Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 april 2021
gepubliceerd op 20 mei 2021

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 oktober 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de periode 2019-2020

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2021040925
pub.
20/05/2021
prom.
18/04/2021
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 APRIL 2021. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 oktober 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de periode 2019-2020 (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 17 oktober 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de periode 2019-2020.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 april 2021.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 oktober 2019 Loon- en arbeidsvoorwaarden voor de periode 2019-2020 (Overeenkomst geregistreerd op 14 november 2019 onder het nummer 155194/CO/117) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel ressorteren.

Onder "werklieden" worden hierna de werklieden van het mannelijk en het vrouwelijk geslacht verstaan.

Eveneens gebruikt in deze overeenkomst en met een zelfde betekenis is de term "werknemer".

Onder "CAO" wordt verstaan : de collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK II. - Beroepenclassificatie, vorming en educatief verlof Afdeling 1. - Beroepenclassificatie

Art. 2.§ 1. De beroepenclassificatie van de werklieden wordt als volgt bepaald en is slechts geldig voor functies welke bestendig worden uitgevoerd : 1. Geoefende hulpwerklieden De categorie "geoefende hulpwerklieden" wordt onderverdeeld in : a) Geoefende hulpwerklieden A : de werklieden die zich oefenden in een werk dat aan de exploitatie van petroleuminstallaties eigen is. Worden onder meer in deze categorie ingedeeld : de hulpmagazijniers, overslagers, gewone begeleiders, werklieden tewerkgesteld aan het laden en lossen van verpakte goederen, wegers, tellers, gewone pompmannen (vullers), dragers (overbrengen van post en documenten), bevoorraders, wakers, evenals de werklieden tewerkgesteld aan de proef der dichtheid en de verzegeling der vaten. b) Geoefende hulpwerklieden B : de geoefende werklieden tewerkgesteld in de sector, te weten : aan de fabricage, de verzending, in de laboratoria en in de elektrische centrales. Worden onder meer in deze categorie ingedeeld : de begeleiders-incasseerders, tankpeilers, mengers van petroleumproducten; de werklieden tewerkgesteld aan het ledigen en het vullen van vaten in petroleuminstellingen. 2. Geschoolde werklieden - 2de categorie De werklieden die een beroep kennen en onder toezicht werken van de meestergast of van de geschoolde arbeider 1ste categorie.Zij werken niet volgens plannen of modellen.

Tot deze categorie behoren eveneens de werklieden die een functie uitoefenen waarvoor geen enkele bijzondere vorming nodig is geweest en die na enkele maanden praktijk kan worden beoefend.

Worden onder meer in deze categorie ingedeeld : de volwassen helpers van de geschoolde werklieden der hogere categorieën, de ketel- en pipes-stillstokers, vorkheftruckbestuurders, kraanmannen, metselaars, schrijnwerkers en schilders (gewoon werk aan gebouwen en pistoolschilderen), de pompmannen in de menginstallaties, de werklieden tewerkgesteld in de productie en/of de raffinage, de laboranten, enz.. 3. Tankwagen- of vrachtwagenchauffeur, locotractors en locopulsorbestuurders, autobestuurders 4.Geschoolde werklieden - 1ste categorie De technisch geschoolde werklieden die een beroep hebben aangeleerd en het bewijs leveren het gedurende ten minste vijf jaar te hebben uitgeoefend (periode ingekort tot ten minste drie jaar voor degenen die cursussen van beroeps- of technische scholen hebben gevolgd).

Zij moeten individueel kunnen werken volgens plannen en modellen.

Worden onder meer in deze categorie ingedeeld : de bankwerkers, ketelstokers die zonder toezicht werken, elektriciens, takelaars ("riggers"), kraanmannen (auto en rups), isoleerders, eerste klasse metselaars, mecaniciens, mecaniciens van dieselmotoren, schrijnwerkers-timmerlieden, monteurs, geschoolde vliegveldwerklieden, schilders, brandweerlieden, pompmannen die zelf de mengelingen kunnen uitvoeren en bekwaam zijn zelf de berekeningen te maken welke die handelingen vereisen, pompmannen-mecaniciens, schavers-boorders, autogeenlassers, draaiers-turbine-wachters (elektrische centrale), buizenleggers, instrumentatietechnici, enz.. 5. Meer dan geschoolde werklieden De werklieden die hun vak grondig kennen en bij het uitoefenen van hun functies met een verantwoordelijkheid zijn belast. Worden onder meer in deze categorie ingedeeld : - de meer dan geschoolde bankwerkers voor instrumenten, zeer geschoolde lassers die speciale legeringen kunnen lassen en geslaagd zijn in de A.P.I.testen, evenals alle andere categorieën van geschoolde werklieden met gelijkwaardige functies en verantwoordelijkheid; - de werklieden die tenminste twee vakken uitoefenen waarvan sprake in de categorie "Geschoolde werklieden - 1ste categorie", na te zijn geslaagd in de verschillende proeven vereist voor de geschoolde werklieden van 1ste categorie. § 2. Procedure voor het onderzoek van gevallen met betrekking tot de classificatie op het vlak van de ondernemingen Eventuele vragen aangaande individuele of collectieve problemen op het vlak van het bedrijf, met betrekking tot de classificatie, dienen onder een geschreven vorm en gemotiveerd, door de syndicale delegatie, te worden ingediend bij de directie.

Deze laatste zal ze onderzoeken in het licht van de conventionele classificatie, alsmede van het aan het bedrijf eigen beleid en de conventionele bedrijfsafspraken inzake classificatie.

Op haar verzoek, zal de syndicale delegatie iedere opheldering krijgen met betrekking tot de hiërarchie der werkliedentaken, die in het bedrijf van kracht is.

De directie zal de termijn bepalen waarbinnen een oplossing zal kunnen gevonden worden, zonder de twee maanden te overschrijden.

De oplossing zal goedgekeurd worden in overleg met de syndicale delegatie. Afdeling 2. - Vorming

Art. 3.Aan de werklieden wordt betaald verlof verleend, dienende ter voorbereiding van het examen van beroepscursussen, onder de volgende voorwaarden : a) de duur van het betaald verlof beloopt minimum drie en maximum zes kalenderdagen : objectieve criteria zullen paritair op het vlak van de onderneming worden vastgesteld ter bepaling van de duur van het desbetreffend verlof, op grond van de moeilijkheden van het af te leggen examen;b) het dient om een beroepsvervolmaking te gaan die verband houdt met de bedrijvigheid van de onderneming;c) de toekenning van dit voordeel is ondergeschikt aan het slagen in het examen;d) het werklid moet in dienst van dezelfde werkgever blijven één jaar na het examen;e) het bijwonen van de cursussen en, in de mate van het mogelijke, de toekenning van het verlof, mogen noch het werk in ploegen, noch de gewone of overwerken in het gedrang brengen. Indien een dagwerkman reeds een beroepscursus is begonnen, zal men vermijden hem in shift te plaatsen om de voortzetting van deze cursus niet te onderbreken.

De werklieden die van het betaald educatief verlof/Vlaams opleidingsverlof genieten, kunnen dit niet cumuleren met de voordelen voorzien in dit artikel.

Art. 4.Ondernemingen geven jaarlijks het niveau van opleidingsinspanningen (de totaliteit van alle interne en externe initiatieven) aan; deze informatie wordt verstrekt aan de ondernemingsraad (bij ontstentenis de syndicale afvaardiging) op basis van de sociale balans.

In uitvoering van artikelen 12, 1° en 13, § 1 van de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk, wordt voorzien op het ondernemingsniveau in een opleidingsinspanning van 4,5 dag gemiddeld per jaar (berekend per voltijds equivalent).

Teneinde na een groeipad de interprofessionele doelstelling van gemiddeld 5 opleidingsdagen per jaar per voltijds equivalent te bereiken, verbinden de sociale partners zich ertoe om het aantal dagen te verhogen.

De sectorale organisaties bevelen alle werknemers aan om maximaal deel te nemen aan de geplande georganiseerde vormingen binnen de werktijd. Afdeling 3. - Educatief verlof/Vlaams opleidingsverlof

Art. 5.Bij toepassing van de artikelen 108 tot 144 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 24 januari 1985) en van het koninklijk besluit van 23 juli 1985 (Belgisch Staatsblad van 10 augustus 1985), zoals gewijzigd nadien, kunnen onder bepaalde voorwaarden de arbeiders uit de sector genieten van educatief verlof, dit wil zeggen dat zij met behoud van hun normale loon een erkende opleiding of cursus kunnen volgen (zie algemene wetgeving). HOOFDSTUK III. - Arbeidsduur

Art. 6.§ 1. De wekelijkse arbeidsduur wordt bepaald op 38 uren. § 2. Twaalf dagen bij wijze van arbeidsduurvermindering worden toegekend (pro rata temporis de effectieve prestaties - dit betreft deze die slechts een deel van het jaar in dienst zijn).

Deze arbeidsduur stemt overeen met een gemiddelde van 36 uren.

Deze dagen worden vastgesteld op ondernemingsniveau, samen met de vertegenwoordigende werknemersinstanties, rekening houdend met de noodwendigheden van de dienst.

Echter, de toekenningsmodaliteiten van de laatste drie afwezigheidsdagen zullen als volgt bepaald worden op het vlak van de ondernemingen, samen met de vertegenwoordigende werknemersinstanties : collectieve afwezigheid, tenzij in unaniem akkoord met de lokale ondernemingsraad wordt overeengekomen om het niet collectief vast te leggen (indien collectief vastgelegd, zullen deze dagen als vrij van prestatie voor de betrokken werknemers moeten geëerbiedigd worden).

De 12 dagen worden betaald volgens het regime "Petroleumakkoord-dagen" (PA-dagen).

De "wettelijke" wekelijkse arbeidsduur blijft behouden op 38 uur. § 3. In de distributie mag de arbeidsduur op ongelijke wijze verdeeld worden over de eerste vijf dagen van de week, op voorwaarde dat een rustpauze van minstens twaalf uren wordt verzekerd tussen het einde en het hervatten van de dagelijkse arbeid.

In de raffinaderijen wordt minstens tien uren rust verzekerd voor ploegenarbeiders of bij oproep na de dagtaak (na de vastgelegde uren in het arbeidsreglement).

De grenzen van de arbeidsduur mogen bij "shutdown"-werken overschreden worden op voorwaarde dat de wekelijkse arbeidsduur, berekend over een periode van maximum één jaar de gemiddelde arbeidsduur niet overschrijdt.

De grenzen van de arbeidsduur mogen, voor de werklieden tewerkgesteld voor werken van vervoer, laden en lossen, overschreden worden op voorwaarde dat de wekelijkse arbeidsduur, berekend over een periode van maximum één jaar ingaande op 1 november van elk jaar, de gemiddelde arbeidsduur, vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst, niet overschrijdt. § 4. Raffinage De arbeiders, die belast zijn met werken waarvan de uitvoering, wegens hun aard, niet mag onderbroken worden, mogen werken gedurende de zeven dagen van de week en de grenzen van de arbeidsduur bepaald door artikel 6, § 1 overschrijden op voorwaarde dat de gemiddelde wekelijkse duur van hun arbeid, berekend over een periode van maximum 28 weken, geen veertig uren overschrijdt.

De wegens toepassing van deze beslissing veroorzaakte verkorting van de arbeidsduur mag in geen geval loonsvermindering ten gevolge hebben.

