Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 april 2010
gepubliceerd op 01 oktober 2010

Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage aan de « Intercommunale de Soins spécialisés de Liège »

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2010024380
pub.
01/10/2010
prom.
18/04/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 APRIL 2010. - Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage aan de « Intercommunale de Soins spécialisés de Liège »


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, artikelen 121 tot 124;

Gelet op de wet van 23 december 2009 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2010, begroting 25, artikel 2.25.3.;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole, artikel 14, 2°;

Gelet op het gunstig advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 februari 2010;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. Een toelage van 463.545 euro, aan te rekenen ten laste van basisallocatie 51 42 31.32.01, van de begroting van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, begrotingsjaar 2010, wordt toegekend aan de « Intercommunale de Soins spécialisés de Liège", rue Professeur Mahaim 84, te 4000 Luik (rek. : 091-00117336-92) voor haar opdrachten beschreven in artikel 5. § 2. Dit bedrag heeft betrekking op de periode van 1 mei 2010 tot en met 31 maart 2011.

Art. 2.§ 1. De betaling van de toelage zal gebeuren in twee schijven : 1° 50 % van het in artikel 1, § 1, bedoelde bedrag wordt ten vroegste zes maanden na aanvang van de publicatie van dit besluit uitbetaald. Vóór de uitbetaling van het bedrag dient, ten laatste op 1 november 2010, een tussentijds activiteitenrapport onder elektronische vorm bezorgd te worden aan de contactpersoon van het pilootproject Dubbele Diagnose FOD VVVL. De inhoud van dit tussentijds activiteitenrapport wordt omschreven in artikel 5, § 13. De coördinaten van de contactpersoon, verder genoemd « contactpersoon pilootproject Dubbele Diagnose FOD VVVL », voor dit project zijn : FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Directoraat-generaal Organisatie van de Gezondheidszorgvoorzieningen Christiaan Decoster Directeur-generaal Victor Hortaplein 40, bus 10 1060 Brussel.

Met het oog op de betaling dient de begunstigde eveneens een in tweevoud ingediende gemotiveerde en ondertekende onkostenstaat, voorzien van de formule « voor waar en echt verklaard voor de som van... », en de nodige bewijsstukken te richten aan de contactpersoon van het pilootproject Dubbele Diagnose FOD VVVL, en dit binnen de zes maanden na publicatie van dit besluit.

Slechts nadat de nodige stukken werden goedgekeurd door de bevoegde ambtenaar kan worden overgegaan tot betaling van het goedgekeurde aandeel van deze 50 %. 2° maximum 50 % van het bedrag, bedoeld in artikel 1, § 1, kan slechts toegekend worden na afloop van de termijn bedoeld in artikel 1, § 2, en op voorwaarde dat : a.het begeleidingscomité bedoeld in artikel 3 van oordeel is dat de bepalingen bedoeld in artikel 5 werden nageleefd en dat de operationele doelstellingen werden gerealiseerd, b. ten laatste op 31 maart 2011 de « Intercommunale de Soins spécialisés de Liège » een in tweevoud gemotiveerde en ondertekende onkostenstaat voorzien van de formule « voor waar en echt verklaard voor de som van... », en de nodige bewijsstukken aan de contactpersoon van het pilootproject Dubbele Diagnose FOD VVVL heeft ingediend, c. een definitief activiteitenrapport, in elektronische vorm en in twee papieren versies, ten laatste op 31 maart 2011 werd bezorgd aan de contactpersoon pilootproject Dubbele Diagnose FOD VVVL. § 2. Indien de onkostenstaat en/of de bewijsstukken en/of het definitieve activiteitenrapport niet binnen de vastgelegde termijnen worden bezorgd aan de contactpersoon pilootproject Dubbele Diagnose FOD VVVL, of deze documenten niet worden goedgekeurd, dan moet de « Intercommunale de Soins Spécialisés de Liège » de ontvangen bedragen in het kader van dit besluit aan de Schatkist terugstorten. § 3. Bij niet naleving van de voorwaarden betreffende personeelsomkadering, zoals bepaald in punt 5 van artikel 5, § 11, zal de FOD VVVL een gedeelte van het totale voorziene bedrag, zoals beschreven in artikel 1, afhouden evenredig met het aantal afwijkende van de voorgeschreven VTE per maand en dit gefinancierd door dit besluit.

