, ten laste van de werkgever, in geval van gedeeltelijke werkloosheid ingevolge economische of technische redenen of ingevolge overmacht in hoofde van de onderneming, bedraagt één referte-uurloon (40 uur/week), zoals bepaald in artikel 4, alinea 2, hierboven verhoogd met 1,95 EUR/dag.

Vanaf 1 maart 2012 wordt deze verhoogd tot één referte-uurloon (40 uur/week), zoals bepaald in artikel 4, alinea 2, hierboven verhoogd met 2,95 EUR/dag.

De aparte bestaanszekerheidsvergoeding voor arbeiders van minder dan 19 jaar wordt opgeheven vanaf 1 juni 2011.

Deze bedragen worden uitbetaald tot uitputting van een "pool" per onderneming. Deze "pool" met het aantal uit te keren bestaanszekerheidsvergoedingen per onderneming wordt jaarlijks vastgesteld door het aantal in de onderneming ingeschreven arbeiders op 1 januari van ieder kalenderjaar te vermenigvuldigen met 60 dagen.

Het saldo van de "pool" kan niet worden overgedragen naar het volgende kalenderjaar.

Bestaanszekerheid bij ziekte/arbeidsongeval

Art. 7.§ 1. De aanvullende bestaanszekerheid, ten laste van de werkgever, in geval van ziekte of arbeidsongeval, en dit voor nieuwe ziekte- of arbeidsongevalaangiftes ingaand vanaf 1 januari 2007, is slechts verschuldigd na de periode van 30 dagen gewaarborgd loon en is als volgt beperkt : - maximum 11 maanden per ziekteaangifte of arbeidsongevalaangifte.

De bedragen van de aanvullende bestaanszekerheidsvergoeding zijn de volgende : - bij ziekte en zwangerschap : 70 pct. van de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque; - bij arbeidsongeval : 90 pct. van de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque.

Voor deeltijdsen gelden deze vergoedingen pro rata hun arbeidsregime. § 2. De ondernemingen die op 31 december 2008 de bovenvermelde bestaanszekerheids-vergoedingen berekenden op basis van de minimale subsectorale werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque, kunnen deze berekeningswijze, rekening houdend met de actuele minimale subsectorale werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque, verder zetten.

Brugpensioen

Art. 8.Het recht op volledig brugpensioen vanaf 58 jaar verlengd tot 30 juni 2013. De procedures terzake zijn deze die door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 1974, voorzien zijn.

Art. 9.In toepassing van het nationaal akkoord gesloten op 4 mei 2011 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid en van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid op 4 mei 2011 wordt, voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, het recht op brugpensioen verlengd voor de arbeiders die : - de leeftijd van 56 jaar of meer hebben bereikt of zullen bereiken uiterlijk op 31 december 2012; - voldoen aan de terzake geldende wettelijke voorwaarden; bijgevolg zullen de betrokken arbeiders een beroepsverleden als loontrekkende van 33 jaar moeten kunnen rechtvaardigen evenals minstens 20 jaar gewerkt te hebben in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 gesloten op 23 maart 1990 in de Nationale Arbeidsraad. Bovendien zullen de betrokken arbeiders tenminste 5 jaar anciënniteit in de onderneming moeten bewijzen. De procedures terzake zijn deze die door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 1974, voorzien zijn.

Voor zover dit wettelijk mogelijk is zal deze collectieve arbeidsovereenkomst nadien verlengd worden voor de periode lopende van 1 januari 2013 tot 30 juni 2013.

Art. 10.ln toepassing van het nationaal akkoord gesloten op 4 mei 2011 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid en van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 4 mei 2011 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, wordt voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst het recht op brugpensioen verlengd voor de arbeiders die : - de leeftijd van 56 jaar of meer hebben bereikt of zullen bereiken op het ogenblik van de beëindiging van hun arbeidsovereenkomst en uiterlijk op 31 december 2012; - die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden van tenminste 40 jaar als loontrekkende kunnen laten gelden; - voldoen aan de terzake geldende wettelijke voorwaarden.