Art. 7.Het werkliedenpersoneel, ander dan de werklieden bedoeld in artikel 4 van de beslissing van 12 maart 1959 van het Nationaal Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel, betreffende de verkorting van de arbeidsduur, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 juni 1959 (Belgisch Staatsblad van 10 juli 1959), kan op zaterdag worden tewerkgesteld aan sommige werken, op voorwaarde : 1° dat die tewerkstelling noodzakelijk is voor de goede gang van de onderneming;2° dat in de mate van het mogelijke en per categorie van werklieden, een regeling wordt getroffen derwijze dat elk personeelslid beurtelings aan de uitvoering van deze werken deelneemt.

Art. 8.Onverminderd de toepassing van de arbeidswet van 16 maart 1971, in het geval bedoeld in artikel 7, mogen de prestaties van de werkman, berekend over een periode van twee opeenvolgende weken, zesenzeventig uren niet te boven gaan.

Anderzijds heeft de werkman recht op een inhaalrustdag, die moet worden toegestaan de maandag van de tweede week, behoudens akkoord tussen de syndicale afvaardiging en de directie van de onderneming; in dat geval kan de inhaalrustdag worden toegestaan binnen een maximumtermijn van de vier weken die onmiddellijk volgen op de week waarin hij werd verplicht op zaterdag te werken.

Art. 9.Arbeidsduur in de distributie De conventionele arbeidsduur mag overschreden worden op voorwaarde dat gedurende een periode van twaalf maanden gemiddeld niet langer dan achtendertig uren per week wordt gewerkt.

De grens van de wekelijkse arbeidsduur mag worden overschreden naar rato van honderdvijfennegentig uren per periode van twaalf maanden ingaande op 1 november van elk jaar.

Art. 10.Organisatie van de arbeid op de luchthavens De organisatie van de arbeid op de luchthavens wordt op het vlak van de bedrijven onderzocht, zonder mogelijkheid van conflict (paritair comité 117 van 5 april 1965) zie eveneens : - interpretatief protocol van 19 mei 1970; - protocol van 11 juni 1970; - protocol van 11 februari 1971; - bijkomend protocol van 6 januari 1972.

Art. 11.Organisatie van het werk op het vlak van de ondernemingen Toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van de Nationale Arbeidsraad (beslissing van het paritair comité van 30 september 1987) 1. De procedure voorzien bij artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.42 werd geëerbiedigd door het aanhangig maken van deze materie bij de voorzitter van het paritair comité, bij de brief van 9 juni 1987 van de Belgische Petroleum Federatie. 2. Indien daartoe behoefte bestaat in bepaalde ondernemingen, kunnen concrete toepassingen van hogergenoemde wet van 17 maart 1987 en de collectieve arbeidsovereenkomst nr.42 op het vlak van die ondernemingen besproken worden, overeenkomstig de overleg- en onderhandelingsprocedure beschreven in hogergenoemde wet en collectieve arbeidsovereenkomst. 3. De teksten van de ondernemingsovereenkomsten terzake zullen aan de voorzitter van het paritair comité medegedeeld worden.De voorzitter zal de partijen die in het paritair comité zetelen op de hoogte houden. HOOFDSTUK IV. - Lonen Afdeling 1. - Basisuurlonen

Art. 12.§ 1. De geïndexeerde minima basisuurlonen zijn de volgende op 1 januari 2019 :

EUR

EUR

Manoeuvre spécialisé A

21,1134

Geoefende hulpwerklieden A

21,1134

Manoeuvre spécialisé B

21,3956

Geoefende hulpwerklieden B

21,3956

Ouvrier qualifié 2ème catégorie

21,6980

Geschoolde werklieden 2de categorie

21,6980

Conducteur d'autos

22,4953

Autobestuurders

22,4953

Ouvrier qualifié 1ère catégorie

22,4953

Geschoolde werklieden 1ste categorie

22,4953

Ouvrier qualifié aérodrome

22,4953

Geschoolde werklieden vliegveld

22,4953

Ouvrier surqualifié

23,3416

Meer dan geschoolde werklieden

23,3416


§ 2. De niet-geïndexeerde minima basisuurlonen (index = 100) zijn de volgende op 1 januari 2019 :

EUR

EUR

Manoeuvre spécialisé A

19,9164

Geoefende hulpwerklieden A

19,9164

Manoeuvre spécialisé B

20,1826

Geoefende hulpwerklieden B

20,1826

Ouvrier qualifié 2ème catégorie

20,4679

Geschoolde werklieden 2de categorie

20,4679

Conducteur d'autos

21,2200

Autobestuurders

21,2200

Ouvrier qualifié 1ère catégorie

21,2200

Geschoolde werklieden 1ste categorie

21,2200

Ouvrier qualifié aérodrome

21,2200

Geschoolde werklieden vliegveld

21,2200

Ouvrier surqualifié

22,0183

Meer dan geschoolde werklieden

22,0183


Afdeling 2. - Bijzondere lonen en vergoedingen

A. Aanpassing van de lonen bij rangverlaging

Art. 13.§ 1. In geval van rangverlaging, hetzij door toedoen van de werkman, hetzij ten gevolge van ziekte of arbeidsongeval van deze laatste, wordt het geïndexeerd loon behouden en de verhogingen die voortvloeien uit de schommelingen van het indexcijfer worden op het oud basisuurloon toegepast.

Evenwel bij conventionele loonsverhoging, wordt slechts de helft van deze verhoging op bedoeld basisuurloon toegepast. Eventueel gunstiger stelsels die op het vlak van de onderneming bestaan, blijven behouden.

De individueel verworven rechten wegens particuliere regelingen die voor sommige werklieden definitief zijn geworden, worden geëerbiedigd. § 2. Bij rangverlaging op voorstel van de werkgever, wordt het basisuurloon gegarandeerd, alsmede de conventionele loonsverhogingen. § 3. Bij rangverlaging van zwangere arbeidsters op risicoposten die omwille van hun zwangerschap hun risicopost moeten verlaten en tijdelijk een andere lagere functie uitvoeren, behouden deze arbeidsters hun volledig normale brutoloon.

B. Tijdelijke indeling in een hogere categorie

Art. 14.De werkman die tijdelijk wordt tewerkgesteld aan werken die in een hogere categorie zijn ingedeeld, ontvangt tijdens de duur van deze werken, het geïndexeerd loon dat voor deze categorie is voorzien.

C. Loon van de brigadiers

Art. 15.Het loon van de brigadiers is gelijk aan het geïndexeerd loon van de werklieden van hun ploeg, verhoogd met 10 pct.

D. Opmerkingen en startbaanovereenkomsten

Art. 16.1° De lonen worden uitbetaald iedere tien dagen. Twee voorschotten, zoveel mogelijk gelijk aan het door de werkman verworven loon, worden de 14de en de 24ste van iedere maand uitbetaald, dit voor het loon verschuldigd tot de 10de en de 20ste; de eindafrekening dient te worden vereffend de 4de van de hierop volgende maand voor het loon verschuldigd tot het einde van de vorige maand. 2° Zo deze data met een zon- of feestdag samenvallen, geschiedt de betaling de hieraan voorafgaande werkdag.3° Het loon kan maandelijks, op het einde van iedere maand worden uitbetaald.

Art. 17.De afrekening van de premies wordt in dat geval in beginsel op de 26ste van de maand afgesloten, teneinde de uitkering ervan te doen samenvallen met deze van het overige loon. De verrekening van de na de juiste berekening der overlonen, premies en diverse vergoedingen verschuldigde bedragen, gebeurt bij de volgende maandelijkse uitbetaling.

Art. 18.Onverminderd de bepalingen van artikel 23 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers (Belgisch Staatsblad van 30 april 1965), kan dit voorschot door de werkgever aangerekend worden op de bij deze beslissing ingestelde maandelijkse uitbetaling, op voorwaarde dat de modaliteiten nageleefd worden die voorafgaandelijk daartoe vastgesteld werden door de ondernemingsraad, of, bij ontstentenis van een ondernemingsraad, door een akkoord tussen de werkgever en de vakbondsafvaardiging, of bij ontstentenis daarvan, door een akkoord tussen de werkgever en het betrokken personeel.

Art. 19.Alle bestaande verbintenissen (betaling aan 100 pct.) op ondernemingsniveau inzake werknemers verbonden met een startbaanovereenkomst, blijven behouden.

Art. 20.In de bedrijven waar geen 100 pct. uitbetaald wordt aan de werknemers "startbaanovereenkomst" zal voortaan 100 pct. betaald worden van zodra ze effectieve taken opnemen. Afdeling 3. - Vrijwillige deeltijdse arbeid

Art. 21.Vrijwillige deeltijdse arbeid Rekening gehouden met de organisatie van de dienst, mogelijkheid voor de werknemer om, op vrijwillige basis, een deeltijdse arbeid te vragen ten belope van 50 pct. tot 80 pct. van de normale arbeidsprestatie.

Met proportionele aanpassing van het loon, de looncomponenten en de arbeidsvoorwaarden.

Voor de toekenning van het petroleumpensioen volstaan 20 jaar fulltime dienstjaren.

Voorbeeld : 15 jaar fulltime + 10 jaar halftime = 20 jaar fulltime equivalent. HOOFDSTUK V. - Premies en toeslagen Afdeling 1. - Premie aan de werklieden van de raffinaderijen

Art. 22.Er wordt een geïndexeerde premie van 0,2708 EUR per uur (op 1 januari 2019; premie aan index 100 = 0,2554 EUR per uur) toegekend aan de werklieden van de technische bedrijfseenheden raffinaderijen van ruwe aardolie.

Met deze premie zal rekening worden gehouden voor de betaling van : - de eindejaarspremie; - de getrouwheidspremie; - de ploegenpremies; - de premies voor vuile werken; - de "shut-down" premie; - de premie voor de raffinaderijtechnicus; - de anciënniteitsverlofdagen; - en de arbeidsduurverkortingsdagen. Afdeling 1bis. - Speciale premie aan de geschoolde en hiermee

gelijkgestelde werklieden van de raffinaderijen

Art. 23.Er wordt een geïndexeerde premie van 0,7030 EUR per uur (op 1 januari 2019; premie aan index 100 = 0,6631 EUR per uur) toegekend aan de geschoolde en hiermee gelijkgestelde werklieden van de raffinaderijen van ruwe aardolie, voor zover zij tot één van de volgende categorieën behoren : 1. zij die tewerkgesteld zijn in de bediening van de fabricage-eenheden.Worden gelijkgesteld met een fabricage-eenheid, de installaties tot voortbrenging van stoom en elektriciteit en hun bijbehorende installaties ingeval zij voorkomen in een raffinaderij van ruwe aardolie; 2. zij die tewerkgesteld zijn aan de behandeling in bulk van voortgebrachte goederen;3. zij die tewerkgesteld zijn aan het onderhoud van materiaal dat deel uitmaakt van de fabricage-eenheden. Bij wijze van voorbeeld : volgende functies zijn uitgesloten : - de chauffeurs; - de laders in een niet-automatische installatie; - de magazijnwerklieden; - de werklieden in cafetaria's, wachters, schoonmakers, tuiniers, loopjongens, enz.; - de werklieden die zijn tewerkgesteld in een vullingcentrum voor LPG-flessen; - de werklieden die zich met het onderhoud van de voertuigen en vrachtwagens bezighouden; - de werklieden die zijn tewerkgesteld aan het mengen van oliën, vetten of andere aardolieproducten in de zogenaamde terminal-installaties; - de werklieden die zijn tewerkgesteld aan het manipuleren van de bidons.

De betwiste gevallen dienen tegensprekelijk te worden onderzocht op het vlak van de onderneming.

