Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 augustus 1999
gepubliceerd op 08 september 1999

Koninklijk besluit tot oprichting van een verrekenings- en afwikkelingssysteem van transacties afgesloten binnen of buiten de door de Beurs georganiseerde markten en tot vaststelling van de regels inzake de inrichting en de werking ervan en tot wijziging van de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EEG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties

bron
ministerie van financien
numac
1999003517
pub.
08/09/1999
prom.
18/08/1999
ELI
eli/besluit/1999/08/18/1999003517/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 AUGUSTUS 1999. - Koninklijk besluit tot oprichting van een verrekenings- en afwikkelingssysteem van transacties afgesloten binnen of buiten de door de Beurs georganiseerde markten en tot vaststelling van de regels inzake de inrichting en de werking ervan en tot wijziging van de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EEG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties


VERSLAG AAN DE KONING Sire, 1. De toenemende concurrentie tussen de markten die, met name, het gevolg is van de omschakeling naar de euro en de gewijzigde omvang van de Europese financiële markten, plaatst het Brusselse financiële centrum voor aanzienlijke uitdagingen en heeft geleid tot de vorming van een geïntegreerde structuur die de markten van de aandelen, de obligaties en aanverwante producten (Beurs), de markten van de afgeleide producten (Belfox) alsook de functies van verrekening (Belfox en de Coöperatieve tot vereffening van de markten van de Effectenbeursvennootschap van Brussel), afwikkeling en bewaring (C.I.K.) op de Brusselse financiële plaats bijeenbrengt.

De wet van 10 maart 1999 tot wijziging van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs, tot fiscale regeling van de verrichtingen van lening van aandelen en houdende diverse andere bepalingen - hierna « de wet van 10 maart 1999 » - vormde de eerste fase van dit integratieproces, door inzonderheid de structuur en de bevoegdheden van de vertegenwoordigingsorganen van de E.B.V.B. (commerciële naam "B.X.S. ») te wijzigen en door te voorzien dat deze een naamloze vennootschap is.

Een tweede fase van het integratieproces bestond in de "filialisering" van de vennootschappen Belfox c.v. en C.I.K. n.v., zodat de E.B.V.B. n.v. de overkoepelende vennootschap wordt van de geïntegreerde structuur. In ditzelfde kader kreeg de E.B.V.B. n.v. door het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de erkenning van de E.B.V.B. n.v. en tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1995 houdende de oprichting en de inrichting van de Belgische Future- en Optiebeurs, toestemming om de Belfox-markten in te richten en te besturen.

Vervolgens leek het opportuun de verrekening te bundelen van al de transacties op of buiten de voortaan door de E.B.V.B. n.v. ingerichte markten, in financiële instrumenten die er zijn opgenomen. Er werd daarentegen beslist aan Uwe Majesteit voor te stellen te opteren voor de oplossing die erin bestaat de afwikkeling van verrichtingen te organiseren in een of meer juridische entiteiten die verschillen van deze die de verrekening beheert. Het gaat hier om één van de architecturen die op de verschillende Europese financiële centra in aanmerking kan komen.

Er werd dan ook beslist de coöperatieve vennootschap Belfox c.v., die voordien belast was met de verrekening van de transacties in afgeleide financiële instrumenten, om te vormen tot B.X.S.-Clearing n.v. en haar tevens de verrekening toe te vertrouwen van de transacties op of buiten de door de E.B.V.B. n.v. ingerichte markten in financiële instrumenten die er zijn opgenomen.

Anderzijds zal het mandaat van de coöperatieve vennootschap tot vereffening van de markten van de Effectenbeursvennootschap van Brussel, hierna « de Coöperatieve tot vereffening », worden ingetrokken; de nieuwe entiteit biedt betere veiligheidsgaranties en is beter aangepast aan de complexiteit van de transacties. 2. Artikel 14, 1°, van de wet van 6 april 1995 verplicht de raad van bestuur van de E.B.V.B. n.v. aan de Koning de oprichting voor te stellen van een verrekenings- en afwikkelingsstelsel en er de werkings- en inrichtingsregels van vast te stellen.

Het besluit dat heden aan Uwe Majesteit ter ondertekening wordt voorgelegd heeft tot doel U het door de E.B.V.B. n.v. opgerichte stelsel voor te stellen alsook de werkings- en inrichtingsregels ervan. Dit besluit doet in geen geval afbreuk aan de wet van 15 juli 1998 tot wijziging van sommige wettelijke bepalingen inzake financiële instrumenten en effectenclearingstelsels. 3. Artikel 1 heeft tot doel bepaalde termen te omschrijven die in de tekst van het koninklijk besluit voorkomen.Er moet namelijk een onderscheid worden gemaakt tussen de verrekening (clearing) en de afwikkeling (settlement) van transacties, teneinde in de toekomst elke verwarring hieromtrent te vermijden. De verdienste van dit koninklijk besluit is dat voor de eerste keer in een reglementaire tekst de diverse verrichtingen die onder beide termen vallen duidelijk worden omschreven.

