Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 september 2005
gepubliceerd op 11 oktober 2005

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 april 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005202319
pub.
11/10/2005
prom.
17/09/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 SEPTEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 april 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 april 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de arbeidsvoorwaarden.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 september 2005.

ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 april 2005 Arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 14 juni 2005 onder het nummer 75057/CO/120.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna "werklieden" genaamd, van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen ressorteren. HOOFDSTUK II. - Lonen 1. Minimumuurlonen Art.2. De minimumuurlonen evenals de werkelijk uitbetaalde lonen worden met 0,02 EUR verhoogd vanaf 1 juni 2005, met 0,02 EUR vanaf 1 februari 2006 en met 0,04 EUR vanaf 1 oktober 2006.

Art. 3.In geval van ploegenwerk zullen de minimumuurlonen evenals de werkelijk uitbetaalde lonen met 7 pct. verhoogd worden.

Art. 4.De jongere werklieden die geen 21 jaar oud zijn ontvangen gedurende de eerste zes maand van hun tewerkstelling 95 pct. van het functieloon voorzien voor werklieden van 21 jaar en ouder. De jongere werklieden met een contract van jobstudent ontvangen volgende percentages van het loon van de werklieden van 21 jaar en ouder van de categorie waartoe zij behoren : 16 jaar : 75 pct.; 17 jaar : 80 pct.; 18 jaar : 85 pct.; 19 jaar : 90 pct. en 20 jaar : 95 pct.

Art. 5.De jongere werklieden die de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt ontvangen het normale functieloon van de categorie waartoe zij behoren. 2. Stukwerk Art.6. Stukwerk kan alleen worden ingevoerd bij overeenkomst tussen de werkgever en de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties.

De toeslag voor stukwerk wordt vastgesteld op 10 pct. ter bepaling van het minimumuurloon dat over 3 betalingsperioden wordt gewaarborgd.

Art. 7.In geval van onderbreking van het werk buiten de wil van de betrokkene, machinebreuk of overmacht, wordt een gemiddeld uurloon gewaarborgd zoals berekend in toepassing van de wetgeving betreffende de feestdagen. 3. Bijzondere bepalingen Art.8. In geval twee functies door eenzelfde persoon worden uitgeoefend, is de hoogst betaalde functie determinerend.

Art. 9.Een vervanger in een hogere categorie krijgt voor de duur van de vervanging het hogere loon overeenstemmend met die categorie. HOOFDSTUK III. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 10.De in artikel 3 vastgestelde minimumuurlonen evenals de werkelijk uitbetaalde lonen stemmen overeen met het indexcijfer 117,41 van de maand maart 2005.

Zij zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 9 januari 2005 (Belgisch Staatsblad van 3 maart 2005). HOOFDSTUK IV. - Premies A. Vakbondspremies 2005 en 2006

Art. 11.De werklieden die zijn aangesloten bij één van de in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen vertegenwoordigde vakorganisaties, die op 30 september van het betrokken jaar in dienst zijn of die tussen 1 oktober en 30 september op rust zijn gegaan, hebben vanaf 2005 recht op een vakbondspremie van 127,90 EUR ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen".

Art. 12.De werklieden die tijdens de referteperiode met brugpensioen gaan, hebben recht op de syndicale premie in het jaar volgend op het refertejaar nà hun op brugpensioen stelling.

Art. 13.Daartoe levert de werkgever aan iedere werkman van zijn onderneming uiterlijk tegen 1 november van het betrokken jaar een kaart "vakbondspremie" af.

De kaart wordt per post toegestuurd aan de werklieden waarvan de arbeidsovereenkomst is geschorst of die op rust zijn gegaan.

Art. 14.Op voorlegging van de door de werkgever afgeleverde kaart "vakbondspremie", betalen de vakorganisaties de vakbondspremie tussen 20 en 31 december van het betrokken jaar aan de rechthebbenden uit.

Art. 15.De vakorganisaties zenden de uitbetaalde kaarten met een afrekening aan het in artikel 13 genoemd fonds dat het bedrag van de voorgeschoten premies aan de vakorganisaties terugbetaalt binnen de dertig dagen na ontvangst van de afrekening.

Art. 16.In toepassing van artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 april 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 28 augustus 2002, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 9 oktober 2002, wordt voormeld fonds belast met de uitbetaling van de vakbondspremies 2005 en 2006.

Art. 17.Een bijdrage in de administratiekosten wordt, per dossier, vastgesteld op 1,24 EUR. B. Eindejaarspremie en aanvullende vakantievergoeding

Art. 18.De werkgevers betalen in 2005 en 2006 een eindejaarspremie ten bedrage van 5,33 pct. van het brutoloon dat werd verdiend tijdens de periode welke begrepen ligt tussen 1 december van het vorige jaar en 30 november van het lopende jaar met waarborging van een minimumpremie van 12,39 EUR voor de werklieden van 21 jaar en ouder.