Art. 3.§ 1. Het begeleidingscomité bestaat uit de heer Christiaan DECOSTER, directeur-generaal, alsmede uit een vertegenwoordiger van de Beleidscel van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Zij worden in hun taken bijgestaan door de dienst psychosociale gezondheidszorg van de FOD VVVL, en in het bijzonder de Cel Drugs. § 2. De « Intercommunale de Soins spécialisés de Liège » verbindt zich ertoe een projectverantwoordelijke aan te wijzen. Deze heeft o.a. tot opdracht de activiteiten van de Dubbele Diagnose-eenheid te coördineren, alsmede om actief deel te nemen aan de vergaderingen die worden georganiseerd door het begeleidingscomité.

Zijn taak bestaat er specifiek in om : - de richtlijnen van de Minister bevoegd voor Volksgezondheid die een impact kunnen hebben op het ondernomen onderzoek of de doelstellingen ervan, door te sturen; - de relaties en de overdracht van de gegevens tussen de verschillende diensten van de FOD VVVL en de « Dubbele Diagnose - eenheid » te vergemakkelijken; - over de stand van de werkzaamheden te waken; - het ondernomen onderzoek te coördineren met elk ander onderzoek betreffende een gelijkaardig en/of complementair onderwerp.

Met dat doel worden er regelmatig vergaderingen met het overlegcomité georganiseerd.

Het overlegcomité bestaat uit de leden van het begeleidingscomité en een afvaardiging (d.i. minstens de projectverantwoordelijke) van elke Dubbele Diagnose-eenheid in het kader van een pilootproject. Dit overlegcomité kan, indien gewenst, worden aangevuld met experts ter zake.

Art. 4.§ 1. De « Intercommunale de Soins spécialisés de Liège » moet de fysieke en logistieke beveiliging van de hem meegedeelde gegevens waarborgen. § 2. De « Intercommunale de Soins Spécialisés de Liège » staat alle eigendomsrechten op de onderzoeksresultaten, programma's en software af aan de Belgische Staat.

Art. 5.De specificaties van het project zijn de volgende : § 1. De einddoelstelling van de gespecialiseerde behandeling bestaat erin om, na een beperkte periode van intensieve behandeling conform § 11, 1°, de patiënt op zijn minst te stabiliseren en vooral om, in overleg met hem/haar, de patiënt naar andere ambulante of residentiële centra door te verwijzen om de verdere zorg te kunnen waarborgen. § 2. De doelstellingen op individueel vlak zijn de beperking van het druggebruik en de ermee verbonden problemen, de stabilisering van de psychiatrische stoornissen, de verbetering van het algemeen niveau van functioneren, het opstarten van specifieke programma's met als vooruitzicht de patiënt te resocialiseren. § 3. Dit project richt zich op patiënten met een middelengerelateerde problematiek en een psychotische stoornis (volgens DSM IV criteria).