Ook het begrip « Dekking » ter garantie van de risico's die voortvloeien uit de posities wordt erin verklaard. Tevens wordt uitgelegd wat verstaan wordt onder een « Positie » van een lid. Het dagelijkse gebruikte jargon in deze materie lijkt op het eerste zicht evident, maar dient toch duidelijk te worden uitgelegd.

De woorden « Bijzondere procedures » worden er eveneens in gedefinieerd. Ze sommen de maatregelen op die de raad van bestuur van het verrekeningsorganisme voorlegt aan de goedkeuring van de Minister van Financiën ingeval van een tekortkoming van één van de leden-verrekenaars. Deze maatregelen worden in de vorm gegoten van een ministerieel besluit en vormen uiteraard geen belemmering voor de toepassing van de wet van 28 april 1999 houdende omzetting in Belgisch recht van Richtlijn 98/26/EEG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen, die de regels vaststelt die in het interne recht moeten worden aangebracht teneinde voldoende zekerheid te bieden en de goede werking van de betalingssystemen te waarborgen in geval van insolvabiliteit van een deelnemer.

De begrippen « Inrichtings- en werkingsregels » werden zo gedefinieerd dat er geen verwarring mogelijk is tussen de procedures die de raad van bestuur van het verrekeningsorganisme kan opleggen en die moeten worden nageleefd door de leden-verrekenaars en de regels die zullen worden bepaald in het Beursreglement en waarop wordt toegezien door de marktautoriteit van de E.B.V.B. n.v. krachtens artikel 19, 1°, c), van de wet van 6 april 1995. Deze regels hebben hoofdzakelijk tot doel er zich van te vergewissen dat de bemiddelaars, die rechtstreeks of onrechtstreeks op de markten handelen, de nodige maatregelen hebben genomen om de verrichtingen in financiële instrumenten, die ze op de markten hebben uitgevoerd, te verrekenen of te laten verrekenen.

Met de definitie van het woord « Transactie », ten slotte, wordt het toepassingsgebied van dit besluit afgebakend. 4. Artikel 2 van het koninklijk besluit heeft tot doel de minimumbeginselen vast te stellen die het verrekeningsorganisme moet volgen om te worden erkend door de raad van bestuur van de E.B.V.B. n.v. en in alle veiligheid de verrekening uit te voeren van de transacties op of buiten de door haar ingerichte markten. De inrichtings- en werkingsregels van het beoogde organisme kunnen dus strikter zijn dan die beginselen. Ze houden rekening met de internationale aanbevelingen terzake zoals die, onder andere, blijken uit de verslagen van de Groep van 10 te Bazel, de aanbevelingen inzake financiële regulering van de International Organisation of Securities Commission (IOSCO) en de discussies in het Forum of European Securities Commissions (FESCO), namelijk : - een duidelijk onderscheid tussen de leden van de markten en de leden van het verrekeningsorganisme, - de interpositionering en het beheer van de posities door een centrale tegenpartij waardoor de risico's voortvloeiend uit dergelijke activiteit kunnen worden gegarandeerd, - de invoering van procedures voor het berekenen en beheren van de risico's, - het gebruik van een geïntegreerd afwikkelingsstelsel « Delivery Versus Payment » (D.V.P.), dit wil zeggen zonder manuele tussenkomst, en - het beheer van de Tekortkomingen van de leden. 5. Artikel 3 van het koninklijk besluit laat het verrekeningsorganisme toe aan de Minister van Financiën de regels voor te stellen met betrekking tot zijn inrichting, zijn werking, de toelatingsvoorwaarden en procedures van de leden-verrekenaars en hun verplichtingen alsook de te hanteren procedures indien deze leden-verrekenaars tekortschieten.Die regels nemen de vorm aan van een door ministerieel besluit goedgekeurd reglement.

