Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 mei 2002
gepubliceerd op 11 september 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 november 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende het brugpensioen voor de arbeiders van de groenteverwerkende nijverheid

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012658
pub.
11/09/2002
prom.
17/05/2002
ELI
eli/besluit/2002/05/17/2002012658/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 MEI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 november 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende het brugpensioen voor de arbeiders van de groenteverwerkende nijverheid (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, inzonderheid artikel 2;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 november 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende het brugpensioen voor de arbeiders van de groenteverwerkende nijverheid.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 17 mei 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 7 december 1992, Belgisch Staatsblad van 11 december 1992.

Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 november 2000 Brugpensioen voor de arbeiders van de groenteverwerkende nijverheid (Overeenkomst geregistreerd op 22 december 2000 onder het nummer 56080/CO/118.09) Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen van de groentenconserven, gedroogde groenten, zuurkool, in zout ingelegde groenten, bereiding van droge groenten, bevroren en diepgevroren groenten, het schoonmaken en het bereiden van verse groenten, die als R.S.Z.-kengetal het nummer 51/... dragen.

Tot de sector van de groentenconservennijverheid behoren de ondernemingen die hoofdzakelijk een assortiment groenten en/of plantaardige producten in eerste of tweede verwerking voor langdurige bewaring bewerken door appertisatie in blik of glas, door pasteurisatie en/of diepvries. § 2. Met "arbeiders" worden de mannelijke en de vrouwelijke arbeiders bedoeld.

Ontslag

Art. 2.§ 1. De aanvullende vergoeding, ingesteld in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, wordt toegekend aan de arbeiders die worden ontslagen om een andere reden dan om een dringende reden en die voldoen aan de hier verder vermelde voorwaarden. § 2. Onder voorbehoud van de bepalingen van de arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 kan het ontslag dat aanleiding geeft tot het statuut van bruggepensioneerde het gevolg zijn van een initiatief van de werkgever en/of van de arbeider.

Deze regeling geldt niet voor de ondernemingen die minder dan 10 werknemers tewerkstellen waar het initiatief uitsluitend uitgaat van de werkgever. Voor wat het ontslag betreft in het kader van artikel 3, § 2, van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen de partijen rekening houden met de arbeidsorganisatorische omstandigheden. § 3. Het ontslag met het oog op brugpensioen moet plaatshebben tussen 1 januari 2001 en 30 juni 2001. § 4. De betrokken arbeider moet het bewijs leveren van zijn recht op werkloosheidsuitkeringen.

Leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden

Art. 3.§ 1. De leeftijdsvoorwaarde van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 wordt verlaagd tot 58 jaar voorzover de betrokkene voldoet aan de wettelijke voorwaarde van 25 dienstjaren als loontrekkende. § 2. De leeftijdsvoorwaarde van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 wordt verlaagd tot 56 jaar voor zover de betrokkene voldoet aan de wettelijke voorwaarde van 33 dienstjaren als loontrekkende, waarvan : - minstens 20 jaar in een arbeidsregeling zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van 23 maart 1990, gesloten in de Nationale Arbeidsraad betreffende de begeleidingsmaatregelen voor ploegenarbeid met nachtprestaties alsook voor andere vormen van arbeid met nachtprestaties; - en minstens 10 jaar bij de laatste werkgever of in de sector van de voedingsindustrie. § 3. De vermelde leeftijdsvoorwaarden moeten vervuld zijn in de periode tussen 1 januari 2001 en 30 juni 2001 en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. § 4. De vermelde anciënniteitsvoorwaarden moeten vervuld zijn op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

Aanvullende vergoeding en capitatieve bijdragen

Art. 4.De betaling van de aanvullende vergoeding zoals bepaald in voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 evenals de capitatieve maandelijkse werkgeversbijdragen zijn verschuldigd door de werkgever.

Berekeningswijze

Art. 5.De aftrek van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen voor de berekening van de aanvullende vergoeding van het brugpensioen wordt berekend op 100 pct. van het brutoloon. Deze berekeningswijze geldt slechts voor brugpensioenen in het kader van een sectorale brugpensioenregeling.

Vervangingsverplichting

Art. 6.§ 1. Overeenkomstig de wettelijke bepalingen is de vervanging van de bruggepensioneerde verplicht. § 2. De vervanging van de bruggepensioneerde die werd ontslagen in het kader van artikel 3, § 2, zal in principe gebeuren door een arbeider.

De afwijking op deze bepaling wordt toegelicht voor de ondernemingsraad.

Geldigheidsduur

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 januari 2001 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2001.

Zij vervangt vanaf 1 januari 2001 de collectieve arbeidsovereenkomsten van 14 januari 1999 betreffende het brugpensioen in 1999 en 2000 in de groentenconservennijverheid (koninklijk besluit van 24 juni 2000, Belgisch Staatsblad van 9 september 2000) en 23 juni 1999 tot aanvulling van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 1999 betreffende het brugpensioen in de groentenconservennijverheid (koninklijk besluit van 30 april 2001, Belgisch Staatsblad van 23 mei 2001).

Artikel 3, § 2, van deze collectieve arbeidsovereenkomst geldt slechts op voorwaarde dat de regelingen inzake het brugpensioen vanaf 56 jaar in de regelgeving opgenomen wordt.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 mei 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^