Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 december 1998
gepubliceerd op 03 februari 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 februari 1996 tot vaststelling van het reglement van de Effectenbeursvennootschap van Brussel

bron
ministerie van financien
numac
1999003026
pub.
03/02/1999
prom.
18/12/1998
ELI
eli/besluit/1998/12/18/1999003026/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 februari 1996 tot vaststelling van het reglement van de Effectenbeursvennootschap van Brussel


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs, inzonderheid de artikelen 10, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20 en 29;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 februari 1996 tot vaststelling van het reglement van de Effectenbeursvennootschap van Brussel, inzonderheid de artikelen 58bis, 137, § 1, 143, 144, 145 en 147;

Gelet op het advies van de Effectenbeursvennootschap van Brussel;

Gelet op het advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het nodig is de procedure en de voorwaarden om lid te worden van de Beurs van Brussel te vergemakkelijken en te vereenvoudigen zodat de beleggingsondernemingen en kredietinstellingen die ressorteren onder het recht van Lid-Staten van de Europese Unie en van derde Staten en reeds lid zijn van een gereglementeerde markt waarmee de E.B.V.B. bijzondere akkoorden heeft gesloten, ook lid van de Beurs van Brussel kunnen worden;

Overwegende dat dit het koppelingsproces tussen de beurzen van de Benelux en hun wederzijdse toegang voor hun respectievelijke leden zal bespoedigen;

Overwegende dat de vier leden van de Europese Groepering van Economisch Belang « EURO.NM » een akkoord hebben gesloten tot harmonisering van de voorwaarden waaraan de financiële instrumenten die de uitgevende vennootschappen wensen te laten opnemen in één van de deelnemende markten moeten voldoen; dat deze bepalingen beogen de voorwaarden tot opneming van financiële instrumenten te versterken en de eenvormigheid van deze toepassingsregels op de diverse deelnemende markten te bevorderen teneinde hun integratie in EURO.NM te verbeteren;

Overwegende dat dit gunstig is voor de toenemende rol van Brussel als internationaal financieel centrum;

Overwegende dat in het licht van de toenemende concurrentie onder de beurzen, de snelle uitvoering van deze harmonisatie kan bijdragen tot het behoud en het verbeteren van de concurrentiële positie van de Beurs van Brussel; dat bijgevolg dit besluit onverwijld dient te worden aangenomen;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 58bis van het koninklijk besluit van 16 februari 1996, tot vaststelling van het reglement van de Effectenbeursvennootschap van Brussel wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 58bis.Onverminderd de bepalingen van Boek II van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs, kan het directiecomité tevens als lid opnemen, de leden van een gereglementeerde markt waarmee een wederkerigheidsovereenkomst werd gesloten en, in dat geval, afwijken van de procedure en de voorwaarden als voorzien in de artikelen 54 tot 58. » Art.2. 1° Artikel 137, § 1, eerste lid, a), b), c) van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 137.§ 1. Om te kunnen opgenomen worden in de nieuwe markt moeten de financiële instrumenten aan volgende voorwaarden voldoen : a) het eigen vermogen van de uitgevende vennootschap bedraagt ten minste 1,5 miljoen EURO;b) het aantal financiële instrumenten, waarvan de opneming wordt aangevraagd, bedraagt op het ogenblik van de eerste opneming minstens 100 000 eenheden;c) een voldoende percentage van de in de nieuwe markt opgenomen financiële instrumenten wordt ter beschikking gesteld van de sponsor(s)-markthouder(s) door de uitgevende vennootschap of de derde vennootschap, zodat hij (zij) kan (kunnen) instaan voor het markthouderschap van het financiële instrument. Het directiecomité bepaalt het in het nieuwe lid bedoelde percentage » 2° In artikel 137, § 1, eerste lid van hetzelfde koninklijk besluit worden tussen de punten c) en d) de volgende nieuwe punten d) en e) gevoegd : « d) de financiële instrumenten moeten voldoende in het publiek verspreid zijn in één of meer Lid-Staten van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, zodat een regelmatige en doorlopende verhandeling kan ontstaan.Deze verspreiding wordt voldoende geacht wanneer ten minste 20 % van de financiële instrumenten onder het publiek zijn verspreid; e) de te verwachten beurswaarde van de financiële instrumenten waarvan de opneming in de nieuwe markt wordt aangevraagd en die effectief in het publiek verspreid zijn, bedraagt ten minste 5 miljoen EURO » 3° De punten d), e) en f) van het eerste lid van artikel 137 van hetzelfde besluit worden respectievelijk de punten f), g) en h);4° Punt g) van het eerste lid van § 1 van artikel 137 van hetzelfde besluit, dat punt i) wordt, wordt vervangen door de volgende bepaling : « i) behoudens uitzondering toegekend door het directiecomité en die opgenomen is in het prospectus, bij de eerste opneming van aandelen van een vennootschap, moet ten minste 50 % van de aandelen die ter gelegenheid van de opneming in het publiek worden geplaatst, voortkomen uit een kapitaalverhoging »;5° Punt h) van het eerste lid van § 1, van artikel 137 van hetzelfde besluit wordt punt j);6° § 2 van artikel 137 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 3.Het opschrift van afdeling 4, onderafdeling 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « Onderafdeling 2 - Verbintenissen van de uitgevende vennootschap en de aandeelhouders-bedrijfsleiders. »

Art. 4.Artikel 143 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. De uitgevende vennootschap en de aandeelhouders-bedrijfsleiders verbinden zich ertoe om een minimumpercentage van 80 % van de financiële instrumenten in hun bezit op het ogenblik van de opneming aan te houden en dit gedurende een periode van 12 maanden volgend op de opneming van de financiële instrumenten in de nieuwe markt. Deze verbintenis wordt opgenomen in het prospectus. § 2. De in § 1 vermelde verbintenis is niet van toepassing indien de overdracht gebeurt bij middel van een openbaar bod tot verkoop of indien het betrokken financieel instrument reeds voorafgaand aan de opneming in de nieuwe markt opgenomen was of verhandeld werd op een gereglementeerde markt of een andere regelmatig werkende, erkende en open markt. »

Art. 5.Artikel 144 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Het directiecomité kan in bijzondere gevallen, en als de omstandigheden het verantwoorden, het minimumpercentage verhogen en de minimumduur verlengen die voorzien zijn in artikel 143. »

Art. 6.Artikel 145 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Gedurende de periode bedoeld in artikel 143, § 1, zijn de uitgevende vennootschap en de aandeelhouders-bedrijfsleiders ertoe gehouden het directiecomité binnen de vijf werkdagen op de hoogte te brengen van alle overdrachten van financiële instrumenten van de uitgevende vennootschap die zij bezitten en die, rekening houdend met artikels 143, § 1 en 144, vrij kunnen verhandeld worden.

Die informatie wordt verspreid in een door het directiecomité gepubliceerd bericht. »

Art. 7.In artikel 147, eerste lid, 6° van hetzelfde besluit worden na de woorden « in het kapitaal van de uitgevende vennootschap » de woorden « alsook een verklaring over het aantal aandelen die de uitgevende vennootschap zelf aanhoudt » gevoegd.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999.

Art. 9.De Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 december 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

^