Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 juni 2002
gepubliceerd op 21 juni 2002

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 september 1991 tot uitvoering van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie

bron
ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie
numac
2002009584
pub.
21/06/2002
prom.
17/06/2002
ELI
eli/besluit/2002/06/17/2002009584/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 JUNI 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 september 1991 tot uitvoering van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie, inzonderheid op artikel 25, vervangen bij de wet van 30 januari 1991;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 september 1991 tot uitvoering van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie, inzonderheid op artikel 23, derde lid, op artikel 26, eerste lid, op artikel 28, gewijzigd door het koninklijk besluit van 6 februari 1996 en op artikel 29, gewijzigd door het koninklijk besluit van 30 maart 1995;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 januari 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 29 januari 2002;

Gelet op het besluit van de Ministerraad van 8 februari 2002 over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op advies 33.058/2 van de Raad van State, gegeven op 27 mei 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 23, derde lid, van het koninklijk besluit van 20 september 1991 tot uitvoering van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie, worden de woorden « , dat ze ter beschikking houdt van de personen bedoeld in artikel 24 van de wet, die ze op systematische wijze moeten onderzoeken. » ingevoegd na de woorden « bedoeld in artikel 28 ».

Art. 2.Artikel 26, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : « De leden van de politiediensten die, naar aanleiding van een inbeslagname of een vrijwillige afstand, een vuurwapen in bewaring geven bij de griffie van de hoven en rechtbanken, maken een formulier op overeenkomstig het model nr. 10 in bijlage, dat ze samen met het wapen afgeven, na de betrokken gegevens in het centraal wapenregister te hebben ingevoerd. »

Art. 3.Artikel 28, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 6 februari 1996, wordt vervangen als volgt : « Het centraal wapenregister is een databank waarin de in artikel 29 bedoelde gegevens worden opgeslagen. Het wordt beheerd door een dienst van de algemene directie operationele ondersteuning van de federale politie die dezelfde naam draagt, ten behoeve van de overheden bedoeld in het tweede lid. » In het tweede lid worden de woorden « voor de leden van de gerechtelijke politie bij de parketten, voor de leden van de rijkswacht en van de gemeentepolitie » vervangen door de woorden « voor de leden van de federale en de lokale politie ».

Art. 4.In artikel 29 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 30 maart 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid, 4°, wordt opgeheven;2° het artikel wordt aangevuld met het volgende lid : « De voornaamste kenmerken van elk oorlogs- of verweervuurwapen dat deel uitmaakt van een privé-verzameling van historische aard worden vermeld en gekoppeld aan de identiteit en het adres van de houder van de erkenning die erop betrekking heeft en het nummer daarvan.»

Art. 5.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 juni 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^