Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 juni 2002
gepubliceerd op 29 juni 2002

Koninklijk besluit houdende vaststelling van de vermindering van het bedrag dat gestort wordt aan de sectorale fondsen bedoeld in artikel 35, § 5, derde lid, 1°, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers alsook aan deze bedoeld in artikel 71, 1° en 2°, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, houdende vaststelling van het bedrag dat aan voormelde fondsen verschuldigd is voor het tweede semester 2002 en houdende bepaling van de besteding van de middelen van de terugvorderingsfondsen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2002022517
pub.
29/06/2002
prom.
17/06/2002
ELI
eli/besluit/2002/06/17/2002022517/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 JUNI 2002. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de vermindering van het bedrag dat gestort wordt aan de sectorale fondsen bedoeld in artikel 35, § 5, derde lid, 1°, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers alsook aan deze bedoeld in artikel 71, 1° en 2°, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, houdende vaststelling van het bedrag dat aan voormelde fondsen verschuldigd is voor het tweede semester 2002 en houdende bepaling van de besteding van de middelen van de terugvorderingsfondsen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Artikel 11 van de programmawet van 30 december 2001 bepaalt dat de opbrengst van de vermindering van de werkgeversbijdragen, verschuldigd krachtens artikel 35, § 5, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, die ter beschikking van de sectorale fondsen wordt gesteld, voor het jaar 2002 verminderd wordt a rato van 49.578.705 EUR. Daartoe worden op de dotaties voor het tweede semester 2002 de nodige verminderingen aangerekend, overeenkomstig een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.

Het fonds bedoeld in artikel 1, § 7, 1°, van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen (d.i. het Fonds Sociale Maribel ingesteld bij de RSZPPO) draagt bij tot de vorming van voormeld bedrag van 49.578.705 EUR middels storting van een bepaald bedrag, eveneens bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, aan de fondsen Sociale Maribel die hun middelen ontvangen vanwege het globaal beheer van de sociale zekerheid.

Voorliggend besluit geeft uitvoering aan de hierboven weergegeven wettelijke bepaling.

Artikel 11 van de programmawet van 30 december 2001 mag niet los gezien worden van artikel 35, § 5, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, zoals dat artikel gewijzigd werd door artikel 10 van de programmawet van 30 december 2001. Hierbij wordt bepaald dat de sectorale fondsen Sociale Maribel ten minste 95 % van de beschikbare niet-recurrente middelen waarover elk fonds op 31 december 2001 beschikte, dienen te storten aan het bevoegde terugvorderingsfonds. De vermindering op de dotatie voor het 2e semester 2002, met toepassing van artikel 11 van de programmawet van 30 december 2001, blijft evenwel in het sectoraal fonds. Op die wijze wordt verzekerd dat de sectorale fondsen voor het 2e semester 2002 zullen kunnen beschikken over het volledige bedrag van de vermindering van de werkgeversbijdragen verschuldigd krachtens artikel 35, § 5, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, zoals weergegeven in onderstaande tabel: Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld * Het bedrag dat hier weergegeven wordt, is het resultaat van de verrekening van de meerkost die voortvloeit uit de toepassing van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 tot bepaling van de besteding van de middelen van het terugvorderingsfonds voorzien bij het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot inrichting van het terugvorderingsfonds voor de publieke non-profitsector aangesloten bij de R.S.Z.-P.P.O. bedoeld in artikel 1, § 7, 2°, van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen en tot bepaling van zijn werkingsmodaliteiten. De totale kost voortvloeiend uit voormeld besluit bedraagt 11.870.927,38 EUR. Aangezien het terugvorderingsfonds op 31 december 2001 slechts kon beschikken over 6.777.341,54 EUR, dient bijkomend nog een bedrag van 5.093.585,84 EUR in het terugvorderingsfonds gereserveerd te worden voor de volledige dekking van de kost voortvloeiend uit het besluit van 29 oktober 2001. Er is bijgevolg geen 15.340.320,88 EUR (d.i. 95% van 16.147.706,19) beschikbaar, maar slechts 10.246.735,04 EUR (15.340.320,88 - 5.093.585,84). ** Aangezien dat Fonds niet meer bestaat, wordt het volledige bedrag aan beschikbare niet-recurrente middelen gerecupereerd. *** Het bedrag van de v.z.w. ROB-RVT niet inbegrepen. Ook het bedrag van het « Fonds Maribel social pour le secteur des milieux d'accueil d'enfants », het « Fonds Maribel social pour les établissements et les services de santé », het « Fonds Maribel social pour les établissements et les services de santé bicommunautaires » en het Fonds Sociale Maribel voor de instellingen en diensten behorend tot de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die ressorteren onder het paritair comité van de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen zijn niet inbegrepen, aangezien 95 % van de beschikbare niet-recurrente middelen het bedrag van de dotatie voor het 2de semester 2002 overtreft voor die fondsen.