Teneinde het verrekeningsorganisme al de soepelheid van besluitneming te bieden die het nodig heeft voor de uitvoering van zijn taken, voorziet lid 2 van artikel 3 dat het verrekeningsorganisme die verschillende punten kan verduidelijken in procedures of rondschrijvens die het uitvaardigt in uitvoering van het reglement. 6. Artikel 4 van het besluit bepaalt de minimumvoorwaarden om lid te kunnen worden van het verrekeningsorganisme.Die voorwaarden zijn voldoende ruim om zowel de toelating van Belgische als van buitenlandse leden mogelijk te maken. Lid 3 van dit artikel preciseert dat de raad van bestuur van het organisme een lid dat niet meer voldoet aan de toetredingsvoorwaarden of zijn verplichtingen niet naleeft, kan schorsen of uitsluiten. In dit geval moet de raad van bestuur onmiddellijk de marktautoriteit van de E.B.V.B. n.v. verwittigen zodat deze de nodige maatregelen kan treffen voor de leden van de markten. 7. Artikel 5 van het koninklijk besluit stelt het verrekeningsorganisme in staat om eventueel ook verrichtingen te verrekenen afgesloten op of buiten de door de E.B.V.B. n.v. ingerichte markten, in financiële instrumenten die er niet zijn opgenomen. 8. Overeenkomstig artikel 2, § 5, van de wet van 28 april 1999 houdende omzetting in Belgisch recht van richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen, heeft artikel 6 van dit besluit tot doel het in artikel 2, § 1, b), 5°, bedoelde organisme schrappen van de lijst van effectenafwikkelingssystemen beoogd door die wet.9. De prudentiële controle van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, zoals geregeld in artikel 7 van het besluit, is in ruime mate geïnspireerd op haar controle op de bankinstellingen en de beleggingsondernemingen.Ze is tevens ingegeven door de controle die de Commissie voor het Bank- en Financiewezen uitoefende op de verrekeningsactiviteiten (clearing) van Belfox c.v. In de huidige stand van de teksten slaat deze controle alleen op de activiteiten van het verrekeningsorganisme, om het mogelijk te maken zijn correcte en gezonde beheer na te gaan en er zich constant van te vergewissen dat de risico's die het genomen heeft aanvaardbaar zijn voor de beleggers en de aangegane verbintenissen zijn solventie niet in het gedrang brengt. De controle zal, ten slotte, de internationale geloofwaardigheid van het verrekeningsorganisme versterken. 10. Artikel 8 van het besluit heeft tot doel, overeenkomstig artikel 14, 1°, van de wet van 6 april 1995, het of de afwikkelingsorganisme(n) aan te duiden aan wie de E.B.V.B. n.v. de vergunning geeft om transacties in financiële instrumenten af te wikkelen en preciseert dat dit (deze) organisme(n) de internationale aanbevelingen moet(en) naleven als inzonderheid beoogd in onder punt 4 vermelde verslagen. 11. Net zoals artikel 5 het verrekeningsorganisme toelaat ook op te treden voor financiële instrumenten die niet zijn opgenomen op de door de E.B.V.B. n.v. ingerichte markten, kent artikel 9 diezelfde mogelijkheid toe aan het (de) in artikel 8 beoogde afwikkelingsorganisme(n). 12. Overeenkomstig artikel 6 van de wet van 6 april 1995 bepaalt artikel 10 van het besluit dat de in het besluit beoogde verrekenings- en afwikkelingsorganismen onder de voogdijcontrole van de Minister van Financiën vallen door toedoen van de Regeringscommissaris bij de E.B.V.B. n.v., voor zover die organismen dochterondernemingen zijn van de E.B.V.B. n.v. 13. Artikel 11 staat het verrekeningsorganisme toe gebruik te maken van de procedures van kracht bij Belfox voor de verrekening van transacties in afgeleide instrumenten en bij de Coöperatieve tot vereffening voor de transacties op de cashmarkten, zolang de nieuwe procedures, die deze zo snel mogelijk moeten vervangen, nog niet zijn opgesteld om reden van tijdsgebrek. 14. De artikelen 12 en volgende regelen de operationele overdracht van de activiteiten van de Coöperatieve tot vereffening naar B.X.S.-Clearing, zowel wat haar vennoten betreft, die automatisch en van rechtswege lid worden van het verrekeningsorganisme, alsook wat hun dekkingen en posities betreft, die van rechtswege worden overgedragen. 15. Ten slotte bepaalt artikel 15, lid 1, dat de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit 20 augustus 1999. Het tweede lid heeft tot doel de datum van de operationele overdracht van de activiteiten van de Coöperatieve tot vereffening aan het verrekeningsorganisme te laten samenvalllen met de datum van inwerkingtreding van de overgangsbepalingen van Titel VI, die bepaalde praktische modaliteiten van de overdracht regelen. Dit lid voorziet dus dat ingeval de overdracht niet zou kunnen plaatsvinden om welke redenen ook op datum van 20 augustus, de overgangsbepalingen van Titel VI in werking treden op de effectieve dag van de overdracht, die wordt vastgesteld door de raad van bestuur van de E.B.V.B. n.v., overeenkomstig artikel 14, 1°, van de wet van 6 april 1999.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, D. REYNDERS