De procedures zijn deze die door de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad en door de artikelen 45 tot en met 47 van de wet houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/02/2011 pub. 07/02/2011 numac 2011012007 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord sluiten houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord voorzien zijn.

Voor zover dit wettelijk mogelijk is zal deze collectieve arbeidsovereenkomst nadien verlengd worden voor de periode lopende van 1 januari 2013 tot 30 juni 2013.

Art. 11.Voor arbeiders die aansluitend op een halftijdse loopbaanonderbreking of een 1/5e loopbaanvermindering, opgenomen in het kader van het stelsel van 1/5e loopbaanvermindering of halftijdse loopbaanonderbreking voor werknemers vanaf 50 jaar en ouder, zoals omschreven in de artikelen 9 en 10 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis betreffende het tijdskrediet, op volledig brugpensioen worden gesteld, wordt het bruto referteloon voor de berekening van de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever, onverminderd de modaliteiten bepaald door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad, berekend op basis van voltijdse prestaties.

Art. 12.Het netto referteloon voor de berekening van de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever, onverminderd de modaliteiten bepaald door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad, wordt, voor voltijdse prestaties, verhoogd met 18 maal de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheques.

Voor deeltijdse prestaties zal het netto referteloon verhoogd worden met een aantal maal de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque pro rata de gepresteerde arbeidsregeling.

Voor weekendwerkers zal het netto referteloon verhoogd worden met een bedrag gelijk aan 18 maal de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque van een arbeider met gewone voltijdse prestaties.

Arbeidsherverdelende maatregelen

Art. 13.Tijdskrediet In het kader van het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking wordt in aanvulling van de bepalingen voorzien in collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 2001, het volgende overeengekomen voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst : § 1. Het recht op tijdskrediet, ais voorzien in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis wordt overeenkomstig het nationaal akkoord 2011-2012 gesloten op 4 mei 2011 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid uitgebreid tot een duur van maximum 5 jaar over de gehele loopbaan.

Tijdens het eerste jaar dient de uitoefening van dit recht op tijdskrediet, overeenkomstig voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, te gebeuren per minimumperiode van 3 maanden.

Behoudens andere afspraken op het vlak van de onderneming dienen, van het tweede tot en met het vijfde jaar, de volgende cumulatieve voorwaarden nageleefd te worden : - het tijdskrediet moet uitgeoefend worden per periode van één jaar; - de anciënniteitsvoorwaarden zijn die voorzien in artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis. § 2. ln uitvoering van artikel 15, § 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 2001, worden de arbeiders die in het kader van het tijdskrediet hun arbeidsprestaties volledig onderbreken niet aangerekend op de drempel als bepaald in artikel 15, § 1 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis. § 3. ln uitvoering van artikel 15, § 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 2001, worden de arbeiders ouder dan 50 jaar die in het kader van het tijdskrediet hun arbeidsprestaties halftijds onderbreken niet aangerekend op de drempel als bepaald in artikel 15, § 1 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis. § 4. Rekening houdend met de voorwaarden voorzien in de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, heeft de arbeider die een halftijds tijdskrediet aanvangt, vanaf 50 jaar of meer, recht op een bestaanszekerheidsvergoeding ten laste van de werkgever. De vergoeding bedraagt 65,00 EUR per maand vanaf 1 juni 2005 en wordt betaald tot op het ogenblik van het opnemen van het brugpensioen of indien geen brugpensioen wordt opgenomen, tot op het ogenblik van het opnemen van rustpensioen.

Deze regeling geldt ook voor de arbeiders die zich op 31 december 2001 bevinden in een systeem van halftijdse loopbaanonderbreking als bepaald in de artikelen 9 en 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1999 gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, houdende de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg. § 5. Voor de toepassing van artikel 11, § 2, 4° van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis beschikken de arbeiders, die wensen over te stappen van een halftijds tijdskrediet als bepaald in artikel 3, § 1, 2° van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis naar een halftijds tijdskrediet als bepaald in artikel 9, § 1, 2° van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis over het nodige akkoord van de werkgever. § 6. De ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de syndicale afvaardiging wordt ingelicht over de beslissing van de werkgever om al dan niet tot vervanging over te gaan.