Aangezien de samentelling van 95 % van de beschikbare niet-recurrente middelen een bedrag oplevert dat hoger ligt dan het bedrag van 45.165.267,20 EUR (het bedrag voorzien in artikel 11 van de voormelde programmawet, t.w. 49.578.705 EUR min het bedrag van de normale dotatie voor het 2de semester 2002 voor het "Fonds Maribel social pour le secteur des milieux d'accueil d'enfants", het "Fonds Maribel social pour les établissements et les services de santé", het "Fonds Maribel social pour les établissements et les services de santé bicommunautaires » en voor het Fonds Sociale Maribel voor de instellingen en diensten behorend tot de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die ressorteren onder het paritair comité van de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen), dient er, overeenkomstig datzelfde artikel 11, een proportionele verrekening doorgevoerd te worden om voor elk Fonds Sociale Maribel de te verrichte vermindering van de dotatie te bekomen. De bedragen vermeld in bovenstaande kolom "95 % van de beschikbare niet-recurrente middelen" dienen bijgevolg vermenigvuldigd te worden met 45.165.267,20 en gedeeld door 60.350.873,65 om per Fonds Sociale Maribel de vermindering te bekomen die moet worden doorgevoerd.

De regering heeft ervoor gekozen om de bijdrage van het Fonds Sociale Maribel RSZPPO enkel om te slaan naar het Fonds Sociale Maribel voor de privé-ziekenhuizen. Op die wijze worden zinloze transferten van financiële middelen vermeden (artikel 3).

Uit wat voorafgaat blijkt aldus: 1° dat de bijdrage van het Fonds Sociale Maribel RSZPPO 7.668.431,26 EUR bedraagt. Dat bedrag gaat naar het Fonds Sociale Maribel voor de privé-ziekenhuizen; 2° dat de dotatie van het Fonds Sociale Maribel voor de privé-ziekenhuizen verminderd dient te worden met 14.319.132,89 EUR (6.650.701,63 EUR als resultaat van de proportionele verrekening op de 95 % beschikbare niet-recurrente middelen van de vermindering + 7.668.431,26 EUR storting vanuit het Fonds Sociale Maribel RSZPPO).

Overeenkomstig voormeld artikel 35, § 5, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algmene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, gewijzigd door artikel 10 van de programmawet van 30 december 2001, zullen de Fondsen Sociale Maribel het verschil tussen het bedrag " 95 % van de beschikbare niet-recurrente middelen » uit bovenstaande tabel en het bedrag van vermindering van de dotaties, zoals die voortvloeit uit de proportionele verrekening, moeten storten aan het bevoegde terugvorderingsfonds ; Het gaat dus om volgende bedragen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld * hierbij voegt zich 5.093.585,84 EUR, zoals hierboven vermeld.

Op te merken valt dat de dotatie die de Rijksdienst voor sociale zekerheid zal vereffenen voor het Fonds voor de openbare sector aangesloten bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid beperkt blijft tot het bedrag dat het Fonds dient te storten aan het terugvorderingsfonds (het resterend gedeelte van de beschikbare niet-recurrente middelen werd reeds verrekend op de dotatie voor het eerste semester 2002). Bovendien is aan dat Fonds nog de bijdrage van 0,10 %, bedoeld in artikel 35, § 5, derde lid, 1°, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en in artikel 71, 1°, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, verschuldigd (artikel 2).