Met deze premie zal rekening worden gehouden voor de betaling van : - de eindejaarspremie; - de getrouwheidspremie; - de ploegenpremies; - de premies voor vuile werken; - de "shut-down" premie; - de premie voor de raffinaderijtechnicus; - de anciënniteitsverlofdagen; - en de arbeidsduurverkortingsdagen. Afdeling 2. - Eindejaarspremie

Art. 24.Het in artikel 1 bedoeld werkliedenpersoneel ontvangt in de loop van de laatste week van het kalenderjaar een eindejaarspremie gelijk aan 200 uren van het geïndexeerd basisuurloon van de werkman op het ogenblik van de betaling van de premie.

Art. 25.De werklieden die slechts een gedeelte van het jaar bij de firma werken, hetzij zij deze vrijwillig verlaten, hetzij worden ontslagen, ontvangen op het ogenblik dat zij het bedrijf verlaten een premie in verhouding tot het aantal maanden dienst gedurende dat jaar.

De werklieden die in de loop van het jaar worden aangeworven, hebben op het einde van dat jaar recht op zoveel maal l/12de van de premie als zij maanden bij de firma hebben gewerkt.

De dagen van ziekte en arbeidsongeval worden beschouwd als werkelijk gewerkte dagen.

Nochtans, indien de werkman geen prestaties heeft verricht gedurende het kalenderjaar waarop de premie in kwestie betrekking heeft, heeft hij op deze premie geen recht. Afdeling 3. - Getrouwheidspremie

Art. 26.Het in artikel 1 bedoeld werkliedenpersoneel heeft recht op een getrouwheidspremie gelijk aan : - na 1 jaar dienst : 20 u; - na 2 jaren dienst : 31 u; - na 3 jaren dienst : 42 u; - na 4 jaren dienst : 53 u; - na 5 jaren dienst : 66 u; - na 6 jaren dienst : 75 u; - na 7 jaren dienst : 84 u; - na 8 jaren dienst : 93 u; - na 9 jaren dienst : 102 u; - na 10 jaren dienst : 112 u; - na 11 jaren dienst : 121 u; - na 12 jaren dienst : 130 u; - na 13 jaren dienst : 139 u; - na 14 jaren dienst : 148 u; - na 15 jaren dienst : 158 u; - na 16 jaren dienst : 163 u; - na 17 jaren dienst : 168 u; - na 18 jaren dienst : 173 u; - na 19 jaren dienst : 178 u; - na 20 jaren dienst : 184 u; - na 21 jaren dienst : 185 u; - na 22 jaren dienst : 186 u; - na 23 jaren dienst : 187 u; - na 24 jaren dienst : 188 u; - na 25 jaren dienst : 189 u; - na 26 jaren dienst : 190 u; - na 27 jaren dienst : 191 u; - na 28 jaren dienst : 192 u; - na 29 jaren dienst : 193 u; - na 30 jaren dienst : 194 u; - na 31 jaren dienst : 195 u; - na 32 jaren dienst : 196 u; - na 33 jaren dienst : 197 u; - na 34 jaren dienst : 198 u; - na 35 jaren dienst : 199 u.

Art. 27.De jaren dienst nemen een aanvang op het ogenblik van de aanwerving van de werkman, rekening houdend met de bepalingen inzake opbouw dienstanciënniteit.

Voor de werklieden die in de loop van het jaar de onderneming verlaten of worden ontslagen, wordt de premie berekend overeenkomstig de normen voorzien in artikel 25, eerste lid, voor de eindejaarspremie.

Voor de berekening van de dienstjaren, wordt rekening gehouden met het gerechtvaardigd werkverzuim ingevolge oorlogsomstandigheden (mobilisatie, krijgsgevangenschap, opeising, dienstplicht, enz.).

Schorsingen van de arbeidsovereenkomst omwille van palliatief verlof of voor de verzorging van een zwaar ziek familielid zullen worden gelijkgesteld met het werkregime waarin de werknemer actief was voor zijn schorsing, voor het berekenen van de getrouwheidspremie.

Art. 28.Voor de werklieden die bij gebrek aan werk ontslagen en later weer worden aangeworven, wordt, voor de berekening van het aantal dienstjaren, rekening gehouden met de vroegere tewerkstelling bij dezelfde firma. Afdeling 4. - Vergoedingen voor bevuilende werken

Art. 29.Een dagelijkse vergoeding waarvan het bedrag gelijk is aan minimaal zes uren loon, berekend op hierna volgende basissen, wordt toegekend voor de uitvoering van bevuilende werken : a) Normaal loon vermeerderd met 25 pct.voor de uitvoering van volgende werken : - reinigen van ovens en verbindingsleidingen van ovens naar fabricage-eenheden, voor zover het gaat om de binnenzijde van deze toestellen; - reinigen van ketels, ballons, drums en tanks, spoorwegwagens, vrachtwagens en lichters, voor zover het gaat om de inwendige reiniging en daarenboven de inhoud heeft bestaan uit zwarte producten, butaan en propaan; - wegnemen van de "sludge" in de oliescheiders; - herstellen van die toestellen en installaties, voor zover de herstelling vóór het reinigen werd uitgevoerd; - lossen van kolen; - reinigen van "bilgen" onder de machinekamers van de tanklichters; - reinigen van carters van scheepsdieselmotoren; - schilderen met teer onder kuipen en vergaarbakken; - plaatsen van stellingen in ketels en schoorstenen, voor zover deze werkzaamheden worden uitgevoerd vóór het reinigen van de ketels en schoorstenen, waarvan hierboven sprake; - herstellen van vergaarbakken en warmtewisselaars, voor zover de herstelling wordt uitgevoerd vóór het reinigen en deze apparaten voor zwarte producten werden gebruikt; - ontvetten en scheikundig reinigen van wagens en tankwagens als voorbereiding tot het schilderen met pistool; - herstellen en reinigen van diesel turbinemotoren, op voorwaarde dat : 1. de herstelling vóór het reinigen geschiedt;2. de werklieden er moeten binnendringen om ze te remigen; - reinigen van onderaardse vergaarbakken; - bepaalde bewerkingen van laden en mengen van "cut-back"; - de werklieden belast met de vernietiging aan de verbrandingsoven van de resten die voortkomen van de "Leigracht" en van de installaties. b) Normaal loon vermeerderd met 25 tot 50 pct.naargelang van de aard van het werk en de voorwaarden waarin het wordt uitgevoerd : - reinigen van de binnenzijde van de kolommen. c) Normaal loon vermeerderd met 50 pct.voor : - reinigen en "sweeping" in de scheepshouders voor koude oliën (dierlijke en plantaardige oliën). d) Normaal loon vermeerderd met 100 pct.voor : - reinigen en "sweeping" in de scheepshouders van met stoom behandelde oliën, zoals walvis-, palm-, talowolie, uit graan getrokken olie, enz.

Art. 30.De uitvoering van de hierna vermelde bevuilende werken zal het voorwerp uitmaken van een onderzoek op het vlak van de onderneming in samenwerking met de syndicale afvaardiging en zal gebeurlijk aanleiding geven tot betaling van een dagelijkse vergoeding van minimum zes uren loon, berekend op hierna volgende basissen : a) Normaal loon vermeerderd met 25 pct.voor de uitvoering van volgende werken : - werk uitgevoerd ter gelegenheid van een algemene herziening ("shut-down"), onder andere, het demonteren en reinigen van leidingen voor zware oliën en scheikundige producten; - reinigen en wegnemen van kleppen, pompen, leidingen, rubberslangen, plooibare rubberen buizen, warmtewisselaars voor zover ze werden gebruikt voor zwarte producten; - schilderen met pistool van tankwagens en wagons; - reinigen met benzine van plateaus van kolommen na demonteren; - werken uitgevoerd aan de zuurinstallaties (onder andere loogpompen), evenals onderhoudswerken aan de batterijen; - onderhouds- en herstellingswerken op grote hoogte; - werken aan elektrische hoogspanningsinstallaties; - behandelen van loodtetraethyl. b) Normaal loon verhoogd met 50 pct.voor de volgende werken : - lassen, snijden met brander of vlamboog in gesloten ruimten zoals torens, tanks, ovens, vuurgangen, schoorstenen, tankwagens; - lassen en snijden met brander of vlamboog van gegalvaniseerde en koperen voorwerpen; - reinigen en uitboren van pijpen uit een reactor of "cat-cracker".

Art. 31.De bijzondere gevallen die niet zijn voorzien in de artikelen 29 en 30 worden op het plan van de onderneming onderzocht. Afdeling 5. - Shiftwerk

A. Werk in ploegen

Art. 32.Onverminderd de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart 1971, worden voor al het werk verricht in ploegen, de volgende vergoedingen toegekend : 1° dagploegen : 9,5 pct.voor alle werklieden in dagploegen; 2° nachtploegen : 35,5 pct.op het basisloon.

Art. 33.Met "basisloon" wordt hier bedoeld : het loon vastgesteld in artikel 12, gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, verhoogd desgevallend voor de raffinage-werklieden, met de bij artikel 22 bedoelde premie.

Onder "dagploeg" dient te worden verstaan : een ploeg die werkt van 6 tot 14 uur of van 14 tot 22 uur.

Onder "nachtploeg" dient te worden verstaan : een ploeg die werkt tussen 22 en 6 uur.

Art. 34.Indien het werk door twee ploegen wordt verricht, de eerste aanvangend vóór 7 uur en de tweede eindigend na 20 uur maar niet later dan 22 uur, is de vergoeding voor de dagploeg, voorzien in voorgaand artikel, verschuldigd voor beide ploegen.

Art. 35.Bij regelmatige ploegenarbeid moet de gewone shiftbonus worden begrepen in het normaal loon voor kort verzuim, gewaarborgd weekloon en wettelijke feestdagen.

B. Gelegenheidsshiftwerk

Art. 36.Het gelegenheidsshiftwerk geeft recht op een vergoeding gelijk aan : - 19 pct. voor alle werklieden in dagploegen; - 71 pct. van het basisloon voor het werk dat door de nachtploeg wordt verricht.

Voor de berekening van deze vergoeding gelden de regelingen bepaald bij de artikelen 32, 33 en 34 voor werk in ploegen.

Art. 37.Wordt beschouwd als gelegenheidsshiftwerk, elk werk met een maximumduur van zeven opeenvolgende werkdagen. Vanaf de achtste werkdag zijn de gewone vergoedingen voor het ploegwerk verschuldigd.

Art. 38.De werklieden mogen in geen enkel geval nadeel ondervinden van het feit dat zij gelegenheidsshiftwerk moeten verrichten.

Hieruit volgt dat de werklieden het normaal loon dat overeenstemt met het loon van hun voordien dagelijks gewerkte uren en, bovendien, de in artikel 36 voorziene premies, voor de werkelijk in gelegenheidsshift gewerkte uren, moeten ontvangen. Afdeling 6. - Werk op zaterdag

Art. 39.§ 1. Het werkliedenpersoneel dat in toepassing van de bepalingen van artikel 6 op zaterdag wordt tewerkgesteld, heeft recht op betaling van de werkelijk gepresteerde uren, met een minimum van drie uren, verhoogd met 50 pct. voor de eerste twee uren arbeid, en met 100 pct. voor de volgende uren arbeid, onverminderd, in voorkomend geval, de verschuldigde ploegenvergoedingen.

Deze bepaling geldt eveneens voor zaterdagwerk op het vliegveld. § 2. Aan de in artikelen 32 en 36 voorziene vergoedingen worden voor continuwerk in ploegen op zaterdag volgende bijkomende vergoedingen toegevoegd : - dagploegen : 22 pct. op het basisloon; - nachtploegen : 50 pct. op het basisloon.

