Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 maart 2008
gepubliceerd op 07 mei 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juli 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008012399
pub.
07/05/2008
prom.
17/03/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 MAART 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juli 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juli 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 maart 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE _______ Nota's (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juli 2007 Statuut van de vakbondsafvaardiging (Overeenkomst geregistreerd op 1 oktober 2007 onder het nummer 84917/CO/322.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren. HOOFDSTUK II. - Algemene principes

Art. 2.De werkgevers kennen aan hun werknemers die lid zijn van één van de ondertekenende werknemersorganisaties van deze collectieve arbeidsovereenkomst, het recht toe zich bij hen te laten vertegenwoordigen door een syndicale afvaardiging, waarvan het statuut bepaald wordt door deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 3.De werkgevers verbinden zich ertoe de syndicale afvaardiging van de werknemers te ontvangen en zij zullen geen enkele druk uitoefenen op het personeel om hen te beletten zich aan te sluiten bij een vakbond. De werkgevers zullen aan de niet gesyndiceerde werknemers geen andere voorrechten verlenen dan aan de gesyndikeerde werknemers.

Art. 4.De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe hun leden aan te bevelen : a) blijk te geven van een geest van rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening;b) de sociale wetgeving, het arbeidsreglement en de collectieve arbeidsovereenkomsten na te leven;c) hun inspanningen te bundelen met het oog op het scheppen van goede sociale verhoudingen in de onderneming. De syndicale afgevaardigden van de werknemers mogen de werking van de directie van de onderneming en van haar vertegenwoordigers in de verschillende niveaus niet belemmeren.

Art. 5.De ondertekenende werknemersorganisaties verbinden zich ertoe, door eerbiediging van de vrijheid van vereniging, er over te waken dat hun leden uit hun syndicale propaganda de methodes zouden weren die in tegenstrijd zijn met de geest van de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 24 mei 1971 en 30 juni 1971 in de Nationale Arbeidsraad betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen. HOOFDSTUK III. - Oprichting en samenstelling van de syndicale afvaardiging

Art. 6.Een syndicale afvaardiging kan worden opgericht in de ondernemingen met 20 werknemers en meer, voor zover minstens 1/3e van de werknemers aangesloten zijn bij een representatieve werknemersorganisatie.

In geval van betwisting betreffende het aantal aangesloten werknemers die in de onderneming werken, wordt beroep gedaan op de voorzitter van het paritair subcomité.

Art. 7.Het aantal effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden in de syndicale afvaardiging ziet er uit als volgt : van 20 tot 50 werknemers : 3 effectieve - geen plaatsvervangende; van 51 tot 75 werknemers : 4 effectieve - 2 plaatsvervangende; van 76 tot 150 werknemers : 4 effectieve - 2 plaatsvervangende; van 151 tot 300 werknemers : 5 effectieve - 2 plaatsvervangende; van 301 tot 500 werknemers : 6 effectieve - 3 plaatsvervangende; van 501 tot 700 werknemers : 7 effectieve - 3 plaatsvervangende; van 701 tot 900 werknemers : 8 effectieve - 4 plaatsvervangende; van 901 tot 1 200 werknemers : 9 effectieve - 4 plaatsvervangende; van 1 201 tot 1 500 werknemers : 10 effectieve - 5 plaatsvervangende; vanaf 1 500 werknemers : 11 effectieve - 5 plaatsvervangende.

In ondernemingen die meer dan 900 werknemers tellen, zullen de werknemersorganisaties zorgen voor een voldoende geografische verdeling van de mandaten.

In het geval de vakverenigingen het onontbeerlijk oordelen om verscheidene syndicale afvaardigingen in de onderneming in te stellen verdelen zij het aantal syndicale afgevaardigden over deze plaatsen.

De bedrijfsovereenkomsten die in een groter aantal afgevaardigden voorzien, blijven behouden.

