Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 mei 2002
gepubliceerd op 18 juni 2002

Koninklijk besluit tot regeling van de methodes van bewakingscentrales die volgsystemen gebruiken

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2002000417
pub.
18/06/2002
prom.
17/05/2002
ELI
eli/besluit/2002/05/17/2002000417/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 MEI 2002. - Koninklijk besluit tot regeling van de methodes van bewakingscentrales die volgsystemen gebruiken


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, inzonderheid op artikel 8, § 5, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1997, 9 juni 1999 en 10 juni 2001;

Gelet op advies 32.057/2 van de Raad van State, gegeven op 12 november 2001;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In het kader van de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1. Wet : de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten;2. Bewakingscentrale : alarmcentrale, zoals bedoeld in artikel 1, § 1, eerste lid, 4° van de wet die de volgsystemen beheert teneinde de vermissing, beschadiging of vernieling van een goed te voorkomen of vast te stellen;3. Volgsysteem : component van een bewakingscentrale die dient om een goed van op afstand te lokaliseren, of de verplaatsing ervan te volgen en/of te interveniëren op het functioneren van dit goed;4. Contactpersoon : de persoon die door de bewakingscentrale moet worden ingelicht in geval van vermissing, vernieling of beschadiging van het goed dat door haar wordt bewaakt;5. Veronderstelde verdachte vermissing : vermissing van een goed, die op enigerlei wijze door de bewakingscentrale is vastgesteld, maar niet door de contactpersoon is geverifieerd;6. Voertuig : elk middel van vervoer te land, alsmede alle verrijdbaar landbouw- of bedrijfsmaterieel;7. Politieel meldingspunt : één of meerdere meldingspunten aangewezen door de Minister van Binnenlandse Zaken bedoeld voor de communicatie tussen de bewakingscentrales, bedoeld in dit besluit, en tussen de politiediensten.

Art. 2.De overeenkomst, waarbij een bewakingscentrale wordt ingeschakeld, vermeldt de naam van de contactpersoon. Bij het afsluiten ervan licht de bewakingscentrale de cliënt in van de verplichtingen die voor de bewakingscentrale voortvloeien uit de bepalingen van dit besluit.

Art. 3.De Minister van Binnenlandse Zaken bepaalt de gegevens aangaande de bewaakte goederen die door de bewakingscentrale aan het politieel meldingspunt moeten worden overgemaakt en de modaliteit van overmaking.

Art. 4.Enkel het politieel meldingspunt en de instanties bedoeld in artikel 10 van de wet, en uitdrukkelijk niet de contactpersoon of andere personen en instanties, mogen door de bewakingscentrale : - geïnformeerd worden over de plaats waar de bewaakte goederen zich bevinden; - of de middelen ter beschikking worden gesteld die de plaatsbepaling van bewaakte goederen mogelijk maken.

Art. 5.Na ontvangst van een bericht van veronderstelde verdachte vermissing van een goed, vergewist de bewakingscentrale zich van het abnormaal karakter van de vermissing. Te dien einde neemt de bewakingscentrale verplicht contact op met de contactpersoon dewelke zij verzoekt te willen nagaan of de vermissing niet te wijten is aan een normale oorzaak.

De bewakingscentrale die tot een abnormale vermissing van het goed besluit, licht de contactpersoon in dat ze de vermissing aan het politieel meldingspunt zal meedelen.

Art. 6.In afwijking op het eerste lid van artikel 5, beperkt de bewakingscentrale die vaststelt dat de gebruiker zich vermoedelijk in een gevaarssituatie bevindt, er zich toe deze contactpersoon te trachten te bereiken.

Art. 7.De bewakingscentrale die na de verificatieprocedure, bedoeld in de artikelen 5 en 6, te hebben toegepast, besluit tot een abnormale vermissing van het goed, meldt deze vermissing onmiddellijk aan het politieel meldingspunt.

Naar aanleiding van de bekendmaking van een vermissing zoals bedoeld in het eerste lid, deelt de bewakingscentrale volgende inlichtingen mee aan het politieel meldingspunt : 1. Identificatie van het goed;2. Coördinaten van de contactpersoon;3. Omstandigheden van de vermissing;4. Ogenblik (datum en uur) van de vermissing;5. Plaatsbepaling en de opvolging van het verdwenen goed in reële tijd;6. Manier waarop de bewakingscentrale van de vermissing op de hoogte werd gesteld;7. Alle andere door de bevoegde overheid gewenste inlichtingen, ter opheldering van de vermissing.

Art. 8.Elke bekendmaking van een vermissing aan het politieel meldingspunt, met uitzondering van deze verricht na de verificatie bedoeld in artikel 6 van dit besluit, en die niet als abnormaal wordt beschouwd, is strafbaar overeenkomstig artikel 19 van de wet.

Art. 9.De bewakingscentrale houdt de gegevens bedoeld in artikel 7, tweede lid gedurende een termijn van vijf jaar ter beschikking van de gerechtelijke overheden en van door hen gemandateerde politiediensten. HOOFDSTUK II. - Bijzonder geval van de interventies op voertuigen uitgerust met een volgsysteem

Art. 10.§ 1. Zodra de bewakingscentrale is overgegaan tot de verificatie bedoeld in de artikelen 5 of 6 en vooraleer de vermissing aan het politieel meldingspunt te melden, kan de bewakingscentrale interveniëren op een voertuig uitgerust met een volgsysteem.

De enige toegelaten interventie bestaat uit het uitschakelen van de startmogelijkheid van de motor op een wijze dat deze, na een volledige stilstand van de motor gedurende ten minste 30 seconden, niet meer start. § 2. Indien de bewakingscentrale vaststelt dat iemand zich vermoedelijk in een gevaarssituatie in het vermiste voertuig bevindt, beperkt ze, in afwijking van § 1, er zich toe de inlichtingen mede te delen aan het politieel meldingspunt, zoals bepaald in artikel 7 en de onderrichtingen van de politiediensten uit te voeren.

Art. 11.Na uitvoering van de procedure bedoeld in artikel 7, voert de bewakingscentrale uitsluitend de onderrichtingen van het politieel meldingspunt uit. Daarbij kan de bewakingscentrale, in afwijking van artikel 10, tweede lid, van op afstand interveniëren op en voertuig uitgerust met een volgsysteem, en een van volgende acties ondernemen : - beperking van de snelheid tot 90 km/uur; - andere acties bepaald door de bevoegde overheden.

Art. 12.In geval van vlucht na het plegen van misdaden of wanbedrijven die strafbaar zijn met gevangenisstraf van vijf jaar of een zwaardere straf, of in geval van gevaarsituaties voor de weggebruikers veroorzaakt door een voertuig uitgerust met een volgsysteem, onderneemt de bewakingscentrale op verzoek van het politieel meldingspunt één van de acties bedoeld in artikel 11, zonder het verrichten van de verificatieprocedures voorzien in de artikelen 5, 6 en 7. HOOFDSTUK III. - Slotbepaling

Art. 13.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 17 mei 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

^