Het begin en het einde van het werk in ploegen op zaterdag (24 uren) worden op het vlak van de onderneming bepaald. Afdeling 7. - Werk op zondag

Art. 40.§ 1. Een verhoging van 100 pct. op het geïndexeerd basisloon wordt toegekend voor alle op zondag verrichte werken.

Het begin en het einde van het werk in ploegen op zondag (24 uren) worden op het vlak van de onderneming bepaald.

Deze bepalingen gelden eveneens voor de nachtwakers en portiers. § 2. Deze verhoging van 100 pct. sluit de betaling van de shift bonus niet uit, noch van de premie van 7,5 pct. voorzien in artikel 53, die moeten worden toegevoegd aan de verhoging met 100 pct., voorzien in § 1 van dit artikel. Afdeling 8. - Tabel

Art. 41.Ploegpremies, distributie en raffinaderijen § 1. De vergoedingen van de tabel dienen gevoegd te worden bij het basisloon aan 100 pct., met inbegrip van de raffinagepremie.

Equipes (heures) / Ploegen (uren)

Semaine - Week (lundi au vendredi) / (maandag tot vrijdag) (en p.c. - in pct.)

Samedi - Zaterdag (en p.c. - in pct.)

Dimanche - Zondag (en p.c. - in pct.)

a) matin - ochtend (6 - 14)

9,50

9,50 + 22 = 31,50

9,50 + 100 = 109,50

b) après-midi - namiddag (14 - 22)

9,50

9,50 + 22 = 31,50

9,50 + 100 = 109,50

Equipes de nuit - Nachtploegen (22 - 6)

35,5

35,5 + 50 = 85,50

35,5 + 100 = 135,50


§ 2.Gelegenheidsshiftwerk (De vergoedingen van de tabel dienen gevoegd te worden bij het basisloon aan 100 pct., met inbegrip van de raffinagepremie)

Equipes (heures) / Ploegen (uren)

Semaine - Week (lundi au vendredi) / (maandag tot vrijdag) (en p.c. - in pct.)

Samedi - Zaterdag (en p.c. - in pct.)

Dimanche - Zondag (en p.c. - in pct.)

a) matin - ochtend (6 - 14)

19

19 + 22 = 41

19 + 100 = 119

b) après-midi - namiddag (14 - 22)

19

19 + 22 = 41

19 + 100 = 119

Equipes de nuit - Nachtploegen (22 - 6)

71

71 + 50 = 121

71 + 100 = 171


Afdeling 9.- Wettelijke feestdagen

Art. 42.Wanneer de arbeiders worden tewerkgesteld op een feestdag of op een dag die een feestdag, die met een zondag samenvalt, vervangt, hebben de arbeiders recht op het loon dat met hun prestaties overeenstemt, verhoogd met 100 pct..

Daarenboven hebben zij recht op een betaalde inhaalrustdag, die hun binnen de twee weken volgend op de feestdag, moet worden verleend.

Wanneer deze inhaalrusttijd, wegens overmacht, niet binnen de bij het vorig lid vastgestelde termijn kon worden verleend, moet de loonbijslag, voorzien in het 1ste lid van dit artikel, op 200 pct. van het loon worden gebracht.

Art. 43.Er worden aan de werknemers jaarlijks tien wettelijke feestdagen gewaarborgd. Afdeling 10. - Overwerk

A. Normale tewerkstelling

Art. 44.Overuren De arbeiders hebben recht op het bij de wet van 16 maart 1971 voorziene overloon wanneer de prestaties langer zijn dan hetzij : 1. de dagelijkse duur van 8 uren;2. de wekelijkse duur van 40 uren;3. het gemiddelde der 38 uren. Wanneer het om arbeiders gaat die 's zaterdags worden tewerkgesteld op grond van artikel 7, is dit overloon verschuldigd wanneer de prestaties hetzij 8 uren per dag, hetzij 48 uren per week of 80 uren berekend over twee weken overschrijden.

Art. 45.Slechts de overuren gepresteerd boven de dagelijkse en wekelijkse grenzen van de arbeidsduur die op het vlak van de onderneming bepaald zijn en die in de arbeidsreglementen opgenomen zijn, zullen aanleiding geven tot betaling met overloon.

Art. 46.Onverminderd de toepassing van artikel 29 van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971) en van artikel 6, § 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, hebben de werklieden, voor overwerk dat onmiddellijk na het einde van de dagtaak wordt verricht op elk van de eerste vijf dagen van de week, recht op een loonsverhoging van 100 pct. vanaf het vijfde overuur per dag.

Het gepresteerde overwerk wordt "pro rata" betaald.

Evenwel wordt het gepresteerde overwerk van vijftien tot dertig minuten aangerekend voor een half uur en dat van meer dan dertig minuten voor één uur.

B. Tewerkstelling in shift

Art. 47.Voor de buiten de normale uurregeling gepresteerde overuren zijn de in voorgaand artikel voorziene toeslagen van toepassing en blijft de "shiftbonus" verschuldigd.

C. Overwerk na terugroeping

Art. 48.Wanneer een werkman, na zijn volle dagtaak te hebben verricht, wordt teruggeroepen, ontvangt hij : - voor een werk van minder dan vier uren : vier uren normaal loon; - voor een werk van meer dan vier uren : acht uren normaal loon; - voor de verplaatsing heen en terug : een forfaitaire vergoeding gelijk aan één uur normaal loon; - voor het gepresteerde werk : een loontoeslag van 50 pct. voor de eerste twee uren en van 100 pct. voor de volgende uren, zelfs wanneer de grenzen voorzien in artikel 44 niet overschreden zijn. Het hierbij bedoelde overloon is echter niet toepasselijk op de gewone aan een normale exploitatie verbonden werken, namelijk het laden en het lossen van schepen, lichters, tankwagons en tankwagens.

Deze regeling geldt zowel voor dringende en noodzakelijke werkzaamheden, werkzaamheden ingevolge overmacht als voor de normale exploitatiewerkzaamheden.

Art. 49.In geval van overwerk na terugroeping worden de uurfracties op volgende basis aangerekend : - minder dan vijftien minuten : geen toeslag te betalen; - van vijftien tot dertig minuten : toeslag van een halfuur; - meer dan dertig minuten : toeslag van één uur.

D. Inhaalrust voor de gepresteerde overuren

Art. 50.§ 1. Voor de gepresteerde overuren moet inhaalrusttijd worden genomen, voor zover een totaal van acht overuren per maand wordt bereikt.

Deze inhaalrust moet in de loop van de daaropvolgende maand worden genomen.

In afwijking van de bepalingen van dit artikel, is het de werklieden toegelaten, mits akkoord van de directie van de onderneming, maximum vierentwintig overuren in te halen op elk ogenblik dat hun het best schikt, doch in elk geval gedurende het lopend kalenderjaar. § 2. Overuren in geval van overmacht in de raffinaderijen De inhaalrust voor overuren gepresteerd in de raffinaderijen in geval van overmacht zal mogelijk worden gemaakt binnen de drie maanden na de geleverde prestaties.

De notie "overmacht" zal hierbij strikt worden geïnterpreteerd volgens de dienaangaande algemeen geldende rechtspraak. § 3. Overuren in geval van normale "shut-downs" in de raffinaderijen De inhaalrust voor overuren gepresteerd in geval van normale "shut-downs" zal worden toegekend binnen de twaalf maanden volgend op de beëindiging van de "shut-down" werkzaamheden.

Mochten zich daaromtrent praktische moeilijkheden voordoen, dan zullen deze op het vlak van de onderneming worden opgelost. § 4. Overuren in de distributie De werklieden hebben recht op een inhaalrust waarvan de duur gelijk is aan de verrichte overuren. Deze inhaalrust wordt bij gemeen overleg tussen werkgever en werkman verleend vóór 31 oktober van ieder jaar, onder controle van de ondernemingsraad of, bij ontstentenis van een ondernemingsraad, van de syndicale afvaardiging.

E. Betaling van de overuren en inhaalrust

Art. 51.a) De toeslagen voor overuren moeten worden betaald op de eerstvolgende betaaldag; het eigenlijke loon moet worden betaald bij de inhaalrusttijd genomen voor de gepresteerde overuren. b) Overuren : omzetting overuren-toeslag in inhaalrust. Behoud van de plicht tot inhaalrust en, op vrijwillige basis, omzetting van de overurentoeslag, berekend zonder afronding, in bijkomende inhaalrust. Op ondernemingsvlak te regelen mogelijkheid tot opsparen van de overurentoeslag eventueel tot het einde van de loopbaan.

In het kader van de rapportage van de gepresteerde uren, en tegen de achtergrond van de bekommernis rond werkdruk, wordt dit punt in de ondernemingsraad besproken aan de hand van het sectoraal standaard formulier.

Zowel dit orgaan als de syndicale delegatie zijn geijkte kanalen om met de werkgever de bekommernissen omtrent deze problematiek te bespreken en er gevolg aan te geven.

F. Toevallig overwerk

Art. 52.In geval van toevallig overwerk is de werkgever ertoe gehouden de werklieden voedsel te verstrekken.

G. Werken verricht door dagwerklieden vóór 7 uur en na 20 uur

Art. 53.Een premie van 7,5 pct. op het normaal uurloon wordt toegekend aan de dagwerklieden, alleen voor de prestaties verricht vóór 7 uur en na 20 uur. Afdeling 11. - Vergoeding van de wachturen

Art. 54.Wanneer een werkman ter beschikking van de werkgever moet blijven op een andere plaats dan zijn gewone werkplaats, met het oog op een eventueel werk, heeft hij recht op een vergoeding gelijk aan vier uren van zijn normaal loon wanneer er op zijn diensten geen beroep wordt gedaan. Afdeling 12. - Bijzondere voordelen toegekend aan bestuurders van

autovoertuigen, begeleiders en werklieden op bevolen verplaatsing

Art. 55.Wanneer zij op bevolen verplaatsing zijn, genieten de bestuurders van autovoertuigen, begeleiders en andere werklieden, met inbegrip van degenen die in shift werken, een vergoeding van 0,9916 EUR.

Art. 56.Een vergoeding van 3,7184 EUR wordt toegekend aan de bestuurders van autovoertuigen, begeleiders en werklieden op bevolen verplaatsing, vanaf tien uren arbeid.