Art. 14.4/5den deeltijdse arbeid Voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt de mogelijkheid tot deeltijdse arbeid voorzien in een 4/5den-regeling op voorwaarde dat het organiseerbaar is. Bij weigering zal de werkgever de redenen meedelen aan de syndicale delegatie.

Aanbevelingen met betrekking tot de arbeidsorganisatie

Art. 15.Uitzendarbeid Voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst verbinden de werkgevers van de kunststofverwerkende nijverheid Limburg zich ertoe om het gebruik van dagcontracten in het kader van uitzendarbeid zoveel als mogelijk te beperken.

Art. 16.De terugroep ln geval een arbeider tijdens een lopende periode van schorsing van de arbeidsovereenkomst in het kader van tijdelijke economische werkloosheid, door de werkgever wordt teruggeroepen om de arbeid te hervatten, zal de betrokken arbeider enkel verplicht zijn het werk in de vooropgestelde ploeg te hervatten indien de terugroep minstens 24 uren vóór de aanvang van die ploeg is gebeurd.

De werkgevers verbinden er zich toe om in geval van een terugroep de betrokken arbeiders enkel te contacteren tussen 6 uur en 22 uur.

Anciënniteitsverlof

Art. 17.Anciënniteitsverlof § 1. Vanaf 1 januari 2011 wordt een extra dag anciënniteitsverlof toegekend vanaf 35 jaren dienst in de onderneming.

Het anciënniteitsverlof wordt vanaf 2011 als volgt bepaald : 1 dag betaald anciënniteitsverlof per schijf van 5 jaren dienst in de onderneming, met een totaal maximum van 7 dagen anciënniteitsverlof per kalenderjaar.

Dat wil zeggen : na 5 jaren dienst : 1 dag maximum per kalenderjaar na 10 jaren dienst : 2 dagen maximum per kalenderjaar na 15 jaren dienst : 3 dagen maximum per kalenderjaar na 20 jaren dienst : 4 dagen maximum per kalenderjaar na 25 jaren dienst : 5 dagen maximum per kalenderjaar na 30 jaren dienst : 6 dagen maximum per kalenderjaar na 35 jaren dienst : 7 dagen maximum per kalenderjaar § 2. De anciënniteitsdag kan ten vroegste opgenomen worden in de maand die volgt op de maand waarin de vereiste anciënniteit wordt bereikt uitgezonderd de arbeiders die de vereiste anciënniteit bereiken tijdens de maanden november of december. Deze laatsten kunnen de anciënniteitsdag opnemen vanaf de maand waarin ze de vereiste anciënniteit bereiken. De dag waarop de vereiste anciënniteit bereikt wordt, wordt beschouwd als het ijkpunt. § 3. Men kan enkel anciënniteitsverlof opnemen indien men in het betrokken kalenderjaar ook ook effectief prestaties levert. Het anciënniteitsverlof kan niet worden overgedragen naar een volgend kalenderjaar. § 4. Voor de arbeiders die permanent tewerkgesteld zijn in weekend- of overbruggingsploegen gebeurt de toekenning van het aantal anciënniteitsdagen volgens het principe dat deze arbeiders recht hebben op een gelijk aantal dagen dan een voltijdse arbeider in een drieploegenstelsel in de betrokken onderneming.