De bipolaire stoornissen en stemmingstoornissen maken geen deel uit van de doelgroep. § 4. Het project sluit de opname voor de volgende patiënten uit : patiënten met een middelengerelateerde problematiek zonder psychotische stoornis, patiënten die aan een psychotische stoornis lijden, die rechtstreeks wordt veroorzaakt door het middelengebruik en waarbij de stoornis aldus verdwijnt bij afwezigheid van het middelengebruik, patiënten met een duidelijke mentale handicap (IQ lager dan 65), patiënten met een onomkeerbare chronische, organische pathologie. § 5. De eenheid waakt erover dat uitsluitend de patiënten die beantwoorden aan de inclusie-criteria worden opgenomen in de eenheid, dit onder meer door middel van een optimale diagnosestelling idealiter voorafgaand aan de initiële toegang tot de eenheid. § 6. De « Intercommunale de Soins spécialisés de Liège » verbindt zich ertoe om minstens samen te werken met een algemeen ziekenhuis, een centrum voor geestelijke gezondheidszorg en een instelling (met een RIZIV-overeenkomst) die voor deze doelgroep werkt. § 7. In de loop van 2007 werden door het RIZIV therapeutische projecten opgestart. Aan de deelnemers van deze therapeutische projecten werd gevraagd om de « Intercommunale de Soins spécialisés de Liège » uit te nodigen zich actief te engageren in hun therapeutisch project indien relevant. De « Intercommunale de Soins spécialisés de Liège » dient op deze uitnodiging in te gaan en actief deel te nemen aan het therapeutisch project indien de doelgroep waarop het zich richt overeenkomt met de doelgroep waarop het therapeutisch project zich richt. De deelname van de « Intercommunale de Soins Spécialisés de Liège » aan het therapeutisch project dient te worden bewezen aan de hand van een functioneel samenwerkingsakkoord en is een fundamentele voorwaarde voor een gunstige evaluatie. § 8. De « Intercommunale de Soins spécialisés de Liège » neemt deel aan de overlegmomenten, later bepaald door de FOD VVVL, die in het kader van de pilootprojecten georganiseerd worden. § 9. De « Intercommunale de Soins spécialisés de Liège » zal streven naar een maximale bezetting van de bedden. De bezettingsgraad moet minstens 80 % bedragen, berekend op de volledige periode, vermeld in artikel 1, § 2. Een minimum van 85 % van de opgenomen patiënten moet strikt aan de inclusie- en exclusie-criteria beantwoorden, zoals beschreven in artikel 5, § 4. § 10. Op architectonisch vlak moet de Dubbele Diagnose-eenheid : 1° een eenheid zijn van 10 bedden (afkomstig van voorheen erkende en bestaande A-bedden) waarvan minstens acht bedden in individuele kamers en maximum één tweepersoonskamer;2° architectonisch van de andere eenheden van de instelling gescheiden zijn;3° beschikken over een ontvangst- en raadplegingsruimte, voldoende sanitaire uitrusting en een intern systeem voor veiligheid, alarm en monitoring. De bouw- en inrichtingskosten hiervoor zijn niet ten laste van het project. § 11. De programma's en de organisatie van de eenheid moeten vermijden dat de patiënten op lange termijn in dit soort eenheid blijven. Ze moeten opgevat zijn als tijdelijke programma's van beperkte duur met als doel de patiënt te resocialiseren, of hem tenminste naar andere ambulante of residentiële diensten te kunnen doorverwijzen met het oog op zorgcontinuïteit. De modaliteiten zijn de volgende : 1° De principiële duur van het verblijf bedraagt maximaal zes maanden, met evenwel een mogelijke maximale verlenging van zes maanden indien dit nodig zou blijken.De therapeutische programma's moeten worden ontwikkeld om de doelstellingen binnen die termijnen te halen. 2° De patiënt betaalt geen enkel bijkomend ereloon.3° het team stelt per patiënt een geïntegreerd behandelingspakket op dat beantwoordt aan zijn/haar psychiatrische problematiek.Dit behandelingspakket moet in de mate van het mogelijke evidence based zijn. Men dient hierbij eveneens aandacht te besteden aan alcoholgerelateerde problematieken. 4° Voor elke patiënt wordt een patiëntendossier opgemaakt en bijgehouden.Het omvat minstens een anamnese met daarin : a. de psychologische, sociale en medische antecedenten van de patiënt, b.een diagnose (volgens de criteria van de DSM-IV), c. de door het therapeutische team gestelde doelstellingen op korte, middellange en lange termijn.5° Wat de omkadering voor de 10 bedden betreft : a.De op grond van dit besluit in dienst genomen personeelsleden komen boven op deze welke in het kader van de erkenning van de bestaande A-bedden reeds in dienst zijn. In totaal moeten aldus 17 VTE worden voorzien voor deze eenheid, bestaande uit : O 3 VTE universitairen O 14 VTE A1 Maximaal twee VTE A1 van de in totaal 14 VTE A1 kunnen als case manager worden aangesteld met inbegrip van outreaching.

Het doel van deze case manager is het waarborgen van de zorgcontinuïteit van de patiënten. Hiertoe moet hij/zij de doorverwijzing voorbereiden en het zorgtraject uitwerken.