Art. 57.Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 31 januari 1974 tot veralgemening van het dragen van werkkledij en tot wijziging van titel II, hoofdstukken II en III van het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming, gewijzigd bij koninklijk besluit van 9 januari 1975, hebben de bestuurders van autovoertuigen recht op twee werkpakken per jaar. Afdeling 13. - Bijzondere gevallen

Art. 58.De werklieden die niet in "shift" werken en die hun werk aanvangen tussen 22 uur en 6 uur, ontvangen een loontoeslag van 50 pct. voor de prestaties verricht vóór 6 uur 's morgens. Voor prestaties op eenzelfde dag, die de dagelijkse arbeidsgrens bepaald op het vlak van de onderneming overschrijden, heeft de werkman recht op het overloon voor overuren, zoals voorzien bij de arbeidswet van 16 maart 1971 en bij artikel 44 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 59.In geval van eventuele cumulatie met andere premies, worden de verschillende overlonen, premies en/of bijzondere vergoedingen, alle afzonderlijk berekend op het uurloon, eenvoudig bij het uurloon opgeteld, zonder ooit aanleiding te geven tot vermenigvuldiging van de bedragen der verschillende premies. Afdeling 14. - Wederoproeping onder de wapens in vredestijd

Art. 60.In geval van wederoproeping onder de wapens in vredestijd, wordt aan de wederopgeroepen werkman het verschil tussen zijn soldij en zijn normaal loon uitbetaald voor de duur van de wederoproeping, telkens voor een maximumduur van zes weken. Afdeling 15. - Begrip "normaal loon"

Art. 61.Begrenzing van het begrip "normaal loon" : 1. Inbegrepen elementen : In de voorziene gevallen, zal het begrip "normaal loon" limitatief de volgende elementen omvatten : a) Het geïndexeerd basisuurloon x 8 (of iedere andere vermenigvuldiger, die overeenstemt met de dagelijkse arbeidsduur in het arbeidsreglement voorzien, voor de dag waarop het feit, dat aanleiding geeft tot de handhaving van het normaal loon, zich voordoet); b) Voor brigadiers, overloon van 10 pct.; c) Bij regelmatige ploegenarbeid moet de regelmatige shiftpremie in het normaal loon begrepen zijn voor : - het klein verlet; - het gewaarborgd week- en maandloon; - de wettelijke feestdagen. (Gelet op het uitzonderlijk en normaal niet te voorzien karakter van het gelegenheidsshiftwerk, is het niet nodig met dit werk rekening te houden voor het normaal loon, en wordt de gelegenheidsshiftpremie hierin niet begrepen. Inderdaad kan men het inbegrijpen van de regelmatige shiftpremie in het normaal loon slechts rechtvaardigen, omdat precies dit regelmatig shiftwerk voldoende voorzienbaar is.) 2. Uitgesloten elementen : Het begrip "normaal loon" omvat evenwel nooit : a) vergoedingen voor bevuilende werken;b) de vergoedingen voor chauffeurs;c) de premie van 7,5 pct.voor werken verricht vóór 7 uur of na 20 uur; d) de overuren;e) voordelen in natura (bijvoorbeeld maaltijden);f) de eindejaarspremie;g) de getrouwheidspremie.

Art. 62.Verworven rechten : De bovenvermelde bepaling doet geen afbreuk aan de verworven voordelen van de werknemers tewerkgesteld in die maatschappijen die reeds bredere toepassingen hadden aangenomen.

Art. 63.Voorbeelden : De regelmatige shiftpremie dient gevoegd te worden bij het overloon van 100 pct. voor werk op zondag, zodat de betaling voor deze werken op zondag 209,50, 209,50 en 235,50 pct. bedraagt. 1. Werk op zondag : a.voor het zondagwerk zelf : 209,50 pct./235,50 pct. inhaalrust : niet betaald; b. zondag waarop de arbeider volgens het werkrooster normaal in ploegen zou hebben moeten werken, maar hierbij belemmerd werd door een oorzaak buiten zijn wil; voor de niet-gepresteerde dag, betaling als of hij gewerkt had : 209,50 pct./235,50 pct.; geen inhaalrust. 2. Klein verlet en gewaarborgd weekloon : 109,50 pct./135,50 pct. 3. Wettelijke feestdagen : a.Volgens het werkrooster voorziene, niet te presteren wettelijke feestdag, dit wil zeggen die tijdens de door het werkrooster van de ploegarbeiders bepaalde inhaalrustperiode valt : 109,50 pct./135,50 pct.

Om uit te maken welke toeslag (9,50 of 35,50 pct.) van kracht is, gelden de volgende regels : - zo de inhaalrustperiode begrepen is tussen twee perioden van gelijke ploegenarbeid (dag of nacht), past men de loontoeslag, die voor deze perioden toegekend wordt, toe; - zo deze periode begrepen is tussen twee perioden van verschillende ploegenarbeid (dag en nacht, of nacht en dag), kent men de toeslag voorzien voor de afgaande ploeg toe. b. Werk op de wettelijke feestdag : - voor het werk op de feestdag : 209,50 pct./235,50 pct.; - inhaalrust : 109,50 pct./135,50 pct.. c. Wettelijke feestdag waarop de arbeider volgens zijn werkrooster normaal zou hebben moeten werken, maar waarbij hij belemmerd werd door een oorzaak buiten zijn wil : - voor de niet-gepresteerde dag, betaling als of hij gewerkt had : 209,50 pct./235,50 pct.; - geen inhaalrust. HOOFDSTUK VI. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 64.De in artikel 12 vastgestelde basisuurlonen zijn gekoppeld aan het viermaandelijks gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen, om de maand vastgesteld door het Federaal Ministerie van Economische Zaken en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 65.De lonen worden aangepast de eerste van de maand volgend op deze waarop het indexcijfer betrekking heeft en volgens de formule : basisuurloon x viermaandelijks gemiddelde index van de vorige maand/100 Het alzo bekomen resultaat wordt naar de hoger of lager gelegen vierde decimaal afgerond, naargelang de vijfde decimaal 4 overtreft. HOOFDSTUK VII. - Ziekte Afdeling 1. - Gewaarborgd maandloon

Art. 66.Voor de toepassing van de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 26 februari 1979 in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het toekennen van een gewaarborgd maandloon aan de werklieden in geval van arbeidsongeschiktheid ingevolge ziekte, ongeval van gemeen recht, arbeidsongeval of beroepsziekte, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 januari 1974, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26 januari 1974, wordt in geval van ziekte die minder dan veertien dagen duurt, geen rekening gehouden met een carenzdag.

Art. 67.In het normaal loon zijn, voor de toepassing van de in voorgaand artikel vermelde collectieve arbeidsovereenkomst, volgende elementen begrepen : het geïndexeerd basisuurloon, de ploegenpremies (met inbegrip van de verhogingen voorzien voor werken op zaterdag en op zondag), de toeslag van 10 pct. voor de brigadiers, alsmede de geïndexeerde raffinaderijpremie toegekend aan de geschoolde werklieden van de petroleumraffinaderijen. Afdeling 2. - Bijstandskassen

A. Algemeenheden

Art. 68.§ 1. a) In iedere onderneming wordt een bijstandskas opgericht. b) De bijstandskas moet niet noodzakelijkerwijze rechtspersoonlijkheid bezitten.c) Het staat elke door een overeenkomst van onbepaalde duur aangeworven werkman vrij aan te sluiten bij de in zijn onderneming opgerichte bijstandskas en, in voorkomend geval, zijn lidmaatschap op te zeggen.d) De inkomsten van de bijstandskas komen voort uit gelijke bijdragen van de werkgever en van de aangesloten werkman.De bijdrage van de werkgever wordt vastgesteld op grond van het aantal aangesloten werklieden. e) Het huishoudelijk reglement wordt in ieder bedrijf vastgesteld. B. Doel § 2. De bijstandskas heeft tot doel, het toekennen van : a) een dagelijkse uitkering aan de zieke aangesloten werklieden; uitkering die een aanvulling is van deze van de ziekte- en invaliditeitsverzekering; b) geldelijke tegemoetkomingen in de kosten voor geneesmiddelen, heelkundige bewerkingen en hospitalisatie, in de mate van de beschikbare financiële middelen. C. Beheer § 3. Het dagelijks beheer van de kas wordt paritair verzekerd; in de beheersorganen zullen er ten minste vier leden zijn, waarvan twee de werkgever en twee de werknemers vertegenwoordigen.

D. Financiering en voordelen § 4. De uitvoering van het hierboven vermeldt artikel 68, §§ 1, 2 en 3 zal het voorwerp uitmaken van uitvoering op het vlak van de ondernemingsraad of, bij ontstentenis hiervan, de syndicale delegatie van iedere onderneming van de petroleumsector. HOOFDSTUK VIII. - Ziekte, arbeidsongevallen en zwangerschap

Art. 69.§ 1. Voor de tijdelijke volledige werkonbekwaamheid bij een arbeidsongeval, wordt de berekeningsbasis gebracht op 100 pct. van het normale brutoloon van de werknemer op het ogenblik van het arbeidsongeval.

Bij herkwalificatie na aangifte door de werkgever van het arbeidsongeval wordt een loongarantie van 100 pct. gewaarborgd tot op het moment van herkwalificatie door de arbeidsongevallenverzekeraar voor een maximale termijn van zes maanden.

Voor de gevallen van blijvende, gedeeltelijke of volledige invaliditeit, zal eveneens het niet-geplafonneerd loon als berekeningsbasis genomen worden. § 2. Voor de tijdelijke volledige werkonbekwaamheid bij zwangerschap, wordt de berekeningsbasis gebracht op 100 pct. van het normale brutoloon van de werkneemster op het ogenblik van haar zwangerschap. § 3. In geval van deeltijdse tewerkstelling in het kader van een re-integratietraject zal de betrokken werknemer volgens zijn hernomen deeltijdse tewerkstelling recht hebben op een nieuwe periode van gewaarborgd loon in geval van ziekte tijdens deze tewerkstelling, voor zover dit een andere ziekte is dan deze die oorspronkelijk heeft geleid tot de initiële afwezigheid. Dit wordt medisch geattesteerd. HOOFDSTUK IX. - Vakantie- en verlofregeling

Art. 70.§ 1. De duur van de vakantie, op basis van de vijfdagenweek, is als volgt vastgesteld, buiten beschouwing gelaten de twee halve dagen van Goede Vrijdag en vooravond van Kerstmis :

Jours obligatoires

Ancienneté

Anciënniteit

Verplichte dagen

20 (prorata temporis )

moins de 1 an

minder dan 1 jaar

20 (pro rata temporis )

20

de 1 an à moins de 5 ans

van 1 tot minder dan 5 jaar

20

22

de 5 ans à moins de 10 ans

van 5 tot minder dan 10 jaar

22

24

de 10 ans à moins de 15 ans

van 10 tot minder dan 15 jaar

24

25

15 ans et plus

15 jaar en meer

25


Voor de werklieden die in ploegen zijn tewerkgesteld, betekent het normaal loon in dit verband het geïndexeerd loon, verhoogd met de shiftvergoeding, bepaald op 23,39 pct. voor het werk in drie ploegen en op 9,50 pct. voor alle werklieden in twee ploegen in de sector. § 2. Onder "vakantiedagen" wordt verstaan "normale werkdagen", dat wil zeggen : de in het arbeidsreglement bepaalde werkdagen. § 3. De anciënniteit is deze verworven op 31 december van het kalenderjaar, dat het jaar voorafgaat waarin de vakantie wordt genomen. § 4. Twee halve dagen verlof worden toegekend op Goede Vrijdag en de vooravond van Kerstmis.

De werknemers die in twee of drie ploegen werken op die data, behouden het recht op een inhaalrustdag waarvan de modaliteiten worden geregeld op het vlak van de onderneming.

Indien de vooravond van Kerstmis samenvalt met een zaterdag of een zondag, zal die halve vakantiedag gegeven worden de vrijdagnamiddag die 24 december voorafgaat. § 5. Sinds 1 januari 2006 wordt één vrije regionaal cultureel bepaalde vrije dag toegekend, te regelen door de ondernemingsraad en betaald op analoge wijze als de "Petroleum Akkoord-dagen".

De opname is collectief te regelen in overleg met de ondernemingsraad en gebeurt naar analogie volgens de bepalingen inzake opname zoals aangegeven in de wetgeving inzake betaalde feestdagen. HOOFDSTUK X. - Arbeidsovereenkomst in tijdelijk verband

Art. 71.De toestand van een in tijdelijk verband aangeworven werkman moet worden geregulariseerd wanneer hij, in de loop van een aansluitende en voortschrijdende periode van 12 maanden, in eenmaal of in meerdere malen, in totaal negen maanden tewerkstelling bereikt.

