Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 december 2002
gepubliceerd op 21 januari 2003

Koninklijk besluit tot regeling van de samenstelling en bevoegdheden van de Wetenschappelijke Raad voor Ioniserende Stralingen opgericht bij het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2003000009
pub.
21/01/2003
prom.
18/12/2002
ELI
eli/besluit/2002/12/18/2003000009/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 DECEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot regeling van de samenstelling en bevoegdheden van de Wetenschappelijke Raad voor Ioniserende Stralingen opgericht bij het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, inzonderheid op artikel 37;

Gelet op het besluit van de Ministerraad van 19 april 2002 over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies nr. 33.368/3 van de Raad van State, gegeven op 15 oktober 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van onderhavig besluit wordt verstaan onder : de Raad : de Wetenschappelijke Raad voor Ioniserende Stralingen, opgericht door artikel 37 van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor nucleaire controle; het Agentschap : het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle opgericht door de hoger genoemde wet van 15 april 1994; de bevoegde Minister : de Minister die de voogdij uitoefent over het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle.

Art. 2.De Raad is ermee belast advies te verstrekken over elke vraag van algemene of bijzondere aard, die hem door de Directeur-generaal van het Agentschap, de voorzitter van de Raad van Bestuur van het Agentschap of door de bevoegde Minister wordt voorgelegd aangaande de vergunningen, het toezicht of het ter zake te volgen beleid. Het advies wordt aan de overheid medegedeeld die het gevraagd heeft.

Art. 3.§ 1. De Raad is samengesteld uit : - 16 wetenschappelijke leden, aangesteld door de bevoegde Minister.

Zij wonen de vergaderingen van de Raad met beslissende stem bij. - 6 wetenschappelijke leden waarvan de Vlaamse regering, de Waalse regering en de Brusselse Hoofdstedelijke regering er telkens 2 aanwijzen. Zij wonen de vergaderingen van de Raad met raadgevende stem bij. § 2. De bevoegde Minister kan ook 4 buitenlandse deskundigen aanstellen bij voorkeur binnen de leden van de reglementaire instellingen van de lidstaten van de Europese Unie gekozen. Zij wonen de vergaderingen van de Raad met raadgevende stem bij. § 3. De directeur-generaal van het Agentschap, het departementshoofd van het Agentschap belast met het verlenen van de vergunningen en het departementshoofd van het Agentschap belast met het uitoefenen van de controle, of hun afgevaardigden, wonen de vergadering van de Raad met raadgevende stem bij om de nodige informatie aan de leden van de Raad te verschaffen. § 4. De Raad bestaat uit een gelijk aantal Nederlandstalige en Franstalige leden met beslissende stem.

Art. 4.De wetenschappelijke leden van de Raad zijn personen die gekozen worden omwille van een bijzondere kennis inzake kernwetenschappen of een ervaring inzake veiligheid. Zij beschikken over een bekwaamheid in één of meerdere van volgende domeinen : kernfysica, kernscheikunde, radiobiologie, stralingsbescherming, radioecologie, technologie en veiligheid van kerninstallaties, metallurgie, meteorologie, geologie, hydrologie, de bescherming van het leefmilieu, ergonomie, nucleaire geneeskunde.

Art. 5.§ 1. De wetenschappelijke leden van de Raad worden door de bevoegde Minister benoemd voor een hernieuwbare periode van zes jaar.

De bevoegde Minister benoemt de wetenschappelijke leden van de Raad op grond van een voorstel van de Raad van Bestuur van het Agentschap dat tenminste 3 maanden voor het verstrijken van de mandaten aan hem wordt voorgelegd.

In afwijking van het vermelde in voorgaand lid, geeft de Raad van Bestuur haar advies voor de eerst aan te stellen Raad uiterlijk drie maanden na de publicatie van de oproep tot kandidaten in het Belgisch Staatsblad . § 2. Dit voorstel bestaat enerzijds uit de lijst van de kandidaten die zich via aangetekende brief hebben aangemeld na de publicatie van een oproep in het Belgisch Staatsblad en anderzijds uit een advies van de Raad van Bestuur van het Agentschap bestaande uit een rangschikking van de kandidaten. Die rangschikking houdt rekening met de ervaring of de bijzondere kennis van de kandidaten. Dit advies is niet bindend.