Overeenkomstig artikel 35, § 5, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, artikel 1, § 7, 2°, van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen en artikel 71 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, worden de regels met betrekking tot de bestemming van de middelen waarover de terugvorderingsfondsen beschikken, vastgesteld door de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit.

Artikel 4 van voorliggend besluit bepaalt bijgevolg dat de middelen die in de terugvorderingsfondsen van de openbare sector terechtkomen, ten belope van het in dat artikel vermelde bedrag, worden gestort aan het Fonds Sociale Maribel RSZPPO, teneinde er opleidingen tot verpleegkundige mee te financieren. Wat de privé sector betreft zal rekening gehouden worden met de voorstellen die de sociale partners op een bijeenkomst van 24 mei 2002 zullen formuleren.

We hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Volksgezondheid, Mevr. M. AELVOET De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE

17 JUNI 2002. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de vermindering van het bedrag dat gestort wordt aan de sectorale fondsen bedoeld in artikel 35, § 5, derde lid, 1°, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers alsook aan deze bedoeld in artikel 71, 1° en 2°, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, houdende vaststelling van het bedrag dat aan voormelde fondsen verschuldigd is voor het tweede semester 2002 en houdende bepaling van de besteding van de middelen van de terugvorderingsfondsen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid inzonderheid artikel 35, § 5, laatst gewijzigd op 30 december 2001;

Gelet op de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op artikel 1, § 7, 2°, ingevoegd bij de wet van 26 maart 1999;

Gelet op de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse sociale bepalingen, inzonderheid de artikelen, 70 en volgende, laatst gewijzigd op 30 december 2001;

Gelet op de programmawet van 30 december 2001, inzonderheid op artikel 11;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 mei 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 22 mei 2002;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Onze Minister van Sociale Zaken, Onze Minister van Volksgezondheid en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor het tweede semester 2002 wordt het bedrag dat gestort wordt aan de sectorale fondsen bedoeld in artikel 35, § 5, derde lid, 1°, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers alsook aan deze bedoeld in artikel 71, 1° en 2° van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, verminderd met het bedrag opgenomen in de tweede kolom van onderstaande tabel en stort de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aan voormelde fondsen bijgevolg het bedrag opgenomen in de derde kolom van onderstaande tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 2.De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid stort aan het Fonds voor de openbare sector aangesloten bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid 148.584 euro met toepassing van artikel 35, § 5, derde lid, 1°, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, zoals gewijzigd bij de programmawet van 30 december 2001, en van artikel 71, 1°, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, zoals eveneens gewijzigd bij de programmawet van 30 december 2001.

Art. 3.

Art. 3.Het Fonds bedoeld in artikel 1, § 7, 1°, van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen stort 7.668.431,26 EUR aan Fonds Sociale Maribel voor de privé-ziekenhuizen.

Art. 4.§ 1. Het terugvorderingsfonds, bedoeld in artikel 71 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse sociale bepalingen, stort 2.567.529,02 EUR aan het fonds, bedoeld in artikel 1, § 7, 1°, van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, voor de financiering van opleidingen als bedoeld in het raamakkoord betreffende het opleidingsproject tot verpleegkundige in de federale gezondheidssectoren. § 2. Het terugvorderingsfonds, bedoeld in artikel 1, § 7, 2°, van voormelde wet van 1 augustus 1985, stort 2.578.303,78 EUR aan het fonds, bedoeld in artikel 1, § 7, 1°, van dezelfde wet, voor de financiering van opleidingen als bedoeld in het raamakkoord betreffende het opleidingsproject tot verpleegkundige in de federale gezondheidssectoren.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2002.

Art. 6.Onze Minister van Werkgelegenheid, Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 juni 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Volksgezondheid, Mevr. M. AELVOET De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE.

^