Op tijdstip x wordt gekeken naar x-12 maanden : indien daarin minstens 9 maanden arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur aanwezig zijn bij dezelfde werkgever, dan moet de werkman een contract van onbepaalde duur krijgen.

Onder "in tijdelijk verband aangeworven werkman", wordt verstaan : een werkman aangeworven voor een bepaald werk, of verbonden door een arbeidsovereenkomst voor werklieden van bepaalde duur of door een vervangingsovereenkomst.

De duur van tewerkstelling van startbaanovereenkomsten wordt niet in aanmerking genomen voor de toepassing van de hierboven vermelde conventionele bepalingen van kracht voor de werklieden in de petroleumsector.

Hetzelfde geldt voor de werklieden aangeworven ter vervanging van werklieden met loopbaanonderbreking/tijdskrediet. HOOFDSTUK XI. - Premie aan gesyndiceerde arbeiders Afdeling 1. - Algemeenheden

Art. 72.In geval van goede uitvoering van de paritaire overeenkomsten afgesloten tussen de vakbondsorganisaties en werkgevers van de petroleumnijverheid en -handel, zal er door deze laatsten, op het einde van ieder jaar der beschouwde periode van sociale programmatie, een premie worden toegekend uitsluitend aan de rechthebbende gesyndiceerde arbeiders.

Men verstaat : a. onder "goede uitvoering der afgesloten paritaire overeenkomsten" : het feit dat de vakbondsorganisaties zich tijdens deze periode onthouden van nieuwe eisen te stellen en geschillen uit te lokken, welke ook, van deze beide, hun aard en omvang weze;b. onder "gesyndiceerde arbeiders" : de bij één der in de schoot van het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel vertegenwoordigde vakbondsorganisaties aangesloten arbeiders. Afdeling 2. - Rechthebbenden

Art. 73.Hebben recht op de premie : a. De sedert 1 januari van het jaar waarop de premie betrekking heeft gesyndiceerde arbeiders;b. De op brugpensioen gestelde gesyndiceerde arbeiders;c. De gesyndiceerde arbeiders die tijdens het jaar waarop de premie betrekking heeft met wettelijk pensioen of met brugrustpensioen gaan, hebben recht op de volledige premie;d. De weduwen van alle hierboven bedoelde gesyndiceerde arbeiders, die in de loop van het jaar waarop de premie betrekking heeft zijn overleden, hebben recht op de voor het jaar van overlijden voorziene volledige premie, voor zover de arbeiders op 1 januari van het jaar van overlijden in dienst waren;e. De gesyndiceerde arbeiders, opgeroepen om hun legerplicht te vervullen, hebben recht op de premie, in zover deze arbeiders, als gesyndiceerden, hun bijdrage aan een vakvereniging blijven betalen;in geen geval mag deze betaling worden ingeroepen om die van andere premies in gelijkaardige voorwaarden te verlangen; f. De zieke of door een ongeval getroffen gesyndiceerde arbeiders : de periode van deze arbeidsongeschiktheid wordt gelijkgesteld met werkelijke arbeid.Daarenboven zullen arbeiders die gedurende het gehele jaar ziek zijn, de op dit jaar betrekking hebbende premie ontvangen, op voorwaarde dat deze arbeiders, als gesyndiceerden, hun bijdrage aan hun vakvereniging blijven betalen; in geen geval mag deze betaling worden ingeroepen om die van andere premies in gelijkaardige voorwaarden te verlangen; g. De gesyndiceerde arbeiders met een contract op proef aangeworven, die door een contract van onbepaalde duur gebonden zijn op het ogenblik van de controleprocedure over het lidmaatschap bij een vakorganisatie, en waarvan de arbeid in proefverband onmiddellijk aan hun aanwerving voor onbepaalde duur voorafgaat;h. De gesyndiceerde arbeiders die vrijwillig de onderneming verlaten hebben in de loop van het jaar volgend op datgene waarop de premie slaat, hebben hierop recht.Zij hebben er geen recht op, indien hun ontslag gegeven werd in het jaar waarop de premie slaat; i. De gesyndiceerde arbeiders die slechts deeltijds werken, hebben recht op de helft van de premie, zo hun arbeid minder dan 4 uur per dag beloopt, en op de gehele premie zo deze arbeid 4 uur of meer per dag beloopt;j. De arbeiders met een contract voor bepaalde duur aangeworven (tijdelijke arbeiders) hebben recht op de premie, pro rata hun maandelijkse prestaties. Onder voorbehoud van hetgeen hiervoor bepaald wordt betreffende de weduwen van gesyndiceerde arbeiders en betreffende op rust gestelde gesyndiceerde arbeiders, is het zo dat de gesyndiceerden die slechts een gedeelte van het jaar waarop de premie betrekking heeft gewerkt hebben, deze premie slechts zullen ontvangen pro rata temporis van hun arbeid tijdens het jaar.

Hetzelfde geldt voor de gesyndiceerde arbeiders die in de loop van dat jaar bediende zijn geworden. Afdeling 3. - Betaling van de werkgeversbijdrage

Art. 74.Teneinde over de voor de uitkering van de premie aan gesyndiceerde arbeiders noodzakelijke fondsen te beschikken, wordt het in de schoot van de Belgische Petroleum Federatie opgericht waarborgfonds gespijsd door een jaarlijkse werkgeversbijdrage.

Deze bijdrage is verschuldigd door alle werkgevers die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel ressorteren.

Deze bijdrage wordt berekend naar rato van 145 EUR per al dan niet gesyndiceerde arbeider, voorkomend op de loonlijst. Voor de arbeiders die slechts een deel van het jaar in dienst waren, zal de bijdrage pro rata temporis van het aantal maanden arbeid worden betaald, met dien verstande dat een begonnen maand in haar geheel verschuldigd is (12,08 EUR per maand).

Niettemin is de volledige bijdrage van 145 EUR verschuldigd voor de gevallen van oprustgestelde arbeiders of overleden gehuwde arbeiders, voor zover deze laatsten op 1 januari van het jaar van overlijden in dienst waren.

Voor de arbeiders met conventioneel brugpensioen bedraagt de bijdrage 135 EUR voor het dienstjaar tijdens hetwelk ze met brugpensioen worden gesteld; 113 EUR voor de erop volgende dienstjaren, en het laatste pro rata temporis (maandelijks pro rata : 9,40 EUR).

Voor betalingen die betrekking hebben op periodes na 2019 worden de bedragen respectievelijk 145 (in plaats van 135 en 113) en 12,08 EUR (in plaats van 9,40).

Er wordt geen bijdrage betaald voor de arbeiders op proef, net zo min als voor de arbeiders die het bedrijf in de loop van het jaar waarop de premie slaat vrijwillig hebben verlaten, tenzij deze arbeiders aan de voorwaarden voldoen, zoals bedoeld onder artikel 84.

Op basis van de hierboven vermelde gegevens, storten de werkgevers hun bijdragen, vóór 1 maart volgend op het jaar waarop de premie betrekking heeft, op de bankrekening 210-0472509-74 van het waarborgfonds dat beheerd wordt door de Belgische Petroleum Federatie.

Vóór 15 maart stort het waarborgfonds de ontvangen bijdragen integraal op de bankrekening 430-0807001-49 van het "Sociaal Fonds van de arbeiders der petroleumnijverheid en -handel" VZW, Hoogstraat 26-28, te 1000 Brussel.

Het "Sociaal Fonds van de arbeiders der petroleumnijverheid en -handel" VZW verdeelt de ontvangen bijdragen over de door het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel erkende vakbondsorganisaties, op basis van het aantal gesyndiceerden van het voorgaande dienstjaar.

Daarenboven wordt verwezen naar de rubriek 2, c) van het protocol van arbeidsvrede voor de arbeiders van de petroleumnijverheid en -handel van 20 januari 1987, geregistreerd onder het nummer 17164/CO/117. Afdeling 4. - Bedrag van de premie

Art. 75.Het bedrag van de premie beloopt : - voor de arbeiders in dienst : 145 EUR per gesyndiceerde rechthebbende arbeider (maandelijks pro rata : 12,08 EUR); - voor de op conventioneel brugpensioen gestelde arbeiders : 145 EUR voor het jaar tijdens hetwelk zij met brugpensioen gaan; - 113 EUR voor de volgende jaren en het laatste jaar pro rata temporis (maandelijks pro rata : 9,40 EUR).

Voor betalingen die betrekking hebben op periodes na 2019 worden de bedragen respectievelijk 145 (in plaats van 113) en 12,08 EUR (in plaats van 9,40).

Daarenboven wordt verwezen naar de rubriek 2, c) van het protocol van arbeidsvrede voor de arbeiders van de petroleumnijverheid en -handel van 20 januari 1987, geregistreerd onder het nummer 17164/CO/117.

Art. 76.De syndicale premie arbeiders wordt tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst automatisch aangepast naar het door de overheid bepaald plafond. De aanpassing wordt verrekend op 1 januari van het jaar volgend op de aanpassing (als voorbeeld : een verhoging in 2017 betekent dat de syndicale premie 2017 wordt aangepast in de verrekening van begin 2018). Afdeling 5. - Uitkeringsmodaliteiten

Art. 77.Iedere werkgever die ressorteert onder het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel stelt een samenvattende lijst op, per onderneming, van zijn arbeiderspersoneel.

De lijst bevat volgende gegevens : - individueel pensioenrekeningnummer; - naam, voornaam en volledig adres; - in voorkomend geval : datum van indienst- of uitdiensttreding; - het bedrag van de betaalde bijdrage per arbeider.

Van deze samenvattende lijsten worden twee exemplaren overgemaakt aan de Belgische Petroleum Federatie. Deze laatste maakt één exemplaar over aan het "Sociaal Fonds der arbeiders van de petroleumnijverheid en -handel" VZW. Men verstaat onder "arbeiderspersoneel" : al de handarbeiders die op de loonlijst van de maatschappij voorkomen of voorkwamen in de loop van het jaar waarop de premie betrekking heeft, met uitzondering evenwel van de op proef aangeworven arbeiders en zij die het bedrijf vrijwillig hebben verlaten.

Er zal met de hierboven vermelde uitzondering geen rekening worden gehouden voor : - de op proef aangeworven arbeiders, indien deze op het ogenblik van de controleprocedure over het lidmaatschap bij de vakorganisatie, aangeworven zijn in het raam van een arbeidscontract voor onbepaalde duur, en indien deze aanwerving onmiddellijk op de proefperiode volgt.

In dit geval zal het werk tijdens de proef verricht gelijkgesteld worden met het werk in het raam van een arbeidscontract voor onbepaalde duur; - de arbeiders die vrijwillig het bedrijf hebben verlaten, zo hun ontslag in het jaar volgend op dit waarop de premie slaat, gegeven werd.

Voor de bruggepensioneerden worden eveneens samenvattende lijsten opgemaakt. Er wordt dezelfde procedure gevolgd als voor de andere arbeiders.

Art. 78.Door de ondernemingen worden op naam van elke arbeider vermeld op de samenvattende lijsten kaarten van rechthebbende opgemaakt. Voor de bruggepensioneerden worden afzonderlijke kaarten van rechthebbende opgemaakt.

Vanaf 15 december en ten laatste op 15 januari daaropvolgend, worden door de ondernemingen de kaarten van rechthebbende individueel aan de betrokkenen uitgereikt. In akkoord met de syndicale organisaties kunnen zij te hunner beschikking worden gehouden bij de personeelsoverste of zijn vertegenwoordiger.

De kaarten van rechthebbende als bruggepensioneerde worden door de ondernemingen per post aan de belanghebbenden overgemaakt.