18 AUGUSTUS 1999. - Koninklijk besluit tot oprichting van een verrekenings- en afwikkelingssysteem van transacties afgesloten binnen of buiten de door de beurs georganiseerde markten, en tot vaststelling van de regels inzake de inrichting en de werking ervan en tot wijziging van de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EEG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs, gewijzigd door de wetten van 30 januari 1996 en 10 maart 1999 (hierna « de wet van 6 april 1995 »), inzonderheid op de artikelen 9, negende lid en 14, 1°;

Gelet op de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EEG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 april 1999 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van sommige bepalingen van de wet van 10 maart 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 april 1999 tot omvorming van de Effectenbeursvennootschap van Brussel in een naamloze vennootschap en houdende sommige overgangsbepalingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de erkenning van de E.B.V.B. n.v. en tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1995 houdende de oprichting en de inrichting van de Belgische Future- en Optiebeurs;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van de E.B.V.B.;

Gelet op het advies van de marktautoriteit van de E.B.V.B.;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, §1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat er beslist werd, enerzijds, de markten van de aandelen, de obligaties en aanverwante producten (Beurs) en de markten van de afgeleide producten (Belfox) en, anderzijds, de voordien door Belfox c.v. (afgeleide producten) en door de Coöperatieve tot vereffening van de markten van de Effectenbeursvennootschap van Brussel, hierna « de Coöperatieve tot vereffening » (cash), uitgeoefende verrekeningsfuncties op de Brusselse plaats bijeen te brengen;

Overwegende dat er beslist werd tot die groepering over te gaan binnen de vennootschap Belfox c.v. - voordien en nog steeds belast met de verrekening van de transacties in afgeleide financiële instrumenten - omgevormd tot B.X.S.-Clearing n.v.; Dat bij die gelegenheid het maatschappelijke doel van B.X.S.-Clearing werd uitgebreid; Dat in dit kader het door de marktautoriteit van de E.B.V.B. n.v. aan de Coöperatieve tot vereffening toegekende mandaat zal worden ingetrokken en overgedragen aan B.X.S.-Clearing;

Overwegende dat die groepering gepaard gaat met de overdracht aan B.X.S.-Clearing van de bedragen neergelegd als garantie van de verbintenissen van de leden van de Coöperatieve tot vereffening;

Overwegende dat die verbintenissen hoofdzakelijk zijn vertegenwoordigd door deelbewijzen categorie B van de Coöperatieve tot vereffening; Dat dus bijna alle coöperanten op 30 juni 1999 de gedeeltelijke opname hebben gevraagd en derhalve de terugbetaling van hun deelbewijzen categorie B; Dat die terugbetaling het mogelijk zal maken het bedrag van de garanties werkelijk vrij te maken en over te maken aan B.X.S.-Clearing, en dit na de inwerkingtreding van dit besluit;

Overwegende dat er vanaf 17 augustus 1999, datum van de gewone algemene vergadering van de Coöperatieve tot vereffening, zal worden overgegaan tot de effectieve terugbetaling van de deelbewijzen categorie B;

Overwegende dat hierdoor het kapitaal van de Coöperatieve tot vereffening zal verminderen; Dat bovendien de structuur van de nieuwe entiteit meer aangepast is aan de complexiteit van transacties in financiële instrumenten;

Overwegende, daarenboven, dat bovenvermelde operationele overdracht van de activiteiten van de Coöperatieve tot vereffening naar B.X.S.-Clearing in principe voorzien is op 20 augustus 1999, een vrijdag vooravond van een weekend tijdens welk een eventueel operationeel probleem kan worden verholpen - die valt in de eerste helft van een quinzaine op de termijnmarkt wanneer de operationele en financiële risico's kleiner zijn;

Overwegende dat in het kader van deze overdracht, de overgangsbepalingen van dit besluit onontbeerlijk zijn voor de goede werking van de ingevoerde geïntegreerde structuur, zowel op het vlak van de toelating van de leden als op het vlak van de naleving door deze van verrekeningsprocedures;

