Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 mei 2002
gepubliceerd op 18 juli 2002

Koninklijk besluit waarbij de onmiddellijke inbezitneming van sommige percelen, gelegen op het grondgebied van de gemeente Aubange van algemeen nut wordt verklaard

bron
ministerie van verkeer en infrastructuur
numac
2002014159
pub.
18/07/2002
prom.
17/05/2002
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 MEI 2002. - Koninklijk besluit waarbij de onmiddellijke inbezitneming van sommige percelen, gelegen op het grondgebied van de gemeente Aubange van algemeen nut wordt verklaard


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 23 juli 1926 houdende oprichting van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, inzonderheid op artikel 1bis , vervangen door de wet van 21 maart 1991;

Gelet op de wet van 26 juli 1962 gewijzigd bij de wet van 7 juli 1978 betreffende de onteigeningen ten algemenen nutte en de concessies voor de bouw van de autosnelwegen, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op artikel 10, § 2, 2°;

Overwegende dat zowel de Europese Unie als de nationale overheden, inzonderheid de Belgische Overheid een actief beleid nastreven om het aandeel van de spoorwegen op de markt van het vrachtvervoer gevoelig te verhogen;

Overwegende dat met dit doel de spoorweginfrastructuur dient opgewaardeerd, meer bepaald door de uitbouw van performante trans-Europese spoorwegassen, o.a. tussen de havens aan de Noordzee en Zuid-Europa;

Overwegende dat de verwezenlijking van bovengenoemde spooras vereist dat de grondig gemoderniseerde spoorverbinding Athus-Maas waarvan de voltooiing nakende is, een volwaardige aansluiting krijgt met de spoorverbinding Luxemburg-Metz-Nancy;

Overwegende de afspraken, gemaakt tussen de bevoegde Ministers en verantwoordelijken voor de spoorweginfrastructuur van de drie betrokken landen, met name Luxemburg, Frankrijk en België, en die zijn vastgelegd in het « Memorandum of Understanding sur le développement du fret ferroviaire international entre le Sud de la Belgique, le Grand-Duché de Luxembourg et la Lorraine », dat ondertekend werd op 11 december 2000 te Parijs;

Overwegende dat vergelijkende tracé-studies hebben aangetoond dat een verbindingsbocht te Aubange volgens een tracé weergegeven op plan nr.

ATU05APO1 en zoveel mogelijk gebruikmakend van de bedding van de vroegere spoorverbinding Athus-Mont-Saint-Martin (ex. L.167) vanuit spoorwegtechnisch oogpunt en vanuit het oogpunt ruimtelijke inpassing de optimale keuze vormt;

Overwegende dat de uitbouw van genoemde, nieuwe spoorinfrastructuur de inbezitneming vereist van de percelen opgenomen op het plan nr. CAMI 505-ATUOSTP-01 en gelegen op het grondgebied van de gemeente Aubange;

Overwegende het positief advies dat het gemeentebestuur van Aubange op 7 maart 2002 aan het weerhouden tracé-voorstel voor bewuste spoorwegbocht gegeven heeft;

Overwegende dat het openbaar onderzoek waarvan bovengenoemd plan het voorwerp heeft uitgemaakt geen bezwaren of opmerkingen hebben opgeleverd;

Overwegende het belang van een spoedige aanleg van de beoogde verbinding o.a. voor de valorisatie van de investeringen op de Athus-Maas en de eerbiediging van de uitvoeringskalender van het project in het meerjarenplan 2001-2012 voor spoorweginvesteringen;

Overwegende dat de onmiddelijke inbezitneming van de bedoelde percelen ten algemenen nutte derhalve onontbeerlijk is;

Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het algemeen nut vordert voor de aanleg van een verbindingsbocht, de lijn 165/2-Y Aubange-Grens (Mont-Saint-Martin) de onmiddellijke inbezitneming van de percelen gelegen op het grondgebied van de gemeente Aubange en opgenomen in het plan nr. CAME 505-ATU05TP01, gevoegd bij dit besluit.

Art. 2.Bij gebrek aan afstand in der minne, worden de voor de werken benodigde en op voormelde plan aangewezen percelen ingenomen en bezet overeenkomstig de wet van 26 juli 1962 betreffende de onteigeningen ten algemenen nutte en de concessies voor de bouw van de autosnelwegen, inzonderheid artikel 5.

Art. 3.Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 17 mei 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT Bijlage bij het koninklijk besluit van 17 mei 2002 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^