Art. 8.De werknemersorganisaties verbinden zich ertoe de vakbondsafgevaardigden aan te wijzen onder de vertegenwoordigers die kandidaat waren bij de laatste sociale verkiezingen.

Als een werknemersorganisatie geen verkozen leden heeft en ook geen werknemer die kandidaat was voor de laatste sociale verkiezingen in de onderneming, en als geen enkele kandidaat blijk geeft van belangstelling voor het mandaat, kan ze een werknemer aanduiden als syndicaal afgevaardigde.

Daar waar geen ondernemingsraad of comité voor preventie en bescherming op het werk bestaat, mag een ander personeelslid worden voorgedragen als kandidaat.

Art. 9.§ 1. Om het personeelsbestand van de onderneming vast te leggen, wordt er rekening gehouden met het gemiddelde aantal tewerkgestelde werknemers (berekening in koppen) in de loop van de vier kalendertrimesters die voorafgaan aan het trimester waarin de aanvraag tot oprichting van een syndicale afvaardiging wordt ingediend. § 2. Het aantal mandaten wordt in principe om de 4 jaar vastgelegd, binnen de 6 maanden na het einde van de sociale verkiezingen. In de ondernemingen zonder syndicale afvaardiging kan de oprichting ervan evenwel op elk moment plaatsvinden. Na een periode van twee jaar dat op het vastleggen van de mandaten volgt, kunnen de werknemersorganisaties een evaluatie vragen van het aantal mandaten. § 3. Om het percentage van georganiseerde werknemers, voorzien in artikel 6, te bepalen, wordt rekening gehouden met het aantal bij een werknemersorganisatie aangesloten werknemers tewerkgesteld in de onderneming op het ogenblik van de aanvraag tot oprichting van een syndicale afvaardiging.

Art. 10.Om de functies van effectief of plaatsvervangend afgevaardigde uit te oefenen, moeten de werknemers aan de volgende voorwaarden voldoen : a) in regel zijn met de vigerende wetgeving inzake de tewerkstelling;b) niet in opzeggingstermijn zijn op het ogenblik van zijn kandidaatstelling;c) aangesloten zijn bij één der ondertekenende werknemersorganisaties van deze collectieve arbeidsovereenkomst;d) minstens twaalf opeenvolgende maanden anciënniteit hebben in de onderneming.In geval van overname van een bedrijf behoudt de werknemer zijn anciënniteit voor de berekening van de 12 maanden.

Art. 11.De ondertekenende werknemersorganisaties maken per aangetekend schrijven de intentie tot oprichting van een syndicale delegatie, met het te voorzien aantal effectieve en plaatsvervangende mandaten, bekend aan de werkgever.

De werkgever kan, binnen de termijn van 14 kalenderdagen na ontvangst van dit schrijven verzet aantekenen tegen de oprichting van een syndicale delegatie via een aangetekend schrijven gericht aan de werknemersorganisaties die de aanvraag ingediend hebben.

Art. 12.De ondertekenende werknemersorganisaties maken aan het ondernemingshoofd een lijst over van de voorgedragen effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden en dit ten laatste binnen dertig dagen die volgen op de verzettermijn van 14 dagen voorzien bij artikel 11.

De ondertekenende werknemersorganisaties verbinden zich ertoe zich onderling akkoord te stellen, eventueel door een beroep te doen op het verzoeningsinitiatief van de voorzitter van het paritair subcomité voor de aanduiding in de onderneming van een gemeenschappelijke syndicale afvaardiging, rekening houdend met het aantal afgevaardigden dat zij moet omvatten en het aantal dat aan iedere vertegenwoordigde werknemersorganisatie toekomt in verhouding tot haar ledental.

De syndicale afgevaardigden worden door de vakbonden aangeduid, rekening houdend met het gezag waarover zij moeten beschikken bij de uitoefening van hun delicate functies en met hun bevoegdheid die een goede kennis van de onderneming en van hun bedrijfstak inhoudt.