Dat het dan ook nodig is dit besluit onverwijld goed te keuren;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Besluit : TITEL I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit en van de regels en procedures met toepassing ervan wordt verstaan onder : 1° Verrekening : activiteit van het verrekeningsorganisme, dat minstens volgende verrichtingen omvat : De Registratie van de Transacties en de berekening van de Posities, Het berekenen van het risico voor iedere Positie, De vaststelling en het opvragen van de dekkingen bij de Leden-verrekenaars, op grond van het berekende risico, De garantie van goede afloop van de Posities door zich als tegenpartij op te stellen van het Lid-verrekenaar van de koper en van deze van de verkoper, Het beheer van de procedures voor Tekortkomingen van de Leden-verrekenaars, de bepaling en het overzenden van afwikkelingsinstructies naar het (de) afwikkelingsorganisme(n);2° Dekking : de door het verrekenings-organisme vereiste financiële instrumenten, gelden en/of garanties om de risico's te dekken die het op de Posities heeft berekend en waarvan het de samenstelling en de berekeningsmethode preciseert in de in artikel 3 beoogde regels en procedures;3° Tekortkoming : situatie waarin een Lid-verrekenaar zich bevindt dat : de Dekkingsverplichtingen van de door het verrekeningsorganisme berekende risico's niet heeft nageleefd binnen de termijn en op de wijze opgelegd door het organisme, de leverings- en/of betalingsverplichtingen in het kader van de Afwikkeling niet heeft nageleefd, onderworpen is aan een procedure in verband met een beslag, een akkoord, een faillissement, een vereffening of elke andere gelijkaardige procedure;dit geldt ook voor het kennelijke onvermogen; 4° Registratie van de Transacties : het in rekening nemen van de Transacties door het verrekeningsorganisme, hetzij automatisch indien de Transactie regelmatig plaatsvindt op de door de E.B.V.B. n.v. ingerichte markten, hetzij op aanvraag van de partijen indien de Transactie plaatsvindt buiten deze markten en na aanvaarding van het verekkenings-organisme; 5° Afwikkeling : verrichting waarbij het (de) afwikkelingsorganisme(n) instaat(n) voor de overdracht van financiële instrumenten en voor de betaling in speciën, tussen de rekeningen van de koper en de verkoper;6° Lid-verrekenaar : elke natuurlijke of rechtspersoon naar Belgisch of buitenlands recht, die is opgenomen als lid van het verrekeningsorganisme overeenkomstig artikel 4 en die bij de Verrekening kan optreden als tegenpartij.Het Lid Individuele-verrekenaar treedt op in eigen naam en voor rekening van zijn eigen Transacties en deze van zijn cliënten. Het Lid Algemene-verrekenaar kan daarenboven ook optreden voor de eigen Transacties van de leden van de markt en deze van hun cliënten; 7° Positie : het door het verrekeningsorganisme verkregen saldo na de verrekening, per rekening, van al de Transacties in éénzelfde financieel instrument en met éénzelfde vermoedelijke afwikkelingsdatum;8° Bijzondere procedures : al de maatregelen, zoals het sluiten van Posities bijgehouden voor eigen rekening of de transfer van Posities van cliënten naar andere Leden-verrekenaars, genomen ten aanzien van het Lid-verrekenaar in geval van een Tekortkoming door deze, onverminderd de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EEG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen.Deze maatregelen worden bepaald in het reglement dat het verrekeningsorganisme aan de goedkeuring van de Minister van Financiën voorlegt en opgenomen in de in artikel 3 beoogde procedures; 9° Inrichtings- en werkingsregels van het verrekeningsorganisme : de regels en procedures als beoogd in Hoofdstuk I van Titel II van dit besluit, met uitzondering van de regels die voorzien zijn in het Beursreglement van de E.B.V.B. n.v. en die onder het toezicht vallen van de marktautoriteit overeenkomstig artikel 19, 1°, c) van de wet van 6 april 1995; 10° Transactie : aankoop-, verkoop- en andere verrichtingen uitgevoerd binnen of buiten de door de E.B.V.B. n.v. ingerichte markten, in financiële instrumenten opgenomen op die markten.

TITEL II. - Het verrekeningsorganisme Hoofdstuk I. - Inrichtings- en werkingsregels van het verrekeningsorganisme