Outreaching moet als een specifieke vorm van opvolging (vóór en/of na intensieve behandeling) gezien worden, gericht op de opvangstructuren voor deze specifieke doelgroep. Het doel is een opname of een heropname in de eenheid van intensieve behandeling te vermijden. Deze opvolging omvat onder andere evaluaties en crisisinterventies. Naast deze gevalsgebonden outreaching heeft de case manager ook een algemene ondersteunende en raadgevende taak met betrekking tot de medewerkers van de verschillende instellingen (coaching, advies, opleiding).

Teneinde het ontslag voor te bereiden en de zorgcontinuïteit te waarborgen, moet de patiënt ook in zijn (toekomstige) omgeving begeleid kunnen worden en dit tot zes maanden na ontslag uit de eenheid. b. Men doet een beroep op een psychiater, verbonden aan een A-dienst van de instelling.c. De programma's en de organisatie van de eenheid moeten het personeel een voldoende geruststellend kader aanbieden opdat een therapeutische relatie tot stand kan worden gebracht en het personeel op lange termijn in die eenheid kan blijven werken.d. De verbetering van de deskundigheid en de intervisie van het personeel zijn waarborgen voor welslagen.Het aangeworven personeel moet deskundig en opgeleid zijn om de patiënten uit deze doelgroep te kunnen opvangen. De kosten voor opleiding van dit personeel vallen niet ten laste van dit project § 12. Een kritische evaluatie van de activiteiten zal, op regelmatige basis, worden uitgevoerd door een evaluatieteam afgevaardigd door de Cel Drugs, Dienst Psychosociale Gezondheidszorg, FOD VVVL en het begeleidingscomité, desgevallend aangevuld met deskundigen. De instelling ondersteunt de werkzaamheden van dit evaluatieteam. Dit houdt onder meer het volgende in : 1° het evaluatieteam kan steeds een beroep doen op de instelling voor het verkrijgen van bijkomende gegevens die eventueel kunnen overgemaakt worden aan een extern onderzoeksteam voor analyse;2° het evaluatieteam kan tevens een bepaalde registratievorm of een klinisch model opleggen;3° meewerken aan onderzoek op vraag van het evaluatieteam. § 13. Het tussentijdse en definitieve activiteitenrapport omvatten minstens de volgende punten eventueel te wijzigen door het Directoraat-generaal Organisatie van de Gezondheidszorgvoorzieningen van de FOD VVVL : 1° een up-to-date van de filosofie en de doelstellingen van het project, en argumentering van eventuele wijzingen hiervan in de loop van het project;2° een beschrijving en argumentering van de eventuele wijzigingen van de opvangprocedures (behandelingsprotocollen) die hierin werden aangebracht in de loop van het project;3° indien een case manager werkzaam is in de eenheid of aan case management wordt gedaan : een beschrijving en auto-evaluatie van de werkmethodiek van de case manager of het case management, en een beschrijving en argumentering van de eventuele wijzigingen die hierin werden aangebracht in de loop van het project; 4° een overzicht van bijgewoonde congressen, opleidingen,...; 5° een beschrijving van de manier waarop de eenheid zich intern (in de instelling) en eventueel extern (o.a. naar andere instellingen) bekend maakt; 6° een gedetailleerde beschrijving van het aan de eenheid verbonden personeel (17 VTE), met minstens volgende punten : - opleiding - soort overeenkomst - anciënniteit - relevante kwalificaties 7° een financiële balans : personeels- en andere kosten gedaan in het kader van dit project;8° samengevoegde gegevens met betrekking tot bezettingsgraad, socio-demografische en diagnostische gegevens van de patienten;9° beleidsaanbevelingen;10° enkel voor het definitieve activiteitenrapport, een samenvatting van bovenstaande punten. § 14 § 14 Het definitieve en tussentijdse activiteitenrapport, en de resultaten mogen niet worden gepubliceerd of verspreid.

Nadat het Directoraat-generaal Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen kennis heeft genomen van het rapport kan er eventueel toestemming worden gegeven voor een gehele of gedeeltelijke publicatie.

Art. 6.De Minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 april 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

^