Voor de opname van deze anciënniteitsdagen is voor deze arbeiders 1 anciënniteitsdag gelijk aan het product van het aantal effectief gepresteerde uren tijdens een normale arbeidsdag voor een voltijdse arbeider in een drieploegenstelsel in de betrokken onderneming, met een breuk, waarvan de noemer gelijk is aan het totaal aantal effectief gepresteerde uren tijdens een normale werkweek voor een voltijdse arbeider in een drieploegenstelsel in de betrokken onderneming en de teller gelijk is aan het totaal aantal effectief gepresteerde uren tijdens een normale weekend- of overbruggingsploeg in die onderneming. § 5. Vanaf 1 januari 2004 behoudt een arbeider die overgaat van een voltijds naar een deeltijds arbeidsregime het aantal anciënniteitsverlof-dagen zoals hij die heeft opgebouwd in zijn voltijds arbeidsregime. De verdere opbouw van het aantal anciënniteitsverlofdagen als bepaald in dit artikel van deze collectieve arbeidsovereenkomst gebeurt rekening houdend met de tewerkstellingsbreuk op het ogenblik van de toekenning van de volgende anciënniteitsverlofdagen. § 6. Effect van tijdskrediet - thematisch verlof op het ijkpunt 1. Thematisch verlof * ijkpunt : geen enkel effect op het ijkpunt.Behalve indien er minstens 12 maanden voltijds thematisch verlof werd toegekend dan worden alle volgende ijkpunten met deze afgesproken periode verschoven. * toekenning : in het geval van thematisch verlof zal de nieuw verworven anciënniteitsdag worden toegekend zonder rekening te houden met het arbeidsregime (tewerkstellingsbreuk) op het moment van het ijkpunt. 2. Tijdskrediet * ijkpunt : geen enkel effect op het ijkpunt.Behalve indien er minstens 12 maanden voltijds tijdskrediet was afgesproken dan worden de ijkpunten met deze afgesproken periode verschoven. * toekenning : de nieuw verworven anciënniteitsdag zal worden toegekend rekening houdend met het arbeidsregime (tewerkstellingsbreuk) op het moment van het ijkpunt. § 7. Eventuele betere regelingen op ondernemingsvlak blijven bestaan.

Art. 18.Verlof omwille van dwingende reden Vanaf 1 januari 2007 wordt het aantal dagen verlof om dwingende reden (artikel 30bis van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten en collectieve arbeidsovereenkomst nr. 45 van 19 december 1989 houdende invoering van een verlof om dwingende redenen) uitgebreid van 10 naar 15 dagen per kalenderjaar. Deze dagen zijn onbetaalde dagen. De vijf bijkomende dagen verlof om dwingende reden worden gelijkgesteld in het kader van de berekening van de arbeidsduurverminderingsdagen (ADV-dagen) en de eindejaarspremie.

Mobiliteit

Art. 19.De tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten van de werklieden wordt als volgt bepaald : Voor wat betreft het gemeenschappelijk vervoer, wordt de tussenkomst van de werkgever in de prijs van het gebruikte vervoerbewijs berekend op basis van de tabel met forfaitaire bedragen opgenomen in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies van 20 februari 2009 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad.

Voor wat betreft het gebruik van een ander vervoermiddel dan het openbaar vervoer voor een afgelegde afstand die minstens 5 kilometer moet bedragen, blijft de tussenkomst van de werkgever gekoppeld aan de vroegere tabel (vastgesteld in uitvoering van de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van een werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de NMBS ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden) op basis van het gemiddelde van 60 pct. en aangepast op 1 februari van ieder jaar aan de nieuwe tarieven.

Het bekomen maandbedrag van de tussenkomst van de werkgever wordt gedeeld door 18. Het dan bekomen zogenoemd dagbedrag wordt vervolgens elke werkelijk gepresteerde arbeidsdag uitbetaald.

Deze bepaling doet geen afbreuk aan de gunstigere regelingen die in de ondernemingen bestaan.

Art. 20.De fietsvergoeding wordt als volgt bepaald : Vanaf 1 juni 2011 wordt de fietsvergoeding verhoogd van 0,20 EUR per km naar 0,21 EUR per km. De ondernemingen bepalen de concrete toepassingsmodaliteiten in samenwerking met de syndicale delegatie.

Verlenging vorige overeenkomsten

Art. 21.Alle bepalingen van vorige overeenkomsten die niet éénmalig waren en die door deze collectieve arbeidsovereenkomst niet gewijzigd of afgeschaft zijn worden voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengd.

Sociale vrede

Art. 22.De sociale vrede wordt gewaarborgd voor de ganse duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Geldigheidsduur

Art. 23.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is afgesloten voor een bepaalde duur van 2 jaar lopende van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012, met uitzondering van artikelen 8, 9 en 10.

Het artikel 4bis is gesloten voor onbepaalde duur.

Deze laatste kan door elk der partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden en dit ten vroegste vanaf 30 september 2012. De poststempel geldt als bewijs.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 juli 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^