Art. 13.De plaatsvervangende afgevaardigden zetelen ter vervanging van een overleden lid, een ontslagnemend lid, of een lid dat de voorwaarden, bepaald bij artikel 10, niet meer vervult, of waarvan het mandaat beëindigd is krachtens de bepalingen voorzien bij artikel 23.

Zij kunnen eveneens zetelen ter vervanging van een effectief lid met instemming van deze laatste.

Art. 14.Iedere werknemersorganisatie zal - ten gepaste tijde en volgens de modaliteiten van dit statuut - voorzien in de vervanging van de afgevaardigden die hun functies neerleggen. HOOFDSTUK IV. - Bevoegdheid van de syndicale afvaardiging

Art. 15.De bevoegdheid van de syndicale afvaardiging heeft onder meer, betrekking op : 1. de arbeidsverhoudingen;2. de onderhandelingen met het oog op het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten en akkoorden in de schoot van de onderneming, onverminderd de collectieve arbeidsovereenkomsten of akkoorden gesloten op andere vlakken;3. de toepassing, in de onderneming, van de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten, het arbeidsreglement en de individuele arbeidsovereenkomsten;4. het eerbiedigen van de algemene principes, vastgelegd bij de artikelen 2 tot 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 1971, aangevuld met de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1971 van de Nationale Arbeidsraad betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen.

Art. 16.De syndicale afvaardiging is niet bevoegd kwesties te behandelen die onder de bevoegdheid vallen van paritaire organen die op het vlak van de onderneming opgericht zijn of worden krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling, namelijk de ondernemingsraad en het comité voor preventie en bescherming op het werk.

Bovengenoemde afvaardiging mag evenwel waken over de oprichting en de werking van deze organismen, en over de toepassing van de beslissingen die deze voor de werknemers zouden genomen hebben.

Indien er op het niveau van de onderneming noch een ondernemingsraad noch een comité voor preventie en bescherming op het werk bestaan, wordt de bevoegdheid van deze organen overgedragen aan de syndicale afvaardiging en dit aan dezelfde wettelijke voorwaarden.

Art. 17.De syndicale afvaardiging heeft het recht door het ondernemingshoofd of door zijn vertegenwoordiger te worden ontvangen, naar aanleiding van ieder geschil of betwisting van collectieve aard, die in de onderneming voorkomt.

Hetzelfde recht komt haar toe, wanneer dergelijke geschillen of betwistingen dreigen uit te breken.

Art. 18.Iedere individuele klacht wordt door de betrokken werknemer, op zijn vraag bijgestaan door zijn syndicaal afgevaardigde, langs de gewone hiërarchische weg voorgelegd.

De syndicale afvaardiging dient te worden ontvangen naar aanleiding van alle geschillen of betwistingen van individuele aard, die niet langs deze weg konden opgelost worden.

Art. 19.Teneinde de geschillen of betwistingen, bedoeld bij de artikelen 17 en 18 hierboven te voorkomen, moet de syndicale afvaardiging voorafgaandelijk door het ondernemingshoofd ingelicht worden over de veranderingen die de contractuele of gebruikelijke arbeids- en bezoldigingsvoorwaarden zouden kunnen wijzigen, met uitsluiting van de inlichtingen van individuele aard.

Zij wordt met name ingelicht over de wijzigingen die voortspruiten uit de wet, de collectieve arbeidsovereenkomsten, of de bepalingen van algemene aard, die in de individuele contracten voorkomen en in het bijzonder over de bepalingen die een weerslag hebben op het bedrag van de bezoldiging en de regels van de beroepenclassificatie.

Art. 20.De werkgever of zijn vertegenwoordiger ontvangt de syndicale afvaardiging ten laatste binnen de veertien dagen die volgen op het indienen van de aanvraag. HOOFDSTUK V. - Statuut van de leden der syndicale afvaardiging

Art. 21.Onder syndicaal afgevaardigde wordt telkens de effectieve en plaatsvervangende syndicaal afgevaardigde bedoeld.