Art. 2.Het door de E.B.V.B. n.v. aangeduide organisme om Transacties te verrekenen, voert minstens de volgende verrichtingen uit, zoals, desgevallend, bepaald door de internationale normen terzake : 1° een adequate structuur van de rekeningen van zijn Leden-verrekenaars inrichten als bepaald in de in artikel 3 beoogde regels en procedures, 2° overgaan tot de automatische Registratie van de regelmatig afgesloten Transacties, 3° de Posities berekenen voor elk Lid-verrekenaar en voor elke rekening, 4° zich als rechtstreekse tegenpartij opstellen tussen het Lid-verrekenaar van de koper en deze van de verkoper en zo de goede afloop van de Posities garanderen.Die garantie van goede afloop waarborgt aan de koper de levering van de financiële instrumenten of, in voorkomend geval, een compenserende vergoeding voor de gekochte en niet-geleverde financiële instrumenten, en aan de verkoper de storting in speciën voor de levering van de verkochte financiële instrumenten, 5° dagelijks de risico's met betrekking tot de Posities berekenen, 6° van het Lid-verrekenaar de storting vorderen van de minimale dekkingen voor de in het vorige punt beoogde risico's, binnen de termijn, op de wijze en in de vorm die het bepaalt, 7° bijzondere procedures invoeren in geval van Tekortkoming van de Leden-verrekenaars, 8° de afwikkelingsinstructies vaststellen en overzenden naar het (de) in artikel 8 beoogde afwikkelingsorganisme(n). Het in het eerste lid beoogde verrekeningsorganisme moet bovendien over voldoende kapitaal en financiële middelen beschikken om de aan de in dat lid beoogde verrichtingen verbonden risico's volledig te kunnen waarborgen.

Art. 3.Onverminderd de bevoegdheden van de marktautoriteit van de E.B.V.B. n.v., legt de Raad van Bestuur van het in artikel 2 beoogde verrekeningsorganisme aan de goedkeuring van de Minister van Financiën de regels voor aangaande : a) zijn inrichting, b) zijn werking, met inachtneming van de beginselen beoogd in artikel 2, c) de voorwaarden en de procedure tot toelating, schorsing en uitsluiting van de Leden-verrekenaars, d) de verplichtingen van de Leden-verrekenaars, e) de Bijzondere procedures. De Raad van Bestuur van het in artikel 2 beoogde verrekeningsorganisme stelt de procedures vast die worden genomen in uitvoering van dit besluit en het in lid 1 bedoelde reglement. De Leden-verrekenaars verbinden zich ertoe deze procedures na te leven door de ondertekening van een lidmaatschaps-overeenkomst.

Hoofdstuk II. - Toelating van de Leden-verrekenaars

Art. 4.Wordt toegelaten als Lid-verrekenaar, diegene die de door de Raad van Bestuur van het verrekeningsorganisme vastgestelde voorwaarden vervult en de toelatingsprocedure naleeft, zoals die vermeld staan in de in artikel 3 vermelde regels en procedures.

Die voorwaarden zijn inzonderheid de volgende : a) over een aangepaste financiële structuur beschikken en voldoen aan de door het verrekeningsorganisme vastgestelde solvabiliteitsvereisten, b) in staat zijn het goede verloop van zijn activiteiten te waarborgen door, inzonderheid, over de nodige professionele bekwaamheden te beschikken, c) inschrijven op het aantal aandelen vastgesteld in de statuten van de E.B.V.B. n.v., d) aan de op hem van toepassing zijnde wetten en reglementen voldoen, e) zich ertoe verbinden de in artikel 3 beoogde regels en procedures na te leven door de lidmaatschapsovereenkomst te ondertekenen. Het Lid-verrekenaar dat niet voldoet aan zijn verplichtingen kan door de Raad van Bestuur van het in artikel 2 beoogde organisme worden geschorst of uitgesloten. In dat geval maakt het organisme zijn beslissing onmiddellijk over aan de marktautoriteit van de E.B.V.B. n.v., zodat deze gebruik kan maken van haar in artikel 19, 1°, c) beoogde bevoegdheden.

Hoofdstuk III. - Verrekening van andere verrichtingen in financiële instrumenten

Art. 5.§ 1. Overeenkomstig artikel 9, negende lid, van de wet van 6 april 1995 wordt het in artikel 2 beoogde verrekeningsorganisme door Ons aangeduid om de verrichtingen afgesloten buiten de door de E.B.V.B. n.v. ingerichte markten in financiële instrumenten die er niet zijn opgenomen te kunnen verrekenen. § 2. Hetzelfde verrekeningsorganisme kan tevens de verrichtingen verrekenen in financiële instrumenten die worden verhandeld op de door de E.B.V.B. n.v. ingerichte markten zonder er te zijn opgenomen. § 3. In de in §§ 1 en 2 beoogde gevallen zijn de bepalingen van artikel 2 van dit besluit van toepassing.

Hoofdstuk IV. - Wijziging van artikel 2 van de wet van 28 april 1999 houdende omzetting in Belgisch recht van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998

Art. 6.Artikel 2, § 1, b), 5° van de wet van 28 april 1999 houdende omzetting in Belgisch recht van richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen wordt opgeheven.