Het voorstel moet voor ieder te bekleden mandaat ten minste twee kandidaten vermelden. Daarbij moeten er voor elk domein vermeld in § 4 ten minste twee kandidaten worden voorgesteld, en moet er voor elk domein vermeld in artikel 4, doch niet in § 4 van dit artikel, ten minste één kandidaat worden voorgesteld. § 3. Indien er niet voldoende geschikte kandidaten gevonden worden na de eerste oproep in het Belgisch Staatsblad , wordt een tweede oproep gepubliceerd. § 4. De bevoegde Minister waakt er over dat in de volgende domeinen minstens één lid expert is : nucleaire geneeskunde, kernfysica, kernscheikunde, technologie en veiligheid van kerninstallaties, radiobiologie, stralingsbescherming. § 5. In afwijking van § 1, eindigt het mandaat van de helft van de wetenschappelijke leden bedoeld in artikel 3 § 1, eerste streepje, die deel uitmaken van de eerst aangestelde raad, en meer bepaald de acht oudste leden, na een termijn van drie jaar. Deze termijn wordt opgenomen in het benoemingsbesluit. Voor deze mandaten is de leeftijdsgrens van 75 jaar zoals voorzien in paragraaf 6 niet van toepassing. § 6. De mandaten van de wetenschappelijke leden bedoeld in artikel 3, § 1, eerste streepje, verstrijken ook door vrijwillig ontslag, burgerlijke onbekwaamheid of wanneer de betrokkene de leeftijd van 75 jaar bereikt. De wetenschappelijke leden kunnen, op voorstel van de Raad van Bestuur van het Agentschap door de bevoegde Minister van hun opdracht worden ontheven wegens tekortkomingen in hun taken of wegens inbreuk op de waardigheid van hun ambt.

De Minister duidt dan na advies van de Raad van Bestuur van het Agentschap een vervanger aan overeenkomstig de procedure omschreven in paragraaf 1. § 7. Bij het verstrijken van de termijn bedoeld in paragrafen 1 en 5, blijven de wetenschappelijke leden hun mandaat uitoefenen tot de nieuwe leden door de betrokken overheid zijn aangeduid.

Indien een mandaat vacant wordt vóór het verstrijken van de termijn, beëindigt de aangewezen vervanger het mandaat van de persoon die hij vervangt.

Art. 6.Op voorstel van de wetenschappelijke Raad duidt de bevoegde Minister de voorzitter tussen de wetenschappelijke leden aan. In geval van afwezigheid van de voorzitter zit het oudste wetenschappelijke lid de vergadering voor.

Art. 7.De Raad mag op haar vergaderingen leden van het Agentschap, ambtenaren of andere deskundigen die ze nuttig acht uitnodigen om zijn werkzaamheden te ondersteunen.

Art. 8.Leden waarvan het mandaat verstreken is en die blijk hebben gegeven van een bijzondere inzet voor de werking van de Raad kunnen, na gemotiveerd voorstel van het Agentschap, uit erkentelijkheid door de bevoegde minister als erelid worden aangesteld. Zij mogen de vergaderingen van de Raad met raadgevende stem bijwonen.

Art. 9.De Raad stelt zijn huishoudelijk reglement, houdende onder meer de regels die gelden bij de beraadslagingen en de stemmingen, op.

De Raad legt het binnen de 4 maanden na zijn installatie voor aan de Raad van Bestuur van het Agentschap die het, na goedkeuring en binnen een termijn van twee maanden, ter informatie voorlegt aan de bevoegde Minister.

Art. 10.De Raad kan alleen geldig beraadslagen indien de meerderheid van de leden met beslissende stem aanwezig is. Indien dit quorum niet wordt bereikt, wordt een volgende vergadering voorzien.

De beslissing is geldig indien tenminste negen leden met beslissende stem ermee instemmen.

Art. 11.Het is elk lid van de Raad verboden aanwezig te zijn bij de beraadslaging over zaken waarin hij zelf of zijn bloed- of aanverwanten tot de tweede graad een persoonlijk belang hebben.

Het is elk lid van de Raad verboden aanwezig te zijn bij de beraadslaging over zaken waarin zijn werkgever, verwante ondernemingen, moederondernemingen of concurrenten een direct belang hebben.

Art. 12.De werkingskosten van de Raad worden ten laste genomen door het Agentschap.

Art. 13.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 december 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

^