Op de achterzijde van de kaarten van rechthebbende worden voor de gesyndiceerden de instructies vermeld die op punt gesteld zijn door het sociaal fonds in overleg met de Belgische Petroleum Federatie (zie model onder afdeling 8. bijlage).

Wanneer de ondernemingen een duplicaat uitreiken, moet dit op de kaart vermeld worden.

De kaarten van rechthebbende worden door het waarborgfonds aan de ondernemingen ter beschikking gesteld.

Art. 79.De controle van het lidmaatschap gebeurt tussen 15 januari en 1 februari volgend op het dienstjaar.

Ten laatste op 15 februari maken de gewestelijke secretarissen de kaarten van rechthebbende over aan de nationale vakbondsorganisaties.

Art. 80.Met de betaling van de syndicale premies wordt gestart vanaf 1 april volgend op het dienstjaar.

Na 1 april verricht iedere vakbondsorganisatie naar eigen goeddunken de betalingen tot 15 mei daaropvolgend. Indien er nog kaarten van rechthebbende na 15 mei op de nationale vakbondsorganisaties toekomen, worden deze kaarten uitbetaald met de premies van het volgend dienstjaar.

Art. 81.De nationale vakbondsorganisaties rekenen de uitbetaalde premies af met het "Sociaal Fonds van de arbeiders van de petroleumnijverheid en -handel" VZW ten laatste op 31 mei volgend op het dienstjaar.

De afrekening gebeurt per onderneming.

Het saldo van het ontvangen voorschot wordt ofwel door het sociaal fonds aangezuiverd of door de vakbondsorganisaties aan het sociaal fonds teruggestort naargelang dit saldo negatief of positief is.

Ten laatste op 15 juni volgend op het dienstjaar, rekent het sociaal fonds VZW, de uitbetaalde premies af met het waarborgfonds.

Het saldo voortkomend van de niet-gesyndiceerde arbeiders verminderd met de administratievergoeding wordt door het sociaal fonds VZW aan het waarborgfonds teruggestort. Het eventueel saldo voortkomend van de bruggepensioneerden wordt bijgehouden door het sociaal fonds VZW. Afdeling 6. - Reserves waarborgfonds

Art. 82.Uiterlijk op 31 december deelt de Belgische Petroleum Federatie aan het sociaal fonds VZW de toestand van de reserves mede.

Door het waarborgfonds worden, in gemeenschappelijk overleg met de vakbondsorganisaties, de reserves aangewend voor overeengekomen doeleinden. Afdeling 7. - Controle op de betalingen

Art. 83.Deze controle kan in de zetel van het sociaal fonds VZW door een beëdigd boekhouder verricht worden. Jaarlijks verstrekt het sociaal fonds de globale gegevens over de graad van syndicalisatie en de verdeling naargelang de vakbonden aan de Belgische Petroleum Federatie. Afdeling 8. - Bijlage

"Sociaal Fonds van de arbeiders van de petroleumnijverheid en -handel" VZW

ATTEST VAN TEWERKSTELLING Nr.

Dienstjaar

A In te vullen in drukletters

D AANSLUITING

(1) .................................................


(2) .................................................

Datum : ..............................................

(3) .................................................


(4) Pensioennr..............................

Nummer : ..........................................

B NAAM EN ADRES VAN DE FIRMA

E Aantal12den

F STEMPELS

Uitbatingszetel .................................

Aansluitingsnummer .......................

C TEWERKSTELLING

Bedrag premie


van ..................... tot ................

Zo spoedig mogelijk te overhandigen aan uw vakbond

G nr. I.K. : ....................................

H nr. F.I. : ....................................

I Voor voldaan :

INSTRUCTIES : zie keerzijde


I. IN TE VULLEN DOOR WERKGEVER VAK A :

(1) Naam en voornaam van de werknemer (2) Straat en nummer (3) Postnummer en gemeente (4) Pensioennummer of geboortedatum VAK B : Naam en adres van de firma - Aansluitingsnummer-RSZ - Uitbatingszetel VAK C : Datum van op brugpensioenstelling II.IN TE VULLEN DOOR DE SYNDICALE ORGANISATIES VAK D : Datum en aansluitingsnummer bij de syndicale organisatie VAK E : Aantal 12den en bedrag van de syndicale premie VAK F : Stempels van minstens twee controlerende syndicale organisaties aanbrengen III. BETALINGSMODALITEITEN 1. Betaling in speciën VAK G : In te vullen door het uitbetalend organisme : nummer van identiteitskaart van de rechthebbende VAK I : Datum en handtekening voor voldaan, door de rechthebbende 2. Betaling door een financiële instelling VAK H : In te vullen door de rechthebbende : nummer van de financiële instelling indien de rechthebbende ermede akkoord gaat het bedrag van zijn syndicale premie rechtstreeks te laten overschrijven op zijn postcheck- of bankrekeningnummer.


HOOFDSTUK XII. - Opleiding risicogroepen

Art. 84.Tewerkstelling - opleiding risicogroepen Voor de ganse petroleumsector wordt een fonds voorzien, gespijsd door de opbrengst van een bijdrage van 0,20 pct. geheven op de ganse loonmassa van alle werknemers (arbeiders en bedienden).

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is afgesloten in toepassing van : - titel XIII, hoofdstuk VIII, afdeling 1 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen; - koninklijk besluit van 19 februari 2013 tot uitvoering van artikel 189, lid 4 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen.

Bovenstaande bijdrage zal door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid geïnd worden.

In het bijzonder wordt in deze bijdrage inbegrepen een inspanning van 0,05 pct. voor alle categorieën van risicogroepen opgesomd in artikel l van het koninklijk besluit van 19 februari 2013 hierboven. Daarbij wordt van deze inspanning van 0,05 pct. de helft voorbehouden voor initiatieven ten voordele van alle groepen voorzien in artikel 2, alinea 1 van hetzelfde koninklijk besluit.

Art. 85.Hiermee zal, ten belope van de middelen van het fonds voor bestaanszekerheid van de petroleumsector voor risicogroepen, in de ondernemingen een opleiding verstrekt worden aan kansarme en/of langdurig werklozen (arbeiders of bedienden) over een periode van twee jaar.

De contracten zullen een aantal minimumvoorwaarden stipuleren binnen de sector, uit te werken door het beheerscomité van het fonds.

Deze opleiding gebeurt aan het interprofessioneel minimumloon, verhoogd tot 2 031,46 EUR (bedrag op 1 januari 2019, indexeerbaar) (met verlenging van de gebruikelijke voordelen voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst en in de ondernemingsovereenkomsten) en geeft gebeurlijk aanleiding tot lastenverlichting voor langdurig werklozen.

Deze bedragen zijn tevens de bedragen op basis waarvan de terugstortingen aan de bedrijven zullen gebeuren (te verhogen met de eventuele afscheidspremie en de patronale sociale zekerheidsbijdragen).

Bij het begin van de opleiding wordt een vormings- en opleidingsprogramma opgesteld door de werkgever in samenspraak met de werknemersvertegenwoordigers. Een vormingsverantwoordelijke wordt aangeduid.

Aan de raad van beheer wordt bevoegdheid gegeven : 1) om opleidingsinstituten en -projecten te erkennen waarvoor ook terugbetaling vanuit het fonds mogelijk wordt - dit is reeds zo voor opleidingen via ACTA, VDAB, FOREM en Bruxelles-Formation;2) om in het kader van opleidingen ook andere terugbetalingen van kosten aan de werkgevers goed te keuren (ten opzichte van hetgeen reeds van toepassing is). In het algemeen wordt aan de raad van bestuur van het fonds bestaanszekerheid gevraagd de nodige stimuli te ontwikkelen om de participatiegraad te verhogen.

De minimumduurtijd van een dergelijk opleidings- en vormingscontract bedraagt 6 maanden, de maximumduur 12 maanden, behoudens lokale afwijking.

Voor zover bij het einde van een contractduur van 1 jaar geen arbeidsovereenkomst in de sector aangeboden wordt, wordt een eenmalige afscheidspremie van 1 000,00 EUR verstrekt.

Controle gebeurt via de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, door de syndicale afvaardiging.

Indien er bij ontbinding een saldo in hogergenoemd sectoraal fonds aanwezig zou zijn, wordt dit aan het Tewerkstellingsfonds gestort. HOOFDSTUK XIII. - Tewerkstelling, arbeidsherverdelende en andere maatregelen

Art. 86.Binnen het raam van de door de wet geschapen mogelijkheden om tewerkstellingsakkoorden af te sluiten, legt de collectieve arbeidsovereenkomst de volgende maatregelen vast : a. Bedrijven in economische moeilijkheden of herstructurering Binnen de wettelijke voorzieningen te onderzoeken op bedrijfsvlak.Bij herstructurering of aankondiging voldoende tijd vooraf aan de ondernemingsraad of bij ontstentenis de syndicale afvaardiging, met het oog op bespreking van de te nemen maatregelen.

Prioritair zal daarbij aandacht gaan naar de regeringsmaatregelen inzake arbeidsherverdeling in de ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering : vrijwillige vermindering van de werktijd met gedeeltelijke compensatie van het salarisverlies.

Experimenten op bedrijfsniveau zijn omkeerbaar en vormen geen precedent op sectoraal vlak. b. Sociale balans Om een evaluatie mogelijk te maken, op het niveau van de bedrijven en de sector, van het tewerkstellingseffect van deze collectieve arbeidsovereenkomst in voltijdse equivalenten, zal een globalisatie gevraagd worden van de sociale balansen, die door de petroleumbedrijven ingediend werden, na goedkeuring door de ondernemingsraad of bij ontstentenis door de syndicale afvaardiging.c. Tewerkstellingscel Er wordt aanbevolen bij afdankingen, die het gevolg zouden zijn van bijzondere economische omstandigheden, een prioriteitsrangorde te volgen, die rekening houdt met de bekwaamheid, de verdienste, de specialisering, de leeftijd, de jaren dienst en de familielasten. In geval van wederaanwerving (bij dezelfde werkgever) zal voorrang verleend worden aan de kandidaten die beantwoorden aan de gevraagde bekwaamheid, in een gelijke rangorde, die omgekeerd is aan diegene welke voor de afdanking werd voorzien.

Werknemers ontslagen om economische omstandigheden of wegens herstructurering worden opgenomen in een paritair beheerde tewerkstellingscel. Deze tewerkstellingscel wordt aangesproken bij een vacature in de sector. De tewerkstellingscel wordt eveneens ingelicht over alle extern gepubliceerde vacatures door de ondernemingen. Bij gelijke bekwaamheid van kandidaten heeft de kandidaat ingeschreven in de tewerkstellingscel voorrang op aanwerving binnen de sector.

Bij ongelijke bekwaamheid van kandidaten bij aanwerving, zal de werkgever die voorrang verleent aan de kandidaat ingeschreven in de tewerkstellingscel recht hebben op een aanwervingspremie van 5 306 EUR (indexeerbaar), betaald door het fonds voor bestaanszekerheid. Enkel in dit laatste geval kan de werkgever eveneens beroep doen op het fonds voor bestaanszekerheid voor terugbetaling van de kost voor de bijkomende opleiding die aan de kandidaat met voorrang moet worden gegeven, onder de voorwaarden van de risicogroepen. d. Informatie bij collectieve afdanking of sluiting van onderneming Ingeval van collectieve afdanking of sluiting van onderneming, zal de werkgever voorafgaandelijk de vakverenigingen verwittigen teneinde een overleg te kunnen organiseren gedurende een periode van 3 maand over alle te nemen maatregelen.Deze periode gaat in op de datum van kennisgeving van de beslissing tot collectief ontslag of sluiting aan de directeur van de VDAB, Actiris en FOREM. e. Thuiswerk De partijen bevelen de ondernemingen die thuiswerk willen invoeren aan om in nauw overleg met de syndicale afvaardiging een kader uit te werken inzake thuiswerk.In dit kader wordt verwezen naar de bepalingen voorzien in collectieve arbeidsovereenkomst nr. 85.