Art. 22.Het mandaat van de syndicale afgevaardigden duurt in principe 4 jaar en is telkens voor een nieuwe periode van 4 jaar stilzwijgend hernieuwbaar. Desalniettemin, kunnen de werknemersorganisaties een evaluatie van de verdeling van de mandaten tussen de werknemersorganisaties uitvoeren na een periode van 2 jaar na het begin van het mandaat.

Omwille van administratieve redenen en ter gelegenheid van de verkiezingen voor de ondernemingsraden en de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen, wordt aan de werknemersorganisaties gevraagd de lijst met hun syndicale afgevaardigden te actualiseren.

Art. 23.Het mandaat van syndicaal afgevaardigde neemt een einde : a) behoudens stilzwijgende hernieuwing, bij zijn normale verstrijking;b) bij schriftelijk betekend ontslag van de afgevaardigde;c) wanneer de afgevaardigde geen deel meer uitmaakt van het personeel van de onderneming;d) door overplaatsing van de ene technische bedrijfseenheid naar een andere, voor zover het dezelfde organisatie betreft;e) wanneer de afgevaardigde geen deel meer uitmaakt van de werknemersorganisatie waarvan hij lid was op het ogenblik van zijn aanwijzing;f) wanneer zijn mandaat hem door zijn werknemersorganisatie wordt ontnomen. In het geval bedoeld onder d) hierboven, geniet de betrokkene nochtans, vanaf de datum van zijn overplaatsing, van de beschermingsperiode voorzien bij de artikelen 25 tot 27 van dit statuut.

In de gevallen bedoeld onder e) en f) hierboven, verwittigt de betrokken werknemersorganisatie het ondernemingshoofd per aangetekend schrijven en stelt indien nodig de plaatsvervanger voor met inachtneming van de procedure voorzien bij de artikelen 11 tot 13 van dit statuut.

Art. 24.Het mandaat van syndicaal afgevaardigde mag geen aanleiding geven tot enig nadeel noch tot speciale voordelen voor degene die het uitoefent.

Dit betekent dat de syndicale afgevaardigden genieten van de normale promoties en bevorderingen van de werknemerscategorie waartoe zij behoren.

Art. 25.De leden van de syndicale afvaardiging mogen niet afgedankt worden om redenen die verband houden met de normale uitoefening van hun mandaat en die stroken met deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De werkgever die overweegt een syndicale afgevaardigde af te danken om welke reden ook, dringende reden uitgezonderd, moet hiervan de syndicale afvaardiging voorafgaandelijk in kennis stellen evenals de werknemersorganisatie die de kandidatuur van deze afgevaardigde ingediend heeft. Deze kennisgeving wordt betekend per aangetekende brief die van kracht wordt op de derde dag na de afgifte per post.

De betrokken werknemersorganisatie beschikt over een termijn van 14 dagen om zijn gemotiveerde weigering voor het erkennen van de geldigheid van het voorgenomen ontslag te betekenen. Deze betekening gebeurt bij aangetekend schrijven; de periode van 14 dagen neemt een aanvang op de dag dat het schrijven toegezonden door de werkgever, van kracht wordt.

De ontstentenis van reactie vanwege de werknemersorganisatie wordt beschouwd als een erkenning van de geldigheid van de voorgenomen afdanking.

Indien de werknemersorganisatie weigert de geldigheid van de voorgenomen afdanking te erkennen, staat het de meest gerede partij vrij het geval voor te leggen aan de beoordeling van het verzoeningsbureau van het paritair subcomité; de uitvoering van de afdankingmaatregel mag tijdens de duur van de procedure niet getroffen worden.

Indien het verzoeningsbureau niet tot een éénparige beslissing kan komen binnen de dertig dagen na het verzoek tot tussenkomst, mag het geschil inzake de geldigheid van de redenen die door het ondernemingshoofd ingeroepen worden om de afdanking te rechtvaardigen, aan de arbeidsrechtbank worden voorgelegd.