Hoofdstuk V. - Toezicht op het verrekeningsorganisme

Art. 7.§ 1. Onverminderd artikel 8 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, is het in artikel 2 beoogde verrekeningsorganisme wat zijn financiële toestand, zijn boekhoudkundige en administratieve organisatie betreft, onderworpen aan het toezicht van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen. Ze ziet er met name op toe of de in artikel 2, tweede lid, beoogde voorwaarde wel degelijk vervuld is.

Ze controleert ook de invoering en de toepassing van de in artikel 3 beoogde regels en procedures. § 2. Deze controle moet zodanig worden verricht dat het normale verloop van de werkzaamheden van het verrekeningsorganisme niet in het gedrang wordt gebracht. Voor de uitvoering van haar toezichthoudende opdracht, kan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen alle informatie en alle documenten met betrekking daartoe opvragen. Zij kan er ter plaatse kennis en een afschrift van nemen en mag onderzoeken en expertises uitvoeren.

Het in artikel 2 beoogde verrekeningsorganisme deelt aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen jaarlijks zijn jaarrekening mee. Deze kan ook de mededeling van andere cijfergegevens met betrekking tot de activiteiten van het organisme eisen.

In de uitoefening van haar toezichthoudende opdracht, kan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen aan de commissaris-revisor vragen haar verslag uit te brengen. De commissaris-revisor dient de Commissie onmiddellijk in te lichten over ernstige leemten, onregelmatigheden of inbreuken die hij zou vaststellen.

De in het vorige lid bedoelde informatie wordt eveneens onmiddellijk ter kennis gebracht van de Raad van Bestuur van het verrekeningsorganisme en van de Raad van Bestuur van de E.B.V.B. n.v. § 3. Wanneer de Commissie voor het Bank- en Financiewezen vaststelt dat het verrekeningsorganisme de in artikel 3 beoogde regels en procedures niet heeft ingevoerd of toegepast, dat de financiële toestand niet voldoende waarborgen biedt voor de goede afloop van zijn verbintenissen of dat zijn administratieve of boekhoudkundige organisatie ernstige leemten vertoont, moet die toestand worden verholpen binnen de termijn die de Commissie voor het Bank- en Financiewezen vaststelt. De Minister van Financiën wordt op de hoogte gebracht van haar beslissing.

Indien na afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn de toestand niet is verholpen, legt de Commissie voor het Bank- en Financiewezen de zaak voor aan de Minister van Financiën. Ze brengt de Raad van Bestuur van het verrekeningsorganisme alsook de Raad van Bestuur en de marktautoriteit van de E.B.V.B. n.v. op de hoogte van haar beslissing.

In dat geval kan de Minister van Financiën alle maatregelen treffen om de toestand te regulariseren en, inzonderheid, bevelen tot de wijziging van de in artikel 3 beoogde procedures, de uitoefening van de werkzaamheden van het organisme aan door hem bepaalde voorwaarden onderwerpen, deze geheel of ten dele schorsen dan wel verbieden, de vervanging gelasten van een of meerdere bestuurders van het organisme of een of meerdere voorlopige bestuurders aanstellen. De Minister van Financiën brengt de Raad van Bestuur van het verrekeningsorganisme, de Raad van Bestuur en de marktautoriteit van de E.B.V.B. n.v. alsook de Commissie voor het Bank- en Financiewezen op de hoogte van zijn beslissing.

TITEL III. - Het (de) afwikkelingsorganisme(n)

Art. 8.Het of de door de E.B.V.B. n.v. aangeduide organisme(n) om de Transacties af te wikkelen, dient(en) de internationale normen terzake na te leven alsook de instructies die het(zij) ontvangt(en) van het in artikel 2 beoogde verrekeningsorganisme.

De betrekkingen tussen het verrekeningsorganisme en het (de) afwikkelingsorganisme(n) worden contractueel vastgelegd.

Art. 9.§ 1. Overeenkomstig artikel 9, negende lid, van de wet van 6 april 1995 wordt(en) het (de) in artikel 8 beoogde afwikkelingsorganisme(n) door Ons aangeduid om de verrichtingen afgesloten buiten de door de E.B.V.B. n.v. ingerichte markten in financiële instrumenten die er niet zijn opgenomen te kunnen afwikkelen. § 2. Het(de)zelfde afwikkelingsorganisme(n) kan (kunnen) tevens de verrichtingen afwikkelen in financiële instrumenten die worden verhandeld op de door de E.B.V.B. n.v. ingerichte markten zonder er te zijn opgenomen.