Art. 19.De werkgevers betalen in 2005 en in 2006 een aanvullende vakantievergoeding ten bedrage van 3 pct. van het brutoloon dat werd verdiend tijdens de periode welke begrepen ligt tussen 1 december van het vorige jaar en 30 november van het lopende jaar.

Art. 20.De eindejaarspremie en de aanvullende vakantievergoeding worden betaald samen met de laatste loonuitbetaling van de maand december.

Art. 21.In geval van gedeeltelijke arbeidsprestaties, wordt de in artikel 19 bedoelde premie berekend in verhouding tot de tijd welke in de onderneming werd doorgebracht.

Art. 22.De werklieden verliezen het recht op de eindejaarspremie van het lopende jaar, zo zij vrijwillig de onderneming verlaten.

Art. 23.Het recht blijft bestaan voor degenen die op rust worden gesteld of het brugpensioen hebben aanvaard en voor de rechtverkrijgenden van de overleden werklieden.

Art. 24.De bijzondere akkoorden waarbij in voordeliger voorwaarden wordt voorzien, blijven behouden.

C. Toelage bestaanszekerheid

Art. 25.Na 5 dagen tijdelijke werkloosheid binnen de referteperiode gaande van 1 oktober van het vorig jaar tot 30 september van het lopend jaar wordt aan de werklieden een forfaitair bedrag toegekend van 4,50 EUR per dag tijdelijke werkloosheid, met een maximum van 15 dagen, hetzij 67,50 EUR.

Art. 26.Deze toelage wordt uitgekeerd samen met de syndicale premie.

Art. 27.De werkgevers storten een bijdrage van 67,50 EUR per ingeschreven werkman aan het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen". HOOFDSTUK V. - Bijdrage in de vervoerkosten

Art. 28.De werklieden die gebruik maken van een gemeenschappelijke vervoerdienst overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 19quinquies, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 22 december 1992, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19 betreffende de financiële bijdrage van de werkgever in de prijs van het vervoer van de werknemers, hebben recht, ten laste van de werkgever, op een terugbetaling van de gedragen kosten.

Art. 29.De werklieden die woonachtig zijn op 5 kilometer en meer van de werkplaats en die gebruik maken van andere dan de in artikel 28 bedoelde vervoermiddelen, hebben eveneens recht, ten laste van de werkgever, op een terugbetaling van de gedragen kosten ten belope van de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor de afgelegde afstand. Voor de berekening van deze afstand wordt het aantal kilometers in aanmerking genomen dat door een gemeenschappelijke vervoerdienst over die afstand, heen en terug, wordt afgelegd, en zo er geen is, het aantal kilometers langs de baan, heen en terug, berekend van de werkplaats tot het stad- of gemeentehuis van de woonplaats.

Art. 30.Vanaf 1 september 2005 hebben de werklieden hebben recht op een verplaatsingsvergoeding van 0,50 EUR per effectief gewerkte dag.

Art. 31.De terugbetaling van de gedragen kosten, waarvan sprake in de artikelen 28, 29 en 30 geschiedt ten minste om de maand.

Art. 32.Onverminderd de bepalingen welke zijn vastgesteld bij de artikelen 28, 29 en 30 blijven de gunstiger voorwaarden inzake vervoer en terugbetaling van vervoerkosten welke op ondernemingsvlak bestaan, behouden. HOOFDSTUK VI. - Klein verlet

Art. 33.Bij overlijden van de partner of een kind van de arbeider of van een kind van de partner van de arbeider worden de wettelijk voorziene drie dagen klein verlet op vijf dagen gebracht vanaf 1 juni 2005.

Art. 34.Deze vijf dagen mogen genomen worden tussen de dag van het overlijden en tot en inbegrepen de derde kalenderdag die de dag van de begrafenis volgt. HOOFDSTUK VII. - Opleiding en vorming Kwaliteit van de arbeid

Art. 35.Partijen verbinden er zich toe om in een paritair samengestelde werkgroep te blijven nagaan wat kan gedaan worden in verband met opleiding en vorming van de werklieden. Tevens zal de kwaliteit van het werk eveneens onderzocht worden.

In december 2005 zal een evaluatievergadering gehouden worden in het paritair subcomité.

Art. 36.De werkgevers en de werknemers verbinden zich ertoe elke vorm van racisme binnen hun bedrijf tegen te gaan. Elke discriminatie op grond van seksuele geaardheid, ras, huidskleur, afkomst of overtuiging is verboden bij het aanbieden van banen, de aanwerving, de uitvoering van een arbeidsovereenkomst of het ontslag van een werknemer.

Bij eventuele klachten kan de meest gerede partij de zaak aanhangig maken bij het bureau van het paritair subcomité. HOOFDSTUK VIII. - Geldigheid

Art. 37.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2006, met uitzondering van de artikelen 2, 3, 6, 7, 25, 27, 30 en 33 die voor onbepaalde duur worden gesloten en door de partijen opzegbaar zijn mits een vooropzeg van zes maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het paritair subcomité.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 september 2005.

Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE

^