Art. 26.In geval van afdanking van een effectief of plaatsvervangende syndicaal afgevaardigde wegens dringende reden, wordt de syndicale afvaardiging hiervan onmiddellijk op de hoogte gebracht.

Art. 27.De werkgever is een forfaitaire vergoeding verschuldigd in de volgende gevallen : 1. indien hij een syndicale afgevaardigde afdankt zonder de procedure te eerbiedigen voorzien bij artikel 25;2. indien, bij het einde van deze procedure de geldigheid van de ontslagredenen, tegenover de bepalingen van artikel 25, door het verzoeningsbureau of door de arbeidsrechtbank niet wordt erkend;3. indien de werkgever een afgevaardigde ontslagen heeft uit hoofde van dringende reden en de arbeidsrechtbank het ontslag als ongegrond verklaard heeft;4. indien de arbeidsovereenkomst een einde genomen heeft uit hoofde van een ernstige fout van de werkgever, die voor de afgevaardigde een reden vormt voor onmiddellijke verbreking van de overeenkomst. De forfaitaire vergoeding is gelijk aan de bruto bezoldiging van één jaar, onverminderd de toepassing van de artikelen 39 en 40 van de wet van 3 juli 1978 inzake de arbeidsovereenkomsten.

Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de syndicale afgevaardigde een vergoeding geniet in het kader van hoofdstuk IV van de wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor preventie en bescherming op het werk alsmede voor de kandidaat personeelsafgevaardigden. HOOFDSTUK VI. - Uitoefeningsvoorwaarden van het mandaat van syndicaal afgevaardigde

Art. 28.De syndicale afvaardiging wordt, naargelang de noodzaak, ontvangen door het ondernemingshoofd of door zijn vertegenwoordiger.

Art. 29.De syndicale afvaardiging, volledig of gedeeltelijk, komt met de werkgever samen gedurende de normale werkuren.

Art. 30.De vergaderingen worden zoveel als mogelijk tijdens de arbeidsuren gehouden. De daaraan gewijde tijd wordt als effectieve werktijd betaald. De tijd van de vergadering die buiten de normale werktijd valt, geeft daarentegen geen recht op overloon.

Art. 31.De leden van de syndicale afvaardiging beschikken over de nodige tijd en mogelijkheden - te bepalen in gemeenschappelijk overleg met het ondernemingshoofd en bezoldigd als werktijd - om collectief of individueel de syndicale opdrachten of activiteiten in de onderneming uit te oefenen, voorzien door dit statuut.

In het vooruitzicht van het gebruik van deze tijd en mogelijkheden, verwittigen de leden van de syndicale afvaardiging voorafgaandelijk het ondernemingshoofd en waken er over in gemeenschappelijk overleg met hem, dat dit gebruik de goede werking van de diensten van de onderneming niet in het gedrang brengt.

De onderneming stelt - hetzij permanent, hetzij occasioneel - een lokaal en de nodige middelen (computer, bureau, telefoon,...) ter beschikking van de syndicale afvaardiging teneinde haar in staat te stellen haar taak behoorlijk te vervullen. In dit verband kan de syndicale afvaardiging, ter voorbereiding van de vergaderingen met de werkgever, in het bedrijf samenkomen, mits 8 dagen op voorhand de werkgever te verwittigen. Deze voorbereidende vergaderingen dienen beschouwd als syndicale opdrachten en activiteiten zoals bedoeld in de 1ste alinea.

Art. 32.De syndicale afvaardiging kan, zonder dat dit de organisatie van het werk mag verstoren, overgaan tot het mondeling of schriftelijk verstrekken van elke communicatie nuttig voor de werknemers. Deze communicatie dient beroepsmatig of van syndicale aard te zijn, betrekking te hebben op de onderneming en indien zij schriftelijk wordt medegedeeld, op voorhand ter kennis van de werkgever te worden gebracht.