Art. 87.Ondersteuning internationale en nationale projecten Een deel (0,05 pct.) van de fonds voor bestaanszekerheid bijdrage (0,20 pct. van de lonen) wordt gereserveerd voor ontwikkelingssamenwerkingsprojecten. Een deel (0,01 pct.) van de fonds voor bestaanszekerheid bijdrage (0,20 pct. van de lonen) wordt gereserveerd voor nationale armoedeprojecten inzake energie.

De raad van beheer van het fonds voor bestaanszekerheid beheert het geld en kent het toe aan diverse projecten inzake energie.

Art. 88.Partijen en onderhandelaars bevelen aan om op ondernemingsvlak de verschillen die in de onderneming bestaan inzake extralegale voordelen tussen de statuten van arbeiders en bedienden te onderzoeken in overleg met de syndicale afvaardiging.

Dit onderzoek wordt ten laatste in oktober van elk jaar meegedeeld aan de voorzitters van de paritaire comités 117 en 211 die, eenmaal per jaar, een globaal overzicht meedeelt aan de organisaties aanwezig in de paritaire comités.

Elke nieuwe vorm van ongeoorloofd onderscheid tussen arbeiders en bedienden moet vermeden worden. HOOFDSTUK XIV. - Innovatiepremie

Art. 89.In het kader van de uitvoering van het ontwerp IPA 2005-2006 zich eigen gemaakt door de overheid en de modaliteiten die door deze zullen bepaald worden, wordt in het kader van de gevraagde transparantie met betrekking tot dit onderwerp door publicatie van de criteria, procedures, namen van ontvangers van premies, bedragen en identificatie van het project, volgende informatiestroom overeengekomen : - doelgroep van voormelde informatie is de ondernemingsraad; - bij ontstentenis wordt dit het comité voor preventie en bescherming op het werk; - bij ontstentenis wordt dit de syndicale afvaardiging. HOOFDSTUK XV. - Strafrechtelijke aansprakelijkheidsverzekering

Art. 90.Aanbeveling aan de ondernemingen om in een beleid te voorzien voor al hun werknemers, waarbij de juridische belangen van de aangesproken werknemer in een geschil op onafhankelijke wijze worden behartigd in geval van strafzaken in het kader van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst (moedwillige daad en overtredingen van de Wegcode zijn uitgesloten). HOOFDSTUK XVI. - Ouderdomsuitkering voor werklieden

Art. 91.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn automatisch van toepassing op werklieden, aangeworven in het raam van een contract van onbepaalde duur vanaf de datum van indiensttreding. Afdeling 1. - Rustpensioenen

Art. 92.Aan de werklieden die op de leeftijd van 65 jaar worden gepensioneerd en alsdan veertig jaar dienst in de petroleumnijverheid hebben of zullen hebben volbracht, wordt een jaarlijks aanvullend pensioen toegekend, ook "petroleumpensioen" genoemd, vastgesteld : - vanaf 1 januari 2019 op 2 552 EUR per jaar, trimestrieel betaalbaar, en dit voor alle categorieën van werknemers.

Tevens is er de mogelijkheid om op vrijwillige basis dit petroleumpensioen uitbetaald te krijgen in kapitaal.

De jaren conventioneel brugpensioen worden gelijkgesteld met de jaren dienst voor de toekenning van het petroleumpensioen op 65 jaar.

Art. 93.Indien de werkman op 60 jaar of daarna, maar vóór zijn 65ste jaar met wettelijk pensioen gaat, verkrijgt hij vanaf dat ogenblik het recht op het in de collectieve arbeidsovereenkomst voorziene petroleumpensioen, dat hem op 65-jarige leeftijd zou worden uitgekeerd (conform de artikelen 93 en 95).

In geen geval mag het petroleumpensioen gecumuleerd worden met het brugpensioen; voor de bruggepensioneerden is het petroleumpensioen slechts verschuldigd vanaf de wettelijke pensioenleeftijd.

Art. 94.§ 1. Aan de werklieden die op 65-jarige leeftijd worden gepensioneerd en geen 40 dienstjaren maar wel 20 dienstjaren in de petroleumnijverheid hebben volbracht, wordt een bijkomend aanvullend pensioen toegekend, vermeerderd met het aantal ontbrekende jaren om een volledig aanvullend pensioen te genieten. § 2. Aan de werklieden met een contract van onbepaalde duur die op 65-jarige leeftijd worden gepensioneerd en geen 20 dienstjaren maar nochtans 10 ononderbroken jaren dienst in de petroleumnijverheid hebben volbracht, wordt een jaarlijks aanvullend pensioen toegekend gelijk aan de in artikel 93 genoemde som verminderd per ontbrekend dienstjaar onder de 20, met 1/40ste. § 3. Aan de werklieden die op 65-jarige leeftijd de tien dienstjaren niet hebben bereikt, wordt een aanvullend petroleumpensioen toegekend ten bedrage van de in artikel 93 vastgestelde som, vermenigvuldigd met factor (jaren dienst/40). Afdeling 2. - Aanvullend overlevingspensioen

Art. 95.§ 1. Bij overlijden van een onder de in afdeling 1 bepaalde voorwaarden gepensioneerde werkman, wordt aan de overlevende echtgeno(o)t(e), een aanvullend overlevingspensioen toegekend. § 2. Bij overlijden van een werkman in actieve dienst, wordt aan de overlevende echtgeno(o)t(e) een aanvullend overlevingspensioen toegekend, voor zover zij/hij sedert ten minste één jaar met de overleden werkman was gehuwd. § 3. Met overlevende echtgeno(o)t(e) wordt gelijkgesteld de samenwonende partner, op voorwaarde dat dergelijke samenleving officieel geregistreerd werd.

Art. 96.Het bedrag van dit aanvullend overlevingspensioen wordt vastgesteld als volgt : 1° voor de overlevende echtgeno(o)t(e) van gepensioneerde werklieden, op 70 pct.van het aanvullend rustpensioen dat de gepensioneerde werkman genoot krachtens de bepalingen van de artikelen 93 en 95; 2° voor de overlevende echtgeno(o)t(e) van in dienst overleden werklieden, op 70 pct.van het aanvullend rustpensioen dat de overleden werkman had kunnen genieten, indien hij de leeftijd van 65 jaar had bereikt op het ogenblik van zijn/haar overlijden.

Het aanvullend rustpensioen dat de werkman overeenkomstig de artikelen 93 en 95 zou hebben ontvangen, wordt berekend, rekening houdend met de dienstjaren die de overleden werkman zou hebben getotaliseerd indien hij tot 65 jaar had gewerkt; 3° Indien de overlevende echtgeno(o)t(e) meer dan tien jaar jonger is dan haar/zijn echtgeno(o)t(e), zal het aanvullend rustpensioen met 1,5 pct.per jaar boven die tien jaar worden verminderd.

In toepassing van de bepalingen van de antidiscriminatiewet van 10 mei 2007, geldt deze bepaling niet voor elke nieuwe aanvraag voor de eerste keer ingediend vanaf 1 januari 2007. Afdeling 3. - Algemene beschikkingen

Art. 97.De afwezigheidperiodes korter dan één jaar, in het bijzonder ten gevolge van arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte of arbeidsongevallen, worden niet in aanmerking genomen voor een vermindering van de diensttijd zoals omschreven in artikel 95.

Afwezigheidperiodes langer dan één jaar zullen aanleiding geven tot een vermindering van de diensttijd zoals omschreven in artikel 95.

Indien een nieuwe afwezigheid optreedt binnen de maand na het einde van een arbeidsongeschiktheid, en om dezelfde reden, dan wordt deze nieuwe afwezigheid geacht deze periode te verlengen.

Art. 98.De door deze bepalingen begunstigden zijn verplicht aan de werkgever alle nodige inlichtingen en documenten te verschaffen om toe te laten het aanvullend rustpensioen/overlevingspensioen te berekenen, zoals onder meer hun burgerlijke stand, de samenstelling van hun gezin, enz..

Zij moeten eveneens ter mededeling alle documenten overmaken die nuttige inlichtingen verschaffen betreffende hun wettelijk of ander pensioen.

Elke wijziging van deze inlichtingen moet spontaan aan de werkgever schriftelijk en onverwijld worden bekendgemaakt en eventueel door officiële documenten worden gestaafd.

De werkgever mag op elk ogenblik van de begunstigden de nodige stukken eisen om hun rechten te bepalen of na te gaan en, indien zij binnen een redelijke termijn aan de verplichting niet voldoen, heeft de werkgever het recht de uitbetaling van de pensioenen te doen schorsen.

Art. 99.In geval van uitdiensttreding vóór pensionering of brugpensionering, kunnen de conform de artikelen 93 en 95 opgebouwde pensioenrechten op basis van 1/40ste worden overgedragen overeenkomstig de bepalingen van de vigerende wetgeving.

Art. 100.In het kaderreglement opgesteld in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité 117 voor de petroleumnijverheid en -handel op 17 februari 2011 inzake een tweede pensioenpijler voor de petroleumsector (systeem van vast bijdrage), wordt het bedrag van 230 EUR, verhoogd tot 280 EUR op 1 januari 2017, verhoogd tot 295 EUR op 1 januari 2019.

Art. 101.Voortzetting van de werking van de paritaire werkgroep belast met de ontwikkeling van een systeem van aanvullend pensioen geharmoniseerd voor alle werknemers op het niveau van de sector met als doel te komen tot de omzetting van de aanbeveling naar een collectieve arbeidsovereenkomst.

Met het bedrag van artikel 100 zal eveneens worden rekening gehouden voor het Paritair Comité voor bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel.

Art. 102.De bedrijven in de sector worden aanbevolen om binnen hun aanvullend pensioenreglement de nodige aandacht te besteden aan het ontwikkelen van een overlijdensdekking zodat hun werknemers die in SWT vertrekken en hun kapitaal niet kunnen opnemen, de mogelijkheid hebben om deze dekking te nemen.

De bedrijven in de sector worden aanbevolen om binnen hun aanvullend pensioenreglement de nodige aandacht te besteden om pensioentoezeggingen mogelijk te maken tot aan de pensionering van de actieve werknemer. HOOFDSTUK XVII. - Re-integratietraject

Art. 103.De bedrijven zullen in de loop van de maand december 2019, en opnieuw in juni 2020, verslag uitbrengen aan de voorzitter van de paritaire comités 117 en 211 omtrent : - het aantal re-integratietrajecten dat aan de werkgever werd gevraagd, met verduidelijking omtrent de aanvrager; - welke initiatieven door de werkgever ondernomen werden om deze aanvragen succesvol te doen doorlopen.

De voorzitter wordt gevraagd deze informatie aan de leden van de paritaire comités mee te delen.

De sociale partners maken een uniform model op dat door de ondernemingen gebruikt moet worden om hun verslag in te dienen bij de voorzitter van het paritair comité.

De paritaire comités zullen deze informatie bespreken in oktober 2020. HOOFDSTUK XVIII. - Duur van de collectieve arbeidsovereenkomst

Art. 104.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019, met uitzondering van artikel 69, § 3 dat ingaat op 1 november 2019 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2020.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 april 2021.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

^