TITEL IV. - Toezicht op het verrekeningsorganisme en op het(de) afwikkelingsorganisme(n)

Art. 10.Het in artikel 2 van dit besluit beoogde verrekeningsorganisme en het(de) in artikel 8 van dit besluit beoogde afwikkelingsorganisme(n), alsook door artikel 6 van de wet van 6 april 1995, worden onderworpen aan het toezicht van de Minister van Financiën, door toedoen van de Regeringscommissaris bij de E.B.V.B. n.v..

TITEL V. - Algemene overgangsbepalingen

Art. 11.Tot en met de opstelling van de in artikel 3 beoogde regels en procedures blijven de bepalingen van de in uitvoering van de wet van 6 april 1995 genomen besluiten met betrekking tot de verrekenings- en afwikkelingstaken van Belfox en, in het bijzonder, het koninklijk besluit van 22 december 1995 houdende de oprichting en de inrichting van de Belgische Future- en Optiebeurs, het ministerieel besluit van 23 maart 1996 tot goedkeuring van het beursreglement van de Belgische Future- en Optiebeurs en het ministerieel besluit van 9 april 1996 tot goedkeuring van het marktreglement van de Belgische Future- en Optiebeurs alsook de in uitvoering van deze teksten genomen beslissingen of procedures van toepassing, behalve wanneer hun bepalingen in tegenspraak zouden zijn met de bepalingen van de wet van 6 april 1995 of zouden vervallen of in onbruik geraken tengevolge van die bepalingen, en onverminderd de overgangsregels voorzien in het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de erkenning van de Effectenbeursvennootschap van Brussel en tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1995 houdende de oprichting en de inrichting van de Belgische Future- en Optiebeurs.

Dezelfde regels zijn mutatis mutandis van toepassing op het huishoudelijk reglement opgesteld door de Raad van Bestuur van de Coöperatieve tot vereffening van de markten van de Effectenbeursvennootschap van Brussel, hierna « de Coöperatieve tot vereffening », op basis van artikel 20 van haar statuten, en op al haar beslissingen.

TITEL VI. - Bijzondere overgangsbepalingen ten gevolge van de intrekking van het door de marktautoriteit aan de Coöperatieve tot vereffening toegekende mandaat om de Transacties binnen of buiten de door de E.B.V.B. n.v. ingerichte markten in financiële instrumenten opgenomen op die markten te verrekenen

Art. 12.De vennoten van de Coöperatieve tot vereffening, met uitzondering van de E.B.V.B. n.v. en de C.I.K., worden automatisch en van rechtswege lid van het in artikel 2 beoogde verrekeningsorganisme.

Onverminderd artikel 11 beschikken de vennoten over een periode van 9 maanden om de in artikel 3 bedoelde procedures na te leven.

Art. 13.De Posities geregistreerd in de rekeningen van de vennoten van de Coöperatieve tot vereffening, met uitzondering van de E.B.V.B. n.v. en de C.I.K., worden van rechtswege overgedragen naar het in artikel 2 beoogde verrekeningsorganisme.

Art. 14.De dekkingen in handen van de vennoten van de Coöperatieve tot vereffening, met uitzondering van de E.B.V.B. n.v. en de C.I.K., worden van rechtswege overgedragen naar het in artikel 2 beoogde verrekeningsorganisme.

Zolang de Coöperatieve tot vereffening niet in vereffening is gesteld en er niet is overgegaan tot de volledige terugbetaling van de deelbewijzen B, kan ze voor elke vennoot afzonderlijk, op basis van de tegenwaarde van zijn al dan niet terugbetaalde deelbewijzen B en om de aan zijn respectieve Posities verbonden risico's te dekken, garanties neerleggen bij het in artikel 2 beoogde organisme dat de aard en de vorm ervan goedkeurt.

Indien de aldus neergelegde dekking onvoldoende is, kan het in artikel 2 beoogde organisme van het betrokken Lid-verrekenaar een bijkomende dekking eisen.

De neerlegging van de in het tweede lid bedoelde garantie maakt het onderwerp uit van een specifieke overeenkomst tussen de Coöperatieve tot vereffening en het in artikel 2 beoogde organisme.

TITEL VII. - Slotbepalingen

Art. 15.Dit koninklijk besluit heeft uitwerking met ingang van 20 augustus 1999.

De bepalingen van Titel VI treden, desgevallend, in werking op de dag vastgesteld door de raad van bestuur van de E.B.V.B. n.v., krachtens artikel 14, 1° van de wet van 6 april 1995, voor de operationele overdracht van de activiteiten van de Coöperatieve tot vereffening aan het in artikel 2 beoogde verrekeningsorganisme, indien die datum niet overeenkomt met deze beoogd in lid 1.

Art. 16.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 18 augustus 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS

^