Om de werknemers te informeren worden uithangborden voorzien door de werkgever.

Het aantal borden en de plaats waarop ze worden geplaatst worden in onderling overleg tussen werkgever en werknemers bepaald.

Op gemotiveerd verzoek van de syndicale afvaardiging - 48 uur op voorhand ingediend en mits het akkoord van de werkgever - kunnen informatievergaderingen ten behoeve van de werknemers tijdens de werkuren worden georganiseerd door de syndicale afvaardiging op de plaats van de tewerkstelling, met name de zetel van de onderneming of een exploitatiezetel.

Deze voorlichtingsvergaderingen moeten over welbepaalde onderwerpen handelen en zich beperken tot het betrokken personeel.

De werkgever zal zijn akkoord hierover niet naar willekeur weigeren.

Hij is er in het bijzonder toe gehouden dit te verlenen bij het afsluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten die alle werknemers van het bedrijf aanbelangen.

Art. 33.De aangewezen afgevaardigden hebben, naast de tijd nodig voor voorvergaderingen en vergaderingen, het recht gedurende elk kwartaal te beschikken over maximaal dertig kredieturen voor een voltijdse werknemer, zonder betere akkoorden uit te sluiten, om hen toe te laten hun functie uit te oefenen.

Het aantal kredieturen en de modaliteiten worden bepaald in onderling akkoord met de werkgever.

De kredieturen zijn in principe niet overdraagbaar van een afgevaardigde op een andere. Op niveau van het bedrijf kan echter een kredieturenpot worden samengesteld per werknemersorganisatie, wanneer de partijen dit in onderling akkoord beslissen.

De door de syndicale afgevaardigden aan deze verschillende prestaties gewijde tijd wordt, wat de bezoldiging betreft, met effectieve arbeidstijd gelijkgesteld.

De eventuele verplaatsingskosten zijn ten laste van de werkgever. HOOFDSTUK VII. - Tussenkomst van de vakbondssecretarissen van de werknemersorganisaties

Art. 34.Wanneer er in de onderneming een geschil ontstaat met de directie wendt de syndicale afvaardiging alle mogelijke middelen aan om het geschil via onderhandelingen bij te leggen.

Art. 35.Wanneer door tussenkomst van de syndicale afvaardiging geen akkoord kan worden bekomen met de werkgever om het geschil bij te leggen kunnen de afgevaardigden een beroep doen op de vakbondssecretarissen van hun werknemersorganisaties om de zaak verder te onderzoeken.

Art. 36.Eens alle middelen tot onderhandelen uitgeput zijn kunnen partijen het geschil voor het verzoeningsbureau brengen van het Paritair Subcomité voor de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren.

In dat geval kan de werkgever zich laten bijstaan door een vertegenwoordiger van zijn beroepsorganisatie.

Art. 37.Elk beroep op het verzoeningsbureau moet gebeuren door bemiddeling van een lid van bovenvermeld paritair subcomité. HOOFDSTUK VIII. - Duur van de overeenkomst en opzeg

Art. 38.Deze collectieve arbeidsovereenkomst gaat in op 1 oktober 2007 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan opgezegd worden door elk der ondertekenende partijen mits een opzeg van zes maanden, betekend per aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren.

Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, met inbegrip van de duur van de opzeggingstermijn, verbinden de partijen zich ertoe niet tot staking over te gaan zonder te hebben gebruik gemaakt van de bepalingen voorzien in hoofdstuk VII.

Art. 39.De organisatie die het initiatief neemt om deze arbeidsovereenkomst op te zeggen verbindt zich ertoe de motieven ervan te vermelden en onmiddellijk voorstellen tot amendering in te dienen.

De partijen die deze arbeidsovereenkomst hebben ondertekend verbinden zich ertoe deze voorstellen binnen de maand, ingaande op de datum van ontvangst van deze voorstel te bespreken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 maart 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE

^